Direct naar artikelinhoud
ReportageHenk Kortschot

Henk Kortschot, de stem van het Slotervaartziekenhuis: ‘Het was een sociaal ziekenhuis, maar veel vertrouwen in een doorstart heb ik niet meer’

Sinds het faillissement is aangevraagd, werkt hij dubbel zo hard. Henk Kortschot, de blinde telefonist van het Slotervaart MC, wil alle patiënten die bellen, helpen. Al decennia is hij ‘de stem’ van het ziekenhuis.

Henk Kortschot voor zijn zo geliefde ziekenhuis in Amsterdam.Beeld raymond rutting

Henk neemt de telefoon op alsof hij de presentator is van zijn eigen radioshow en met elk binnenkomend telefoontje een prijs te vergeven heeft. ‘Goedemiddag MC Slotervaart’, klinkt het met rollende r. ‘Dit is Henk. Wat kan ik voor u doen?’ Om te voorkomen dat zijn stem dof wordt, zingt hij soms tussen de telefoontjes door. ‘La die da, la die doe’, galmt het  door z’n kantoortje. Daarna spat de levenslust weer door de lijn.

Een stem zegt alles over de mens, weet Henk. Hij kan het horen als mensen heel ziek zijn. Kankerpatiënten moeten vaak het ziekenhuis bellen, hij hoort ze achteruit gaan. Sinds het Slotervaartziekenhuis eind oktober failliet ging, krijgt hij vooral zenuwachtige patiënten aan de lijn. Ze willen weten waar ze verder behandeld zullen worden, of hoe ze zo snel mogelijk aan hun medisch dossier kunnen komen voor hun nieuwe behandelaar.

Henk kent iedereen

De stem van het Slotervaartziekenhuis. Zo noemen zijn collega’s Henk Kortschot, de 62-jarige telefonist van het Amsterdamse ziekenhuis. Wie het MC Slotervaart belt, komt vroeg of laat bij Henk terecht. Henk kent iedereen, al geldt het omgekeerde waarschijnlijk in meerdere mate: iedereen kent Henk. Van patiënten tot arts of bestuursvoorzitter – ze knopen graag een praatje met hem aan. Ook buiten het ziekenhuis wordt de telefonist weleens herkend.

Zijn faam is deels te danken aan zijn opvallende verschijning. Henk is blind, hij doet zijn werk met een speciaal brailletoetsenbord waarmee hij de informatie op zijn beeldscherm leest. Het is waarschijnlijk ook omdat hij al bijna even lang bij het ziekenhuis werkt als het bestaat: veertig jaar. Henk is bovendien niet alleen telefonist bij het Slotervaart, hij is ook een van de presentatoren van de ziekenomroep van het ziekenhuis, radio Domino.

Dat wil zeggen: hij was presentator, want met het faillissement van het ziekenhuis en het overplaatsen van de patiënten is de ziekenomroep tot nader order gestopt. Het laatste plaatje dat er gedraaid werd: Our last song together, van Neil Sedaka. Henk neemt tot begin december de telefoon van het ziekenhuis nog op, daarna is hij werkloos. ‘Als je MC Slotervaart zegt, zeg je Henk’, schreef de directiesecretaresse van het Slotervaartziekenhuis vorige week in een veel gedeeld bericht op LinkedIn. ‘Henk is zeer betrokken bij het MC Slotervaart en het is zijn lust en leven. (…) Hoe moet het straks nou verder met Henk?’

 Vakantie ervoor opgezegd

Sinds 25 oktober, de dag van het faillissement, werkt de telefonist dubbel zo hard. Hij heeft z’n vakantie ervoor opgezegd. De eerste dagen klonk er een onophoudelijk gerinkel door zijn kantoortje. Soms stonden er veertig mensen in de wacht. Sommige mensen werden boos: jullie maken er een puinzooi van, zeiden ze. Daar keek Henk niet vreemd van op. ‘Als je ziek bent, denk je alleen aan jezelf', zegt hij. ‘Zo werkt dat nou eenmaal.’

Maar de meeste mensen willen nu vooral weten hoe het verder gaat. ‘Het grappige is’, zegt Henk, ‘er is niemand die dat weet. Onze directie niet, de curatoren niet, de zorgverzekeraar niet.’ Daarna lacht hij zijn kenmerkende bulderlach. Henk houdt niet zo van zeuren. ‘Toen het faillissement bekend werd gemaakt, waren er mensen die tegen de directie riepen dat ze geld in hun eigen zak hebben gestopt.’ Dat is reageren ‘vanuit de emotie’, vindt hij. ‘Als je zoiets niet aan kunt tonen, moet je het niet zeggen.’

