Direct naar artikelinhoud
Modernisering pensioenstelsel

Kabinet zet deur naar vroegpensioen weer op een kier

In ruil voor modernisering van het pensioenstelsel is het kabinet bereid de boete op vroegpensioen aan te passen. De boete die werkgevers krijgen als zij een werknemer kort voor het pensioen een gouden handdruk geven, kan veel lager worden. Bedrijven kunnen dan werknemers die een zwaar beroep hebben of die bijvoorbeeld 45 jaar of langer hebben gewerkt toch weer wat makkelijker eerder met pensioen laten gaan.

Een bouwvakker werkt aan een nieuwbouwwoning.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Het is de tweede concessie van het kabinet om vooral de vakbeweging FNV over de streep te trekken. Eerder heeft het kabinet toegezegd dat het tempo waarin de AOW-leeftijd de komende jaren omhoog gaat, vertraagd kan worden. De pensioenleeftijd wordt dan niet in 2021 67 jaar, maar waarschijnlijk pas vier jaar later. De verhoging van de AOW-leeftijd op 1 januari 2019 naar 66 jaar en vier maanden staat echter vast.

De concessies maken deel uit van de poging van minister Wouter Koolmees (D66) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de onderhandelingen over de pensioenen uit het slop te trekken. Het kabinet hoopt in ruil daarvoor de instemming van de vakbeweging te krijgen voor een nieuw pensioenstelsel dat werknemers minder zekerheid geeft over de hoogte van hun uiteindelijke pensioenuitkering. 

Vroegpensioen weer optie 

De boete op vroegpensioen werd in 2005 ingevoerd door het tweede kabinet-Balkenende. Om meer ouderen aan het werk te houden, schafte dat de vut-regeling voor vervroegde uittreding af en wilde het meteen voorkomen dat werkgevers en werknemers onderling toch nog allerlei vroegpensioenregelingen zouden afspreken. Door het verlagen van de boete wordt individueel vroegpensioen in sommige sectoren wellicht toch weer een optie.  Het kabinet wil tegelijkertijd zogenoemde generatiepact-regelingen stimuleren die in cao’s worden afgesproken. Dan gaan werknemers de laatste jaren voor hun pensioen korter werken, tegen iets minder salaris terwijl hun pensioenopbouw volledig doorgaat.

Tien jaar onderhandelen

Ingewijden verwachten dat deze concessies volstaan om komende maandag een doorbraak te forceren in de onderhandelingen over een nieuw pensioenstelsel tussen werkgevers, werknemers en het kabinet. Die duren nu al tien jaar. Al die tijd zijn de pensioenen niet verhoogd, soms zelfs verlaagd. Het vooruitzicht is dat dat niet verandert, tenzij een nieuw systeem wordt ingevoerd. 

Hoewel de pensioenen dus in feite al jaren niet meer gegarandeerd zijn, heeft het huidige stelsel nog wel die pretentie.  Daardoor zitten pensioenfondsen vast aan strikte en tijdrovende procedures om pensioenen te kunnen verhogen of verlagen. Bovendien is het systeem geënt op veertig jaar werken bij een werkgever, terwijl carrières nu veel wisselender verlopen.

Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de onderhandelingen over de pensioenen uit het slop trekken.Beeld ANP

Vakbonden en werkgevers zijn het eens dat modernisering van het stelsel daarom nodig is. In het globale akkoord dat zij maandag hopen te presenteren, gaat het om twee belangrijke vernieuwingen. Ten eerste een nieuw ‘reëel pensioencontract’ waarbij de uitkering sterker afhankelijk wordt van de financiën van het fonds. De vaste koppeling aan het eerder verdiende salaris komt daarmee te vervallen.  De uitkering wordt flexibel: lager als het fonds er slecht voorstaat en hoger als het fonds er goed voorstaat. Omdat de toezichtregels voor dat flexibele contract soepeler zijn, kunnen de pensioenen eerder omhoog.

Subsidie jongeren aan ouderen

In principe kunnen in dat nieuwe systeem de pensioenpremies omlaag, omdat er minder zekerheid hoeft te worden geboden. Dat zal waarschijnlijk niet gebeuren, omdat er geld nodig is om de tweede vernieuwing te kunnen betalen. Nu komt de premie van de werknemer nog ten goede aan de collectieve pot. Omdat de pensioenaanspraken in het tweede deel van het werkzame leven veel sneller omhooggaan, subsidiëren jongeren binnen de fondsen indirect de pensioenuitkeringen van oudere collega’s.

In het nieuwe contract komt de premie direct ten goede aan de premiebetaler. Dit is een dure kwestie omdat daarmee de ‘subsidie’ van jongeren aan ouderen wegvalt. Omdat 45-plussers het dan plotseling zonder die subsidie moeten doen, moeten zij worden gecompenseerd. Het geld dat daarvoor nodig is, kan worden opgehaald door de premie in het nieuwe systeem niet te verlagen. Toch zal dat voor sommige pensioenfondsen niet genoeg zijn. Er komt een commissie die gaat inventariseren om hoeveel fondsen het gaat en welke oplossing bedacht kan worden.