Direct naar artikelinhoud
Interviewlhbti-activist Kevin Jennings

Bob Angelo-penningwinnaar Kevin Jennings: ‘Het is toch een beetje de Gay Nobelprijs’

Het COC reikte zondag de Bob Angelo Penning uit aan Kevin Jennings. De Amerikaan begon in 1988 een netwerk van homo’s en hetero’s op zijn school. Het werd een wereldwijde beweging. 

Kevin Jennings bij het Homomonument in Amsterdam. ‘De Nashville-verklaring staat heel ver af van de kerk.’Beeld Marlena Waldthausen

Een furieuze haatcampagne ontbrandde toen president Obama in 2009 Kevin Jennings op het ministerie van Onderwijs aanstelde om drugsvrije en veilige scholen te propageren. FOX News beweerde dat Jennings seks had gehad met een minderjarige jongen. Dat die beschuldiging jaren eerder al was afgedaan als vals en lasterlijk, deed niet ter zake in het extreem conservatief-religieuze smaldeel van Amerika.

Tientallen Conservatieve Congresleden riepen Obama op zijn ‘antipest-tsaar’ te ontslaan, terwijl de openlijk homoseksuele Jennings talloze doodsbedreigingen kreeg. ‘Het is beangstigend om opeens breaking news te zijn. Ik vroeg mijn partner of ik moest opstappen. Hij zei: dat nooit, want dan laat je de pestkoppen wéér winnen.’ Jennings liet buttons maken met foto’s van gepeste kinderen die zelfmoord hadden gepleegd. ‘Bij elk smerig dreigtelefoontje wees ik mijn medewerkers op onze buttons: we doen het voor hén.’

Zondag kreeg Kevin Jennings (55) van COC Nederland de Bob Angelo-penning. Jennings richtte dertig jaar geleden de eerste Gay Straight Alliance op. GSA’s zijn clubjes op scholen van lhbti’ers en heteroseksuele ‘bondgenoten’ die samen aan acceptatie werken. Inmiddels zijn er wereldwijd vele duizenden GSA-netwerken; in Nederland op negenhonderd middelbare scholen en mbo’s. Ze organiseren onder andere Paarse Vrijdag, een dag waarop leerlingen en docenten paars dragen om te laten zien dat seksuele diversiteit normaal is.

Ku Klux Klan

Zo niet in Jennings’ jeugd. Hij groeide op op het platteland in het conservatieve zuiden van de VS. Het gezin was arm; zijn vader was een dominee die religie voortdurend gebruikte ter rechtvaardiging van zijn vooroordelen tegen minderheden zoals homo’s en lesbiënnes. Zijn ooms en neven waren lid van de Ku Klux Klan.

Op school werd Jennings gepest omdat hij ‘anders’ was – al zou zijn coming-out pas op zijn 19de zijn. ‘Kinderen zijn wantrouwig naar wat anders is. Ze voelen dat haarfijn aan. Ik hield van leren, ik gedroeg me in de klas. Dat was verdacht. Een school kan pestkoppen tot de orde roepen, maar kan de pesterijen ook laten escaleren en de angst laten regeren.’

Op zijn 16de deed hij een zelfmoordpoging. ‘Ik was radeloos.’ Een studiebeurs was zijn reddingsboei: op Harvard studeerde hij magna cum laude af. ‘Voor het eerst van mijn leven kwam ik in een omgeving terecht waar het oké was om slim en homo te zijn. Ik was de eerste in de familie met een academische graad.’

Hij werd leraar geschiedenis, maar werd ontslagen vanwege zijn geaardheid. ‘Op de tweede school waren de leerlingen nieuwsgierig. Ik zat in de kast, maar het was een glazen kast, iedereen wist het. Ik hielp een jongen die suïcidaal was. Hij zei tegen me: ‘Doe geen moeite, mijn leven is het niet waard om gered te worden.’ Precies zo had ik me gevoeld bij mijn eigen zelfmoordpoging.’

Jennings besloot tot een riskante daad. Hij hield een toespraak voor de hele school waarin hij vertelde dat hij homo was. ‘Het voelde niet goed om dat geheim te houden. Het is de verkeerde boodschap aan leerlingen die worstelen met hun geaardheid. Alsof het iets is dat je moet wegstoppen.’ Het was 1988, het hoogtepunt van de aidscrisis, er waren geen wetten om homo’s te beschermen tegen ontslag.

Club tegen homofobie

Toch kreeg de 25-jarige Jennings ontzettend veel steun. Ook van de 15-jarige Meredith. ‘Ze kwam mijn lokaal binnenstormen, en zei: we moeten een club beginnen om homofobie te bestrijden. Ik was verbaasd, want ze stond tot mijn ergernis geregeld met haar vriendje te zoenen voor mijn lokaal. Ze vertelde me dat haar moeder lesbisch was. Meredith was er klaar mee dat haar familie voortdurend omlaag werd gehaald.’

