Direct naar artikelinhoud
RecensieMelancholie I

In een manische monoloog brengt Jon Fosse de schizofrene schilder Lars Hertervig tot leven (vier sterren)

Zelfportret Lars Hertervig

Jon Fosse: Melancholie I.

Uit het Noors vertaald door Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven.

Oevers; 320 pagina’s; € 18,95.

Altijd op zoek naar het ongebruikelijke. Zo typeert Karl Ove Knausgård in het vijfde deel van zijn autobiografische romancyclus Mijn strijd de literatuurdocent die hij als 19-jarige student in het Noorse Bergen had, Jon Fosse (1959), die hij ook zorgvuldig observeerde: ‘Terwijl de manier waarop hij zijn hoofd bewoog – schoksgewijs, als een vogel bijna, alsof hij verrast over iets was of hem net iets te binnen schoot – en de manier waarop hij sprak – aarzelend, vol pauzes, gestamel, gekuch, gegnuif, af en toe met een plotselinge diepe zucht – nervositeit en gespannenheid uitstraalden, klonk wat hij zei op een heel andere manier vol zekerheid. Hij was absoluut overtuigd, er was geen twijfel mogelijk: in wat hij nu zei, had hij gelijk.’

Daar kunnen we ons wel iets bij voorstellen, nu van de beroemde toneelschrijver Jon Fosse, de Nobelprijskandidaat die sinds 2011 een ere-residence bewoont op het terrein van het Koninklijk Paleis in Oslo, de oudere roman Melancholie I (1995) in het Nederlands is vertaald. Hierin geeft hij het woord aan de schizofrene landschapsschilder Lars Hertervig (1830-1902), die als ongeneeslijk krankzinnig gold en een aantal verbijsterend mooie schilderijen en tekeningen van bossen, fjorden en meren heeft nagelaten. De maker stierf in het armenhuis. Zijn doeken hangen nu in de kunstmusea van Stavanger en Oslo.

Zou Jon Fosse in hem een geestverwant vermoeden? Zijn roman is de manische monoloog van een eenzame figuur die weet dat hij iets bijzonders kan. De schrijver gunt hem een vrijwel ononderbroken woordenstroom, vol hernemingen en herhalingen, dikwijls met minieme modulaties. Melancholie is voor het grootste deel meer muziek dan taal. Met een verwijzing naar het legendarische pianostuk van Simeon ten Holt: dit is Canto Ostinato-proza, niet altijd opbeurend en af en toe zowat zeurend, maar vooral wonderbaarlijk bedwelmend.

Op zekere dag in 1853 wordt de contactgestoorde schilderstudent Lars Hertervig in Düsseldorf uit zijn gehuurde kamer gegooid, vanwege zijn warme interesse voor de 15-jarige dochter van zijn hospita (wat de Nederlandse lezer weer doet denken aan gekke Gerrit Achterberg, de dichter), en overweegt hij naar het plaatselijke kunstenaarscafé Malkasten te gaan: ‘Ik moet ergens anders heen. Er moet toch een plek zijn waar ik naartoe kan. Iedereen moet toch ergens naartoe kunnen. Ik moet naar buiten. Want het is vast lekker weer buiten op dit tijdstip van de dag. Ik moet de straat op. En ik zou naar Malkasten kunnen gaan. Misschien kan ik naar Malkasten gaan, ja ook ik, want ik heb nu geld? Ja dat kan ik doen. Ik kan naar Malkasten gaan, daar zijn die andere schilders immers altijd, maar ik ben nog nooit in Malkasten geweest. Ze hebben het altijd over Malkasten, die andere schilders die niet kunnen schilderen, over dat ze elkaar ontmoetten in Malkasten, in Malkasten gisteravond, zeggen ze. En ik ben nog nooit in Malkasten geweest.’

Jon Fosse

Zo in zichzelf pratend duwt Lars zich het café binnen, waar zijn medestudenten zitten, die hem achter zijn rug én in zijn gezicht uitlachen. Het lijkt bij deze eenling een onvermijdelijkheid dat het contact met de medemens op een mentale verwonding uitloopt.

In het laatste deel van de roman zit Hertervig in 1856 in een gesticht waar hij niet mag schilderen en wel moet sneeuwruimen, tussen de ‘ongeletterde halvegaren’ die met sneeuwballen gaan gooien.

Zoals de titel al doet vermoeden, is er ook een tweede deel van Melancholie, dat een jaar later verscheen. Hopelijk zien we dat ook nog in vertaling tegemoet. In zijn thuisland kijkt niet alleen zijn huisbaas, de Noorse koning Harald, maar ook de hele literaire wereld uit naar de omvangrijke romanreeks Septologie  van Jon Fosse, waarvan in 2019 de eerste twee delen gaan verschijnen. Hij werkt hard, daar op het Koninklijk Paleis-terrein.

In een manische monoloog brengt Jon Fosse de schizofrene schilder Lars Hertervig tot leven (vier sterren)