Direct naar artikelinhoud
Nieuwspro-formazitting

Arnhemse terreurcel stond te ‘popelen’ om aanslag te plegen op een festival: ‘Dat is mijn droom’

De vermeende Arnhemse terreurcel die op 27 september vorig jaar werd opgerold, stond volgens het Openbaar Ministerie op het punt om een voor Nederland ongekend grote terreuraanslag te plegen waarbij ‘tientallen doden’ zouden vallen. Drie vermeende leden van de ‘zeer geharde jihadistische groep’ zaten donderdag in het verdachtenbankje van een Rotterdamse rechtbank. 

Rechtbanktekening van de drie verdachtenBeeld ANP

Een concrete locatie voor de aanslag had de vermeende Arnhemse terreurcel nog niet, wel de wil om toe te slaan op een festival. Ook de uitvoeringsplannen waren rond, aldus het Openbaar Ministerie. In een andere stad zou eerst een autobom afgaan. Daarna zou de zevenkoppige terreurcel schietend op het festivalpubliek aflopen en granaten gooien. Mocht een van de leden van de terreurcel gewond raken, dan zou hij een bomvest tot ontploffing brengen.

Drie leden van deze ‘zeer geharde jihadistische groep’, aldus de officier van justitie, zitten donderdagochtend in het verdachtenbankje in een Rotterdamse rechtbank. Morad M. (21), Nadeem S. (26) en Shevan A. (30). Afwezig is de vermeende spil van de terreurcel, de Irakees Hardi N. (34). Ook de verdachten Waïl el A. (21) en Nabil B. (21) zijn niet komen opdagen. Het zevende lid, Amir B. (18), is eind november uit de gevangenis vrijgelaten. Hij geldt nog wel als verdachte.

Hoewel het slechts een pro forma zitting betreft, en nog geen inhoudelijke behandeling van de zaak, wordt wel uitvoerig ingegaan op een van de hoofdvragen in dit proces: kwam deze groep jongemannen zelfstandig tot een terreurplan, of werden ze daartoe uitgelokt door een politie-infiltrant die zich diep in de groep had genesteld?

De Arnhemse terreurcel had de plannen, de ambitie en – dachten zij zelf – ook de wapens om dood en verderf te zaaien. En toch heeft Nederland, dankzij de ingezette infiltrant, nooit een ‘reëel gevaar gelopen’, zegt de officier van justitie. ‘De verdachten waren zonder meer bereid om te sterven als martelaren. Maar door de unieke positie van onze infiltrant hadden wij volledige controle en zicht op het handelen en de vorderingen van de verdachten. Daardoor konden wij tijdig ingrijpen.’

Daar denken de advocaten van de verdachten anders over: zonder de infiltrant, die vuurwapentraining en bommateriaal aanbood, zou er nooit een terreurplan zijn gerijpt. De verdachten zouden slechts ‘hebben willen spelen met een kalasjnikov’. 

Infiltratieactie

De infiltratieactie begint in mei 2018 als de inlichtingendienst AIVD in een ambtsbericht meldt dat de Arnhemmer Hardi N., die in 2017 werd veroordeeld voor een uitreispoging naar Syrië, plannen koestert om een aanslag te plegen. Een politie-infiltrant die zich voordoet als een jihadist met kennis van wapens en munitie zoekt vervolgens contact met N. Daarop volgen enkele ontmoetingen tussen de twee.

‘Wat verwacht je van mij?’, vraagt de infiltrant aan N., volgens het transcript dat door de officier van justitie in de rechtbank wordt voorgelezen. ‘Ik heb hulp en begeleiding nodig bij een aanslag die grote schade aanricht’, antwoordt N. ‘Ik sta te popelen om iets te doen. Dat is mijn droom.’

‘Ik zal jou nooit een plan geven’ zegt de politie-infiltrant. ‘Jij moet zelf een plan bedenken. Ik kan wel helpen om gedeeltes uit dat plan te verbeteren.’

In het plan dat N. daarop begint te ontwikkelen, betrekt hij de zes andere ‘broeders’. Een deel van deze jongemannen werd net als N. in het verleden ook al eens wegens terrorismegerelateerde zaken veroordeeld. Waïl el A. en Nadeem S. werden in 2015 veroordeeld voor een uitreispoging naar Syrië. Morat M. is het halfbroertje van Abdelkarim el A., een beruchte Syriëganger die in het verleden opriep tot een ‘stevige daad’ tegen de Nederlandse overheid.

Naast de politie-infiltrant gebruikt justitie ook telefoontaps en verborgen camera’s en microfoons om vast te leggen hoe dicht deze Arnhemse groep het punt van een terreuraanslag nadert. Hardi N. gaat op zoek naar wapens, explosieven en schiettraining voor zichzelf en de rest van zijn Arnhemse groep. Specifiek wil N. in het bezit komen van vijf AK-47’s, handpistolen, vier granaten per persoon, bomvesten met schakelaars en een grote autobom. De politie-infiltrant levert: hij helpt de Arnhemse groep aan 100 kilogram onklaar gemaakte kunstmest, bedoeld voor een autobom, en hij levert onklaar gemaakte handpistolen. Ook doet hij de suggestie om schiettraining te volgen in Bosnië.

Vakantiehuis

Op 27 september komen vier leden van de Arnhemse groep en de politie-infiltrant samen in een vakantiehuis in Weert dat is volgehangen met verborgen camera’s. Beelden hiervan, die deze week uitlekten naar RTL Nieuws, tonen hoe de groep probeert om te gaan met de wapens en bomvesten die zijn geleverd door de politie-infiltrant. ‘Mijn hele leven heb ik hier van gedroomd, Allahu Akbar’, zegt een van de jongemannen die een bomvest uitprobeert.

Direct na deze samenkomst wordt de groep door een arrestatieteam ingerekend. Wail el A., die bezweert liever als martelaar te willen sterven dan zich te laten arresteren, probeert tevergeefs met zijn handpistool op een agent te schieten. Op dat moment komt hij erachter dat zijn exemplaar onklaar gemaakt is.

‘Het OM heeft geholpen bij het creëren van deze groep’, zegt Serge Weening, de advocaat van een van de verdachten. ‘Het OM is leverancier van de wapens, het OM kwam met het idee om schiettraining te volgen. Zonder het OM zou de tenlastelegging van terreur nooit tot stand zijn gekomen.’

In april gaat de zaak verder met een inhoudelijke behandeling.