Het initiatief, in november 1988 op een school in een stadje buiten Boston, kreeg navolging op scholen in de buurt en daarna in heel de staat Massachusetts. Toen ook de telefoontjes kwamen van scholen uit Californië, Pennsylvania en elders, werd Jennings de eerste directeur van wat nu het Gay, Lesbian, and Straight Education Network heet. Inmiddels zijn er GSA’s in alle vijftig Amerikaanse staten.

‘Het gaat om het stoppen van discriminatie, intimidatie en pesten’, vat Jennings de missie samen waaraan hij vanaf 2009 ook invulling zou geven in opdracht van Obama. ‘Die programma’s hebben resultaat. En al hebben we nu met Donald Trump een enorme pestkop als president – kijk maar naar wat hij elke dag twittert – de antipestprogramma’s op het ministerie van Onderwijs lopen gelukkig nog steeds.’

Hij is blij dat hij niet meer voor de klas staat. Hoe moet je het goede voorbeeld geven met een president die uitvalt tegen vrouwen, homo’s, transgenders en migranten? Toch verbaast het hem niet als historicus. ‘De geschiedenis is geen rechte lijn. Op een periode van snelle vooruitgang volgt een terugslag. Dat is dus geen verrassing na de eerste zwarte president en de eerste vrouwelijke presidentskandidaat.’

Nashville-verklaring

De Nashville-verklaring, waarin protestantse en evangelicale kringen hun afkeer uitspreken tegen onder meer homoseksualiteit, genderneutraliteit en transgenders, ziet Jennings ook als zo’n terugslag. ‘Ik heb het in een van mijn boeken beschreven: hoe zichtbaarder de lhbti-gemeenschap wordt, hoe harder we worden aangevallen. En hoe harder we worden aangevallen, hoe meer mensen óók voor ons opkomen.’

Jennings citeert Martin Luther King: ‘De boog van het morele universum is lang, maar het buigt in de richting van de rechtvaardigheid.’ Hij somt op wat er sinds zijn geboorte is veranderd. ‘Homoseksualiteit was in 1963 nog strafbaar in 49 Amerikaanse staten. Het was een geestesziekte waarvoor je in het ziekenhuis kon worden opgenomen. Wie dacht dat homo’s rechten hadden, behoorde tot een extremistische minderheid. Maar 55 jaar later zijn juist de ondertekenaars van de Nashville-verklaring een extremistische minderheid.’

Kevin Jennings bij het homomonument in Amsterdam: ‘Als je in New York of Amsterdam woont, kan je de misleidende indruk hebben dat alles oké is.’Beeld Marlena Waldthausen

Hij is weer gelovig – aangesloten bij een kerk met een openlijk homoseksuele bisschop. ‘De Nashville-ondertekenaars dwepen met bijbelteksten. Voor mij is Mattheüs 40, vers 25 leidend. Jezus zegt tegen zijn volgelingen: ‘Alles wat je voor een van deze mijn minste broeders gedaan hebt, heb je voor mij gedaan.’ Wie vooroordelen heeft, volgt niet de weg van Jezus. De Nashville-verklaring staat heel ver af van de kerk.’

De prijs van vrijheid is waakzaamheid, zegt Jennings. ‘Als je in New York of Amsterdam woont, kan je de misleidende indruk hebben dat alles oké is. In 71 landen in de wereld is homoseksualiteit nog strafbaar. Ik sprak deze week in Nederland een scholiere uit Den Haag die na haar coming-out briefjes in haar kluisje vond met de boodschap dat ze zich van kant moest maken. Ook dat is Nederland anno 2019.’

Jennings is tegenwoordig directeur van het Tenement Museum in New York. Het richt zich op de geschiedenis van de immigranten in de stad. Het is gevestigd in een appartementencomplex dat tussen 1863 en 1935 de thuisbasis was van duizenden immigranten. ‘De VS zitten in een gigantische crisis vanwege de discussie over migranten. Denk aan de Trump en zijn muur langs de Mexicaanse grens. De boodschap van ons museum is belangrijker dan ooit. Ik probeer een goede bondgenoot te zijn voor migranten, zoals zoveel hetero’s dat zijn in de GSA-netwerken op scholen.’

Bob Angelo-penning

De Bob Angelo-penning is vernoemd naar de schuilnaam van Niek Engelschman, in 1946 oprichter en eerste voorzitter van het COC, de Nederlandse lhbti-belangenorganisatie. De penning is sinds 1991 uitgereikt aan onder anderen Erwin Olaf, Boris Dittrich en Paul de Leeuw. ‘Een grote eer van de oudste homo-organisatie ter wereld’, zegt Kevin Jennings. Met een knipoog: ‘Het is toch een beetje de Gay Nobelprijs.’