Direct naar artikelinhoud
Ordehandhaving

Het civilisatieproces van Oud en Nieuw is pas net begonnen met slechts een bijrol voor de overheid

De jaarwisseling is ‘een feest zonder diepere betekenis’ waarbij de mensen elkaar niet in bedwang houden. Daar kan de overheid weinig aan veranderen.

In de Voermanstraat in de Groningse wijk Paddepoel moest de Mobiele Eenheid ingrijpen om de onrust in de buurt te doen stoppen.Beeld anp

Als er geen jaarwisseling was geweest met geknal, vreugdevuren en overmatig drankgebruik, had die beslist moeten worden uitgevonden. Deze rite van de mateloosheid voorziet namelijk in een wezenlijke behoefte, zegt hoogleraar publieksfilosofie Marli Huijer. Ze markeert de overgang van het oude jaar, met zijn onvermijdelijke teleurstellingen en tegenslagen, naar een onbezoedeld nieuw jaar. En ze stelt de mens in staat om straks weer het hoofd te bieden aan ‘de banaliteit van het alledaagse leven’.

Een rumoerig Oud en Nieuw is dus van alle tijden en alle culturen. Het overgangsfeest gaat dan ook van oudsher gepaard met pogingen om de bandeloosheid enigszins te beteugelen. ‘Ooit namen geestelijken die disciplinering ter hand. Van hun autoriteit ging een dempende invloed uit. Maar onze overheid heeft die autoriteit niet meer. Sterker: vertegenwoordigers van die overheid vormen tijdens de jaarwisseling vaak het doelwit van raddraaiers.’

Spel

Ook dat is overigens niet helemaal nieuw, zegt de Tilburgse bestuurssocioloog Mark van Ostaijen. ‘De mens wil op gezette tijden het ventiel opendraaien en de lakens lekker opschudden. Met enige welwillendheid zou je kunnen zeggen dat er met de jaarwisseling een spel met het openbaar gezag wordt gespeeld. Je ziet dat ook bij carnaval, oorspronkelijk een heidens nieuwjaarsfeest, dat door de rooms-katholieke kerk werd ingekapseld. Maatschappelijke rollen werden omgedraaid en de openbare orde werd bespot.’

Dat is nog steeds het kenmerk van carnaval. Het feest heeft zich in de loop der eeuwen ontwikkeld tot een ritueel waarvoor de deelnemers, veelal bekenden van elkaar, zich verantwoordelijk voelen. Zij spreken elkaar aan op gedrag dat niet met de geest van carnaval in overeenstemming is, en behoeden het ritueel daarmee voor excessen. Zij disciplineren elkaar en zichzelf. Carnaval is dus onderdeel van wat socioloog Norbert Elias ‘het civilisatieproces’ noemde. En dat is pas sinds kort het geval. In het katholieke zuiden riep carnaval lange tijd veel weerstand op bij de clerus. In Tilburg was het tot 1960 zelfs verboden.

No-go-area

Bij onze huidige Oud en Nieuw-viering is dat civilisatieproces pas net begonnen, zegt Van Ostaijen. ‘De overheid probeert het te reguleren met centrale vuurwerkshows en vreugdevuren. En daarin slaagt ze tot op zekere hoogte ook. Dertig jaar geleden was de Haagse Schilderswijk tijdens de jaarwisseling feitelijk een no-go-area. Het ging er ruiger aan toe dan nu. Maar kennelijk werden destijds andere eisen gesteld aan de ordehandhaving.’

In haar streven naar reglementering van de feestvreugde ontmoet de overheid echter veel weerstand. In Nederland wellicht meer dan elders, getuige het filmpje op YouTube (‘How to survive Dutch New Year’s Eve’) waarin buitenlandse ingezetenen er hun verbazing over uitspreken dat dit doorgaans vreedzame land één dag per jaar in een oorlogszone verandert. Ze bekrachtigen deze vaststelling met beelden van exploderend straatmeubilair, vuurzeeën op woonerven en getraumatiseerde huisdieren. In Scheveningen durfde de gemeente niet op te treden tegen de rivaliserende bouwers van twee torenhoge brandstapels, uit angst voor rellen en pyromane zelfredzaamheid. Zo kreeg een goedbedoelde poging om het vuur te beheersen het tegenovergestelde effect.

Leegheid

‘Het voorval laat zien hoe moeilijk het is om een goede balans te vinden tussen veiligheid en de behoefte van mensen om uitbundig feest te vieren’, zegt Marli Huijer. Dit zit ’m ook in ‘de leegheid’ van de rituelen rondom Oud en Nieuw, denkt Mark van Ostaijen. ‘Het zijn procedurele rituelen. Geen rituelen met een diepere betekenis. De enige betekenis die je aan het knallen zou kunnen toekennen, is dat de geesten van het oude jaar ermee worden verdreven. Maar wie gelooft dat nu werkelijk? Als de kruitdampen zijn opgetrokken, denk je: wat nu?’ Van een feest zonder diepere betekenis gaat ook geen aansporing uit om elkaar en jezelf in bedwang te houden. Om, met andere woorden, zelfdiscipline en sociale controle te betrachten. Zeker als dat feest in de openbare ruimte wordt gevierd door mensen die elkaar vaak niet kennen.

Checks-and-balances

Huijer herinnert zich nog de kerstboombranden die in de jaren zeventig de jaarwisseling begeleidden in het Amsterdamse stadsdeel De Pijp, waar zij destijds woonde. ‘Iedereen voelde zich daar verantwoordelijk voor. Er waren altijd bezorgde buurtbewoners en buurtbewoners die wat zorgelozer waren, maar in onderlinge samenspraak kwamen ze er altijd wel uit. Die sociale checks-and-balances ontbreken vaak in de openbare ruimte.’

‘Toch’, zegt Huijer, ‘zou je als overheid wel gek zijn om spontane, openbare vieringen te verbieden of vergaand te beteugelen. Want daarmee zouden de mensen worden beroofd van de mogelijkheid om af en toe de remmen los te gooien.’ Zelfs als dit betekent dat ze zich te buiten gaan? ‘Soms moet je dat tot op zekere hoogte toelaten. Het gevaar zoeken, grenzen overschrijden: het zijn belangrijke onderdelen van het mens-zijn. Waarvoor zou je leven als er geen enkele ruimte is voor excessen?’ Omdat mensen van nature ‘grenzeloos en hebzuchtig’ zijn, moeten ze met elkaar vrijheid en discipline in evenwicht zien te brengen. Voor de overheid is daarbij een bescheiden rol weggelegd, denkt Huijer.

Volgens Van Ostaijen zijn deze week ‘de groeistuipen van een seculier feest’ weer eens zichtbaar geworden. Zoals de ervaring heeft geleerd, kan de overheid dat feest wel tot op zekere hoogte reguleren, maar uiteindelijk moeten de feestgangers het civilisatieproces zelf vormgeven. En dat proces is volop gaande, getuige het feit dat er nu veel meer over de rituelen rondom Oud en Nieuw wordt gediscussieerd dan enkele jaren geleden. Ooit zal daar een nieuwe matiging uit voortkomen, hoopt hij. Opdat het feest zichzelf niet vernietigt.