De eerste werkdag na het faillissement nam Henk ’s avonds een taxi terug naar huis. ‘Ik was zo moe, dat het  niet veilig meer was om me in het verkeer te begeven.’ Maar inmiddels durft hij de tocht naar huis met het openbaar vervoer aan, voor de laatste weken. Henk gebruikt een vlaggenstok om zijn weg te vinden naar de tramhalte. Zo valt hij extra op. ‘Daar remmen auto’s tenminste voor, ze zijn bang voor hun lak.’

Dat Henk veertig jaar geleden een baan kreeg bij het Slotervaartziekenhuis, had hij in elk geval ten dele aan zijn blindheid te danken. Het ziekenhuis zocht een dictafonist voor de röntgenafdeling, iemand die verslagen uit zou typen. Geen geliefd baantje. ‘Ze dachten: een blinde moet  meer moeite doen om de weg te leren kennen in zo’n ziekenhuis. Die zal daarna wel niet zo snel opstappen.’ Bulderlach. ‘Dat hebben ze goed gegokt.’

Dat was eind jaren zeventig, het Slotervaartziekenhuis bestond  pas twee jaar en was nog in het bezit van de gemeente Amsterdam. Het ziekenhuis had de opdracht extra aandacht te besteden aan bejaarden, chronisch zieken en ‘armlastigen’. ‘Een sociaal ziekenhuis’, zegt Henk. ‘We boden ook zorg aan de onverzekerden. Ook in die jaren werd er al verlies gedraaid. De gemeente mopperde, maar paste het geld wel bij.’

De vlaggenstok van Henk: ‘Daar remmen auto’s tenminste voor, ze zijn bang voor hun lak.’Beeld Raymond Rutting / de Volkskrant

Jatten met toestemming van de baas

Er gebeurde in die beginjaren ook het nodige ‘onderhands’, zegt Henk. Op zijn afdeling hadden ze bijvoorbeeld handige blanco stikkers. Dan kwam er weleens een collega vragen of hij een doos mee naar huis mocht nemen. Henk vroeg aan zijn chef of het mocht. ‘Dat was prima, dus ik gaf die doos gewoon mee. Maar eigenlijk was het natuurlijk gewoon jatten met toestemming van de baas.’

Dat gebeurde vaker, denkt Henk, maar dan in het groot. ‘Niet alles was altijd even kies, laat ik het zo zeggen.’ Henk heeft begin jaren 80 een tijdje in de medezeggenschapscommissie van het ziekenhuis gezeten. ‘Maar helemaal vat op de toestand krijg je nooit. Een ziekenhuis is een ongrijpbare organisatie, vooral financieel.’

In 1997 werd het Slotervaartziekenhuis geprivatiseerd. Henk maakte in de jaren die volgden ‘een keer of vier’ bijna een faillissement mee. ‘We zaten meteen alweer in de financiële sores. En als je eenmaal in de sores zit, kom je er niet meer uit. Daar is dit ziekenhuis een bewijs van.’

Toen Aysel Erbudak bijna tien jaar later bestuursvoorzitter werd, voelde dat in eerste instantie als een bevrijding, zegt Henk. ‘Ik kon het goed met haar vinden. Als ik belde: ik wil even bij je langs komen, kon dat. Maar uiteindelijk heeft zij ons ook niet verder gebracht.’ Ach, er valt heel veel aan te wijzen wat mis was in het ziekenhuis, zegt de telefonist. ‘Maar je schiet er geen mallemoer mee op.’

Zeker is dat Henk  zijn werk altijd met plezier heeft gedaan. Als telefonist vond hij het mooi om mensen die het echt nodig hadden te kunnen helpen. Dan verbond hij een doodzieke patiënt door te met een arts, ook al mag dat niet volgens de regels. Later kwam zo'n arts dan naar hem toe: goed dat je toch hebt doorverbonden, Henk.

Plaatjes die patiënten opvroegen

Bij de ziekenhuisomroep draaide hij de plaatjes die patiënten opvroegen. Wilde iemand heavy metal horen? Prima. Kreeg hij drie keer op een avond een verzoek voor Jan Smit? Ook best. Er was een keer een doodzieke patiënt die zei: als je Claire draait van Gilbert O`Sullivan, dan ben ik zo blij, dan spring ik uit bed. Henk draaide het nummer om negen uur ’s avonds. De volgende dag hoorde hij dat de patiënt die zelfde avond overleden was, om half tien. 

Henk is niet zoals sommige andere oud-collega's van het Slotervaart, die na hun pensioen nog dagelijks terugkomen in het ziekenhuis. ‘Nee hoor, als het ophoudt ga ik lekker wat anders doen.’ Eigenlijk gelooft hij er niet in, maar mocht er toch een doorstart komt van het ziekenhuis, dan gaat hij er ‘hard tegenaan.’ Het ziekenhuis moet beter bereikbaar zijn, vindt hij. Nu moeten mensen soms lang wachten tot ze iemand aan de lijn krijgen. ‘Maar ik kan het bijna niet geloven dat dat nog gaat gebeuren’, zegt Henk. Bulderlach.