In het verwoeste Paradise heerst de twijfel: ‘Valt hier nog wel te leven?’

De verwoestende bosbranden van november (85 doden) hebben de gemeenschap van het Californische Paradise ruw uiteengeslagen. Alles is weg. En het dagelijks leven oppakken, gaat niet zomaar.

‘Onthoud: jullie zijn geen slachtoffers’, zegt Robert Crown tegen een zaaltje vol mensen die net hun huis hebben verloren. ‘Jullie hebben macht. Die moeten jullie gebruiken.’

Het is een echo van wat er op de aankondiging stond van de presentatie in het Ramada Plaza hotel in Chico, een stad in Californië op vijftien kilometer van Paradise, het plaatsje dat in november in de as werd gelegd door de dodelijkste brand in de Verenigde Staten in honderd jaar. ‘Victim Power’, beloofde een plakkaat langs de weg als motto voor deze avond. ‘You’ve got the Power, so now use it!’
En dat kon het beste door naar deze ‘one-stop’-gelegenheid te komen, waar je kon beginnen je een weg te banen in deze ‘compleet nieuwe omgeving’.

Dus zitten er nu een stuk of twintig mannen en vrouwen, de meeste met grijze haren, onder een systeemplafond naar mannen te kijken die op een flipover woorden hebben geschreven als Extra Kosten van Levensonderhoud en Uitgebreide Vervangingswaarde. Hier kun je een adviseur in de arm nemen die het maximale uit je verzekeringspolis kan halen, of iemand die de resten van je huis opruimt, of iemand die de grond schoonmaakt. Achter in het zaaltje staan de haastig ingekleurde schetsen van vier bungalowontwerpen opgesteld, voor het geval dat je vanavond een nieuw huis wil bestellen.

‘Een letselschadeadvocaat pakt gauw 30 of 33 procent’, zegt Crown, die de strijd met de verzekeringsmaatschappij voor je wil aangaan. ‘Wij vragen maar 15 procent.’

‘Hoe eerder je begint hoe beter’, zegt Don Trylovitch, een gezond gebruinde Californiër met golvende haren, die namens het bedrijf Golden Coast de bungalows aan de man probeert te brengen. ‘Het wordt alleen maar duurder.’

‘Je kunt de grond ook door overheid laten opruimen’, zegt David Lewis, die voor 30 duizend dollar het opruimen op zich kan nemen. ‘Maar die graven dwars door je septic tank heen.’

Het zijn een soort commerciële hulpverleners, deze mannen, die horen bij een land waar problemen meestal langs de weg van vraag en aanbod worden opgelost, en die welgemeende adviezen naadloos laten overgaan in gestroomlijnde verkooppraatjes. Het is aan de toehoorders die te scheiden.

Dan is het tijd: sommige van de aanwezigen moeten terug naar de noodopvang. De avondklok gaat om 22.00 uur in. Met nieuwe vragen schuifelen ze de deur uit, deze slachtoffers die geen slachtoffers hoeven te zijn.

David Mcnew / AFP David Mcnew

Zwart gras

Het is een week voor kerst, de eerste dag dat de weg naar Paradise weer open is. Skyway, heet die weg, wat tot twee maanden terug een soort automobiele hemelvaart was. Californië bestaat heel globaal uit twee bergketens, eentje langs de kust en eentje in het binnenland, met daartussen een vallei vol amandelbomen maar zo plat als een Nederlandse polder. Bij Chico begint de binnenlandse bergrug, de Sierra Nevada, die met zijn voeten in de vallei staat. Paradise ligt boven op een van de tenen, met een kloof aan weerszijden.

De Skyway is een van de weinige wegen om er te komen. Het was ook een van de weinige wegen om er weg te komen.

De verbrande auto’s in de bermen zijn opgeruimd, maar het zwarte gras maakt nog duidelijk hoe ver het vuur gekomen is. Veel bomen staan nog: hun stammen zijn geblakerd, maar de vlammen hadden te veel haast om er lang bij te blijven stilstaan. De vuurstorm voedde zich vooral met gras, struikgewas, naalden en denneappels. En huizen natuurlijk. Daarvan staat meestal alleen nog de schoorsteen overeind – het enige onderdeel dat tegen het vuur bestand was.

