Direct naar artikelinhoud
ColumnSheila Sitalsing

Overal zijn mannen, vrouwen en kinderen onder dubieuze omstandigheden dingen aan het maken voor westerse bedrijven

Overal zijn mannen, vrouwen en kinderen  onder dubieuze omstandigheden dingen aan het maken voor westerse bedrijven

Daar zou het Nederlandse Openbaar Ministerie eens strafrechtelijk onderzoek naar moeten doen, zeiden arbeidsrechtsjurist Imke van Gardingen en Noord-Korea-onderzoeker Remco Breuker begin dit jaar nadat ze in een gedegen rapport nauwgezet uiteen hadden gezet hoe Noord-Koreaanse dwangarbeiders op Poolse scheepswerven moesten bouwen aan schepen van vermoedelijk Nederlandse bedrijven. Want Nederlandse bedrijven die mogelijk profijt trekken van de praktijken van de regering in Pyongyang, uitbater van ‘het grootste illegale uitzendbureau ter wereld’: dat stinkt.

Gisteren kwam een nieuw, dwingender verzoek aan het Openbaar Ministerie om zich te buigen over de eventuele medewerking van Nederlandse scheepsbouwers aan iets wat op slavenarbeid lijkt in Polen. Een Noord-Koreaan deed aangifte tegen een Nederlandse scheepsbouwer. Welke Noord-Koreaan en welke scheepsbouwer, dat zegt advocaat Barbara van Straaten (Prakken d’Oliveira) niet, want privacy en veiligheid en ‘we willen het OM niet voor de voeten lopen’.

De werf is wel bekend: de Noord-Koreaan werkte bij de Poolse werf Crist. Daar moest hij ( of zij) scheepsrompen bouwen en repareren voor ‘een Nederlands bedrijf’.

Ook bekend: de omstandigheden waaronder deze en duizenden andere Noord-Koreanen in het buitenland te werk worden gesteld. Ze draaien 12- tot 16-urige werkdagen. Ze worden in groepen gehuisvest onder supervisie van een Noord-Koreaanse opzichter en mogen niet zomaar ergens heen. Ze hebben geen toegang tot radio, tv, krant of internet. Ze krijgen amper geld. Hun verdiensten worden naar de regering in Pyongyang overgeboekt die een aardig zakcentje verdient aan de naar schatting 150 duizend Noord-Koreanen die in het buitenland voor het regime moeten werken – circa 1 miljard euro per jaar, schatten onderzoekers. Dat kan leuk naar het kernwapenprogramma bijvoorbeeld.

Het is al jaren bekend. Er verschijnen al jaren zorgelijke verslagen over de uitbuitingspraktijken. De Verenigde Naties hebben zich erover gebogen. Het Europees Parlement. Mensenrechtenorganisaties.

Je kunt natuurlijk boos naar Pyongyang telegraferen dat ze het niet meer moeten doen. Of zorgelijke brieven sturen naar de Polen. Ze zullen er een beetje om lachen en iets over ‘naïveteit’ en ‘haha, mensenrechten’ mompelen.

Je kunt ook doen wat Prakken d’Oliveira doet en de partijen grijpen die er ook van profiteren en die wel iets te verliezen hebben wanneer iemand kan bewijzen dat ze vieze handen hebben gemaakt. Hier brengt het Nederlandse recht uitkomst. Want bij ons is ‘voordeel trekken uit uitbuiting’ strafbaar. Vandaar de aangifte in Nederland.

Daarvoor moet er wel bewijs zijn dat de Nederlandse scheepsbouwer als opdrachtgever weet had van de uitbuitingspraktijken op de Poolse werven en derhalve aansprakelijk is. Om het niet geweten te hebben, moeten die lui in het hoofdkantoor onder een steen hebben geleefd, maar lieden uit hoofdkantoren zijn doorgaans heel goed in ‘We hebben het nooit geweten’ zeggen.

Het is een spannende zaak. Niet alleen omdat misschien recht kan worden gedaan aan deze Noord-Koreaan. Ook omdat, in geval het tot vervolging en veroordeling komt, er een wereld aan nieuwe mogelijkheden opengaat. Van Qatar tot Bangladesh tot Turkije: overal zijn mannen, vrouwen en kinderen bezig om onder dubieuze omstandigheden dingen te maken voor westerse bedrijven. En we hebben het allemaal geweten.