Direct naar artikelinhoud
Column

Op Funda staan nephuizen waar iedereen in wil wonen

Op Funda staan nephuizen waar iedereen in wil wonen

Nu ik heb gelezen dat in mijn stad, Amsterdam, 21 procent van de huizen wordt gekocht door beleggers, kan ik rusten. Ik ga geen nieuw huis kopen, ik ga niet verhuizen, het gaat nooit lukken om een ander huis te bemachtigen en ik mag allang blij zijn dat ik hier ooit, toen het crisis was, een huis heb ­gekocht.

Toch blijf ik Funda bezoeken, want dat is nu eenmaal een reflex, om naar huizen te kijken die drie minuten later voor twee ton over de vraagprijs door een belegger worden gekocht. Het is een soort oefening in zenmeditatie: ook dit huis zal nooit van mij worden, dat weet ik, en dat ­accepteer ik.

Wat ik vreemd vind op Funda, is dat er steeds meer nephuizen opstaan. Dat merk je altijd pas na een tijdje doorklikken op de foto’s. Het zijn huizen die op zich wel bestaan, maar hun interieurs zijn geheel bij elkaar bedacht door de makelaar. Meestal woont er in zo’n huis in het echt een oud dametje dat alles heeft bekleed met mahoniehout en koekoeksklokken, en dat verkoopt niet lekker, want dat trekt geen moderne miljonairs – zo redeneert de makelaar. Dus photoshopt hij zelf een realistische artist impression van hoe de kamers er na een verbouwing zouden kunnen uitzien, en neemt daarbij de smaak van een moderne miljonair als uitgangspunt.

Die artistieke impressie van een inrichting ziet er eigenlijk altijd zo uit: alles is grijs. Dat ­sowieso. Moderne miljonairs zijn blijkbaar dol op leven in een grijze ruimte. Er is soms sprake van één, zoals dat in interieurtaal heet, accentkleur. Groen, bijvoorbeeld. Ja, alles grijs met een groene hoekbank. Want er is altijd een hoekbank.

Aan de muren hangt kunst, of nou ja, ingelijste spreuken als ‘Carpe Diem’ en ‘Do All Things With Love’. Er is altijd, áltijd een kookeiland, uitgevoerd in wit met, uiteraard, grijze leisteen. Het kookeiland is gigantisch, hermetisch, ondoordringbaar en doet denken aan een koeling waar je makkelijk zeven lijken in kunt opbergen. Er ligt nooit een bekwijlde speen op, en er staat ook nooit een gebruikt koffiekopje op, of een fruitschaal met drie appels, een stuiterbal en een brief van de Belastingdienst erin.

De vloer is visgraat, áltijd visgraat, maar wel visgraat van 2018, dus niet oud, versleten of voorzien van karakter. Op het grijze bed liggen altijd veel te veel grijze kussens, die gerangschikt zijn alsof er nog nooit een levend wezen bij in de buurt is geweest.

Er is trouwens altijd één teken van (een soort) leven, en dat is een artist impression van een bruine kartonnen boodschappenzak, op de vloer in de keuken naast het kookeiland, waar de artist impression van een prei boven uitsteekt.

In dat huis willen mensen blijkbaar wonen.