Josh Edelson / AFP

In sommige asresten staat een eenzame bewoner in een wit pak met gebogen rug om zich heen te kijken.

Verder lijkt het, op de een of andere manier, wel een camping aan het eind van de ochtend, als iedereen vertrokken is. Die lege plekken. De bomen ertussen. De rozemarijngeur van een naaldvuur.
Maar dan klinkt het snijdende gegier van een cirkelzaag. Op duizenden stammen zijn met oranje spuitbus de letters NC geschreven, Needs Cutting. Mannen in de blauwe kraanwagens van elektriciteitsmaatschappij PG&E gaan de bomen te lijf. Het bedrijf, dat met een kortsluiting in een van zijn oude stroomdraden waarschijnlijk verantwoordelijk was voor de vonk waarmee het vuur begonnen is, ziet de bomen als de boosdoeners. Die gaan nu alsnog om.

Net ten noorden van het stadje Paradise staat ook de Magalia Pines Baptist Church nog overeind. Het is een pleisterplaats voor overlevenden. Er staan flessen water, er liggen stapels met cornflakes, er komt een legertruck aanrijden met hooi voor de dieren die het hebben overleefd. Onder een blauw zeil schept Devorah Loopeker, een afstammeling van de eerste goudzoekers hier (in 1859 werd hier de grootste Amerikaanse goudklomp aller tijden gevonden), in een geïmproviseerde gaarkeuken pasta met rode saus op voor een vrouw die mompelend is komen aanlopen. Ze is net naar haar huis geweest, of wat daarvan over is. Niets heeft ze teruggevonden, alleen de loop van haar lievelingsgeweer. ‘Huilen mag’, zegt Loopeker, terwijl ze de vrouw aan haar borst drukt. Zelf heeft ze haar huis nog, gespaard door de wind, soms snapt ze niet waarom. ‘Huilen moet’, zegt ze dan.

Dodelijkste natuurbrand in Californië

Er vielen 86 doden in en om het stadje; er zijn nog drie vermisten. Daarmee is het Camp Fire (genoemd naar de plek waar het vuur begon, bij de Camp Creek Road, bijna twintig kilometer ten noordoosten van Paradise) de dodelijkste natuurbrand in de geschiedenis van Californië. Maar het vuur staat niet op zichzelf. Bij andere branden in Californië kwamen dit jaar nog tien mensen om. Vorig jaar kwamen in en om Santa Rosa 22 personen om; dat was tot dan toe de dodelijkste brand.

Dit, zei gouverneur Jerry Brown in augustus, is het nieuwe normaal. In november verbeterde hij zich. Dit, zei hij, is het nieuwe abnormaal.

Dus is de hamvraag, hier in Paradise en op veel meer plekken in Californië: moeten we hier weer gaan wonen of niet? De overlevenden hebben er allemaal hun eigen antwoord op.

Josh Edelson / AFP

‘Ik denk het niet’, zegt Veronica McGarry, een twintiger die met een peuter op de arm in een stapel met kleren bij de niet-afgebrande kerk zoekt naar iets bruikbaars. ‘Ik kán hier niet eens meer gaan wonen, denk ik.’ Haar woonwagen was niet verzekerd, omdat die te oud was. Ze heeft gehoord dat er een projectontwikkelaar langs de geblakerde resten trekt die geld biedt voor de lapjes grond – 30 duizend dollar, naar het schijnt. ‘Daarmee zou ik het even uit kunnen zingen.’

‘Ik weet het nog niet’, zegt Brelyn Spears, een twintiger die een huis huurde en alles kwijt is, en in een tentje bivakkeert op de parkeerplaats van bouwmarkt Lowe’s Home Improvement in Chico. ‘De stad zal nooit meer zijn zoals die geweest is. De vrede is gebroken. De plattegrond wordt anders. Bovendien is de vraag of er nog wel huurhuizen terugkomen. Dat is allemaal aan degenen die de huizen gaan bouwen.’

