Direct naar artikelinhoud
NieuwsHulpbehoevenden

Steeds minder Nederlanders verwachten in de toekomst een beroep te kunnen doen op eigen netwerk

Hulpbehoevenden moeten vaker hun familie, vrienden en buren inschakelen, vindt de overheid. Maar de maatschappij beweegt zich juist een andere kant op: steeds meer Nederlanders verwachten in de toekomst geen beroep te kunnen doen op een eigen netwerk als zij hulp nodig hebben bij bijvoorbeeld het huishouden, de administratie of vervoer.

Marjon Hilgers is vrijwilliger bij de ouderenorganisatie Anbo.Beeld raymond rutting

Dit blijkt uit de dinsdag gepubliceerde jaarrapportage over het ‘sociaal domein’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat de veranderingen nauwgezet volgt.

Eenderde van de ondervraagden verwacht voor alle benodigde hulp een beroep op de omgeving te kunnen doen; in 2015 was dat nog 40 procent. Eenderde verwacht dat nauwelijks te kunnen doen; een flinke stijging ten opzichte van de 20 procent in 2015.

Meer vrouwen zijn gaan werken

In 2015 hevelde het Rijk de zogenoemde maatschappelijke ondersteuning over naar de gemeente. Het stelde daarvoor tegelijkertijd minder geld beschikbaar. Het idee is dat hulpbehoevenden meer zelf doen of hulp vragen uit hun omgeving, en zo minder leunen op de overheid.

In de praktijk verloopt dit moeizaam. Chronisch zieken en kwetsbare ouderen vinden het moeilijk hulp te vragen van hun naasten. Vaak is hun netwerk beperkt. Mantelzorgers raken overbelast. Eerder dit jaar signaleerde het SCP dat steeds minder mensen vinden dat zoveel mogelijk hulp moet komen van familie, vrienden en buren. Dit werd gezien als een duidelijk signaal dat er grenzen zijn aan wat de overheid kan verwachten van de omgeving.

Dat komt onder meer doordat vrouwen meer zijn gaan werken – en dus minder ruimte hebben voor hulp aan naasten. Een aankomende generatie ouderen heeft bovendien minder kinderen en is vaker alleenstaand.

Eenzaamheid stijgt

De rapportage heet Wisselend bewolkt, omdat er volgens de onderzoekers ook veel goed gaat. Grote groepen mensen krijgen, nu de gemeenten verantwoordelijk zijn, nog steeds de ondersteuning die ze nodig hebben en zijn daarover tevreden.

Maar er zijn dus ook zorgen, zoals over de groep die geen netwerk heeft. Ook ziet het SCP de eenzaamheid stijgen onder de 970 duizend mensen (vooral ouderen) die zijn aangewezen op maatschappelijke ondersteuning. Een op de vijf zegt zich eenzaam te voelen, drie jaar geleden was dat een op de zes. Dit zou kunnen komen doordat zij nu langer thuis wonen, in plaats van in verzorgingshuizen, die nu worden gesloten.

Ouderen die tot op hoge leeftijd gezond en actief zijn, willen niets liever dan zo lang mogelijk thuis wonen. Kwetsbare ouderen prefereren een verzorgingshuis, voor de veiligheid maar ook voor de gezelligheid. Bij tijd en wijle klinkt dan ook de roep om de terugkeer van de verzorgingshuizen.

Interview Marjan Hilgers (66), vrijwilliger bij de ouderenorganisatie Anbo

Gebrek aan mensen om je heen die je om hulp durft te vragen: dat is het probleem waarmee vrijwilliger Marjan Hilgers (66) het vaakst wordt geconfronteerd. Deze ouderen bellen de hulplijn van de ouderenbelangenorganisatie Anbo, de Raad&Daad Advieslijn.

‘Ik krijg zo vaak eenzame ouderen aan de lijn die niet weten hoe ze hun probleem moeten oplossen’, zegt Hilgers. ‘Mensen boven de 80 kunnen zich machteloos voelen als ze bijvoorbeeld iets digitaal moeten regelen. Als ze kinderen hebben, wonen die vaak ver en willen ze die niet belasten. Hun buren zijn vaak ook hulpbehoevend. Mensen om hen heen vallen weg.’

Van deze ouderen hoort ze hoe lastig het is om op die leeftijd een netwerk in stand te houden, zeker als ze minder mobiel worden. Dan kun je je ook niet meer gemakkelijk aansluiten bij een koor of een bridge- of wandelclub. ‘Als mensen niet kunnen terugvallen op hun omgeving kunnen de kleinste dingen hun stress bezorgen. Zoals een formulier dat ze niet begrijpen.’

Laatst ging Hilgers langs bij een 86-jarige vrouw die hulp vroeg. Hilgers belde voor haar de bank en liet de medewerker beloven dat deze vrouw zo lang ze leeft nog gewoon mag betalen met overschrijfkaarten. Ook ging ze met haar orthopedische schoenen kopen. ‘Ze woont met anderen in een appartementencomplex met een gemeenschappelijk restaurant. Zoals haar zie ik zo veel ouderen die moeite hebben om hulp te vragen aan hun omgeving, dat is schrijnend.’

Door haar gesprekken met hulpbehoevende ouderen is Hilgers gaan nadenken over het belang van een goed netwerk. De gepensioneerde manager heeft zelf geen gezin of kinderen. Inmiddels zijn drie van haar vriendinnen, ook alleenstaande vrouwen, ziek geworden. ‘Je ziet hoe anders mensen omgaan met hulp vragen. De ene stuurt een hulpschema rond waarop vrienden en familie kunnen intekenen, de ander wacht af. Het is me wel duidelijk geworden dat je aan de goden bent overgeleverd als je geen goed netwerk hebt.’

Daarom zou iedereen die nog niet hulpbehoevend is goed voor zijn netwerk moeten zorgen, zegt Hilgers. Koester niet alleen je vrienden en familie, maar vooral ook je buren, is haar tip. ‘In mijn straat heeft een hulpbehoevende oudere man van ver in de 90 tot zijn dood thuis kunnen wonen dankzij de buren. Buurvrouwen kookten voor hem. Buren kunnen vaak gemakkelijker iets voor elkaar doen dan vrienden en familie die verder wonen. Een dergelijk netwerk dichtbij wordt alleen maar belangrijker, nu de komende generaties minder stabiele relaties hebben en vaker geen kinderen hebben gekregen.’

Ook voor de overheid heeft Hilgers een tip. ‘Die moet meer respect hebben voor ouderen die niet met internet kunnen omgaan. En het papierwerk moet echt simpeler. Ik breek vaak m’n hoofd als ik anderen help met invullen.’