Direct naar artikelinhoud
AnalyseMeer beleggende huishoudens

Waarom nieuwe beleggende huishoudens niet bang zijn

Waarom nieuwe beleggende huishoudens niet bang zijn
Beeld Peter van Hugten

Het afgelopen jaar begonnen zo’n 150 duizend particulieren met beleggen. Het was ook voor het eerst sinds 2011 dat aandelenbeleggers op Nieuwjaar zagen dat ze armer waren geworden. De nieuwkomers lijken vooralsnog niet afgeschrikt. 

De afgelopen drie jaar nam het aantal huishoudens dat belegt flink toe. Zo’n 400 duizend particulieren besloten sinds 2015 een deel van hun geld in effecten te steken. Hierdoor steeg het aantal beleggende huishoudens naar anderhalf miljoen. Dat wil zeggen dat een op de vijf huishoudens met bovengemiddelde belangstelling de financiële markten volgt.

‘Een omslagpunt was de spaarrente die in 2016 onder de 1 procent dook’, zegt Reg van Steen van Kantar TNS. Deze marktonderzoeker houdt al jaren het aantal beleggers bij. ‘Toen zag je dat de zoekterm ‘beleggen’ vaker voorkwam dan ‘sparen’.’ Wat ook hielp, was dat de aandelenkoersen sinds 2016 gestaag omhooggingen zonder al te grote schommelingen.

Circa een kwart van de nieuwkomers is herintreder. ‘Ze hebben vaak na de financiële crisis de beurs de rug toegekeerd en komen nu weer voorzichtig terug’, aldus Van Steen.

De laatste keer dat het aantal beleggers zo fors groeide, was eind jaren negentig. Daarna spatte de dotcom-zeepbel uiteen. Van Reg en marktpartijen zoals ING, Robeco en Rabobank vinden de huidige aanwas van nieuwe beleggers niet te vergelijken met de euforische taferelen in de jaren negentig. Op het hoogtepunt in 2000 – het jaar waarin World Online met veel spektakel naar de beurs ging – telde Nederland 1,9 miljoen beleggende huishoudens.

‘Onervaren beleggers kochten destijds bijvoorbeeld opties omdat ze dachten dat koersen alleen maar konden stijgen’, zegt Van Steen. ‘Wie geluk had, kon van de winst zijn wintersport betalen. Anderen die later instapten, waren vrijwel hun hele inleg kwijt.’

Bedachtzamer

Ook Bob Homan, hoofd beleggingsbeleid particulieren bij ING, heeft de indruk dat de nieuw toegestroomde beleggers bedachtzamer zijn dan de toetreders in de jaren negentig. Ze wedden meestal niet op één paard, leggen maandelijks een relatief klein bedrag in en maken vaak gebruik van geautomatiseerd vermogensbeheer. De belegger vult dan een aantal vragen in en de software van de bank raadt ze op grond van de antwoorden een profiel aan. Via deze profielen, die variëren van defensief tot offensief, steken deze particulieren hun geld in beleggingsfondsen waardoor ze hun inleg keurig spreiden.

BinckBank meldt ook dat online vermogensbeheer de snelst groeiende beleggingsvorm is. De meeste beleggers zijn nog steeds vermogende 50-plussers die actief handelen, maar deze groep neemt niet meer toe, aldus BinckBank.

Bijna eenderde van de huidige beleggers is nog groen achter de oren. Ze hebben niet eerder een flinke koersdaling aan den lijve ondervonden. Toch laten ze zich niet van hun stuk brengen door de recente tegenvallers op de beurs. Zo stelt Robeco op basis van onderzoek onder klanten dat het overgrote deel van de beleggers vasthoudt aan de gekozen aanpak. BinckBank laat weten dat beleggers door de koersdalingen hoogstens minder zijn gaan handelen.

Twee reacties

‘We onderscheiden grofweg twee reacties’, zegt Homan van ING. ‘Voor sommigen is dit een totaal nieuwe ervaring. Een klant die een flink bedrag had ingelegd, belde en zei dat hij bijna alles kwijt was. Toen ik ging kijken, bleek hij 2 procent te hebben verloren. Ik hoop dat deze mensen hiervan leren dat beleggen echt anders is dan sparen. Koersdalingen horen er ook bij.’

Aan de andere kant zijn er beleggers die vinden dat de schade eigenlijk wel meevalt. Homan: ‘De Europese beurzen zijn een stuk harder gedaald dan Amerikaanse beurzen. Wie de AEX gebruikt als graadmeter is verrast.’ De AEX daalde vorig jaar met ruim 10 procent, terwijl wereldwijd aandelen zo’n 4 procent moesten inleveren. Beleggers die dan ook nog eens in een neutraal profiel zitten, leden vorig jaar geen gigantische verliezen. De waarde van hun beleggingen, die bestaat uit een mix van aandelen en obligaties, ging met 2 tot 3 procent naar beneden. ‘Wie de daling met zo’n 50 procent in 2008 heeft meegemaakt, lacht om dat soort percentages’, zegt Homan.

Trends in 2018

Gemiddeld verloren aandelen wereldwijd 4 procent vorig jaar. Achter dat gemiddelde zitten grote verschillen verborgen. Zo deden Nederlandse en Duitse aandelen het veel slechter. Ook duurzame beleggers moesten vorig jaar meer inleveren. De grootste uitschieters op een rijtje.

Amerika beter dan Europa

Amerikaanse beurzen hoefden vorig jaar minder grote verliezen te incasseren dan Europese beurzen. Turkije spande de kroon met een verlies van zo’n 40 procent. Ook Nederland staat laag in de rangorde. De AEX stond eind van het jaar op een verlies van 10,4 procent. Fondsen die zich richten op Nederland deden het nog slechter. Hollands Bezit van Robeco verloor bijvoorbeeld 18,4 procent.

Klein was niet fijn

Grote concerns scoorden vorig jaar 6 procentpunt beter dan kleinere bedrijven, ook wel small caps genoemd. Een reden was dat giganten zoals Apple, Microsoft, Amazon en Alphabet (Google) vorig jaar redelijk stand hielden. Deze aandelen wegen zwaar mee in veel portefeuilles.

Duurzaam pakt niet goed uit

Vorig jaar was een slecht jaar voor beleggers die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben. De meeste duurzame fondsen verloren ruimschoots meer dan het gemiddeld. Zo daalde het ASN Aandelenfonds met 8,3 procent. Voornaamste oorzaken voor de slechtere prestaties is dat duurzame fondsen meer in Europa beleggen en een sterke voorkeur hebben voor wat kleinere bedrijven. Op de lange termijn steken fondsen met oog voor mens en milieu niet ongunstig af bij gewone fondsen.

Passief beter dan actief

Actieve beleggers hadden het vorig jaar moeilijk. Actieve beleggers hebben de pretentie door eigen keuzes te maken beter te presteren dan de index. Dat lukte volgens ING slechts een op de vier actieve beleggers. Passieve beleggers die domweg de index volgen, verliezen en winnen na kosten nooit meer dan het gemiddelde van de markt.