‘Ik weet het wel’, zegt Brian Treusch, een voormalige filmmaker die in het Ramada Plaza hotel de presentaties heeft bijgewoond van de commerciële hulpverleners. Hij was wél goed verzekerd en wil een nieuw huis neerzetten op zijn stuk grond – om dat te verkopen. ‘Veel van de oude bewoners zullen niet terugkomen, omdat ze bang zijn of er het geld niet meer voor hebben’, verwacht hij. ‘Maar er zijn veel anderen die hier willen wonen. Dit is een goudmijn.’

Want dit is Californië, moet je weten. Huizen waren al schaars: er wordt door regulering niet zo veel gebouwd als de bevolkingsaanwas vraagt. En met het verdwijnen van 14 duizend huizen is de woningmarkt er alleen maar overspannener op geworden.

Raar stadje in de bergen

De hoge prijzen waren tot dusver een beetje aan Paradise voorbijgegaan. Dat rare goudzoekersstadje in de bergen, met veel gepensioneerden in woon­wagens, had een mediale woningprijs van ongeveer 250 duizend dollar (219 duizend euro); in Chico was dat een ton hoger. Nu is Paradise een tabula rasa, een zeldzame lege plek met het juiste bestemmingsplan, waarop ontwikkelaars hun gretige oog hebben laten vallen. De 30 duizend dollar die geboden wordt voor een stuk land is een begin, denken ook de vastgoedmensen in het Ramada Plaza. ‘Zodra er gebouwd gaat worden schieten de grondprijzen omhoog’, zegt Trylovitch.


De toegenomen spanning op de woningmarkt is al merkbaar. In Chico wordt zwaar boven de vraagprijs geboden. De kosten van een nieuw te bouwen huis in Paradise zijn na de ramp zo’n beetje verdubbeld, van 1.500 dollar per vierkante meter naar 3.000 dollar per vierkante meter. Materialen zijn schaars, bouwvakkers zijn schaars, zij moeten van heinde en verre komen en slapen in onderkomens die schaars zijn.

Daardoor kom je, zelfs als je goed verzekerd lijkt, al snel geld tekort. Goede verzekeraars dekken een ‘demand surge’ van 40 procent, zegt expert Robert Crown – dus geven je 40 procent meer dan de waarde van het verloren huis, om een nieuw huis ook in tijden van lokale inflatie te kunnen bouwen. Maar dat is dus niet altijd genoeg. De enige oplossing is kleiner te gaan wonen. Of te verhuizen.

Digitalglobe

Pearl Harbor

Brandveiligheid speelt een ondergeschikte rol, bij de bouwwoede. Ja, de nieuwe huizen moeten in alle kamers sprinklers hebben, en moeten brand­werend worden geïsoleerd. En ja, er zijn verzekeraars die hun tarieven optrekken (al mag dat in Paradise pas over twee jaar), of het helemaal voor gezien houden. En ja, de uitvalswegen uit Paradise zullen worden verbreed. Maar het plaatsje zal gewoon weer een plaatsje worden in de zogeheten Wildland Urban Interface, het frontgebied tussen natuur en mens.

In Santa Rosa, waar vorig jaar 22 doden vielen bij de Tubbs-brand, zijn de eerste nieuwe huizen net af en zijn de houten frames van honderden andere te zien die in aanbouw zijn – zelfs in de heuvels rond de stad hebben projectontwikkelaars hun slag geslagen en worden nieuwe villa’s en een paar honderd nieuwe appartementen gebouwd.

‘Het volgende seizoen is er weer nieuw struikgewas, nieuwe brandstof, voor nieuw vuur’, zegt John George in Chico, als hij vertelt hoe hij tijdens de brand het verkeer is gaan regelen om de mensen uit de Apple Tree Community, een woonwagenkamp voor 55-plussers, uit Paradise te laten ontsnappen. Hij is een oud-marineman, die was ervoor getraind om zich staande te houden tussen de vlammen. ‘Ja, nu zijn ze de bomen aan het kappen. Maar wat gebeurt er dan? Minder schaduw, nog meer hitte, nog meer droogte. Nog meer kans op vuur.’

‘De brand in Paradise is voor mij een soort Pearl Harbor’, zegt George. ‘De oorlog tegen de klimaatverandering is begonnen. Maar ik weet niet of iedereen er zo over denkt.’

Josh Edelson / AFP

Lang niet iedereen. Ja, jonge mensen als Brelyn Spears zien de grote droogte van de laatste paar jaar als belangrijkste factor voor de snelheid waarmee het vuur zo veel verwoesting kon aanrichten. Maar Loopeker, net als veel bewoners hier Trump-stemmer (dit is een ander Californië dan het cliché-Califonië van de kust), vindt juist het teveel aan natuur- en klimaatbescherming een probleem. ‘We mochten niets meer kappen. De weg was smaller gemaakt. En die zonnepanelen, zwaar giftig, die zorgen nu voor die vervuilde grond.’

Eigenlijk is de vraag of je überhaupt nog op dit soort plekken moet gaan wonen, zegt Char Miller, een in branden gespecialiseerde milieuhoogleraar aan het Pomona College bij Los Angeles. ‘Ik denk niet dat plekken als Paradise te verdedigen zijn. Kijk, iedereen wist dat deze brand zou komen. In 2008 was er in het gebied al een grote brand geweest. Als reactie daarop zijn in een driehoek rond Paradise bomen gekapt voor brede brandgangen. Daar is het vuur dwars doorheen gegaan. In Ventura, vlak bij LA, heeft het vuur huizen verwoest die volgens de laatste regels waren gebouwd. Deze branden vertellen ons dat we aan de grenzen van onze kennis zitten, en aan de grenzen van het openbaar bestuur. Al die mooie brandplannen: in rook opgegaan.’

Hubris, noemt hij het. Menselijke overmoed. Want ook bij hem in de buurt, bij Tejon Ranch, grenzend aan de natuur, wordt gewoon weer een nieuwe voorstad gebouwd. Zo’n 19 duizend huizen, voor 60 duizend mensen. ‘Het brandrisico in dat gebied is gekwalificeerd als zeer groot. Geen bouwbesluit gaat die huizen beschermen, als er straks een brand van 1.000 graden woedt, met windvlagen van 130 kilometer per uur en vlammen van 100 meter. Dat hebben we in Paradise gezien.’

Elijah Nouvelage / Reuters

Op de parkeerplaats voor de Lowe’s in Chico zit Brelyn Spears voor haar tentje. Er komt een vrouw aangereden in een pick-uptruck met een laadbak vol lege bierflesjes. ‘Hebben jullie daar wat aan?’, vraagt ze. ‘Liever vol’, antwoordt Spears zachtjes. De vrouw rijdt verontwaardigd weg.

‘De mensen bedoelen het goed, maar ze zien ons toch als zwervers’, zegt Spears. De inwoners van Chico klagen over de vluchtelingen uit Paradise – door de drukte zou het aantal verkeers­ongelukken al met 10 procent zijn toegenomen. De federale noodhulporganisatie FEMA wil tweeduizend caravans in Chico neerzetten als noodwoningen, maar daartegen zijn de bewoners in opstand (Verkeersdrukte! Ongelukken! Criminaliteit!). Toen een terrein ten zuiden van Chico werd aangewezen als plek om het afval uit Paradise te verzamelen en af te voeren, kwam de buurt daartegen in opstand (Verkeersdrukte! Ongelukken! Stank!). Vluchtelingen hoeven niet van ver te komen om als vreemdelingen behandeld te worden.

Maar er is ook een Texaan die hier helemaal naartoe is gereden en die net die ochtend een vouwwagen heeft achtergelaten naast de tent van Spears – klassieke Amerikaanse goedertierenheid. Langs de straten staan bordjes met aanmoedigingen als Geef Het Niet Op. De plaatselijke bierbrouwerij, Sierra Nevada, heeft een speciale IPA gebrouwen die goed van de hand gaat, in de bars van Chico: Resilience. Veerkracht, het woord dat op elke Amerikaanse ramp van toepassing is.

‘Een ramp brengt het beste en het slechtste in mensen naar boven’, zegt Spears. ‘Ik denk dat iedereen gewoon wil dat het zo snel mogelijk weer normaal wordt. Maar wordt het ooit weer normaal?’