Direct naar artikelinhoud
Verslaggeverscolumn

Waarom nu ook het CDA een partijvoorzitter in deeltijd wil

Waarom nu ook het CDA een partijvoorzitter in deeltijd wil

Van Rutger Ploum, de nieuwe voorzitter van het CDA, weten we dat hij zichzelf een familieman noemt, in zijn vrije tijd hockeycoach is en schapen houdt. Hij is bovendien medeoprichter en bestuurslid van Ploum, voorheen Ploum Lodder Princen, een groot advocaten- en notarissenkantoor in Rotterdam.

Minstens zo interessant: Ploum blijft voor zijn kantoor werken. Waarmee het CDA zich schaart bij de partijen met een deeltijdvoorzitter. Ruth Peetoom, zijn voorganger, stond nog voor vier dagen per week op de loonlijst, voor Ploum wordt dat gehalveerd. Belangrijke reden: teruglopende ledenaantallen, zoals dat bij meer traditionele partijen het geval is.

Voor compensatie moet een grotere inzet van het dagelijks bestuur zorgen, dat overigens onbezoldigd werkt. Er komen meer bestuursleden, en die worden geacht een deel van de voorzitterstaken over te nemen. Ze mogen misschien zelfs op dinsdagochtend aanschuiven bij de fractievergadering in de Tweede Kamer, want het is niet zeker dat Ploum dat steeds zelf doet. Het bewindspersonenoverleg op donderdagavond laat hij niet aan een ander over.

Ploum: blijft ook advocaat.Beeld CDA

De partij moet weer gaan bruisen, schrijft Ploum op de CDA-website. Dat klinkt alsof dat nu niet het geval is, maar zo is het niet bedoeld. ‘Een aantal afdelingen is levendig, bij andere is het stiller. Daar moet wat gebeuren.’ Hij wil veel het land in, vertelt hij, en werken aan digitale vernieuwing. Ook het CDA moet kenmerken van een beweging krijgen. Al met al een sterk op de organisatie gerichte taakopvatting.

Ook GroenLinks krijgt een nieuwe voorzitter. Ze heet Katinka Eikelenboom, deed politieke ervaring op als assistent van wethouders en op het wetenschappelijk bureau van de partij. Eikelenboom krijgt een voltijds aanstelling, terwijl GL kleiner is dan het CDA. Dat heeft met bestuurlijke traditie te maken, zegt interim-voorzitter ­Jeroen Postma. ‘Bij linkse partijen is het doorgaans fulltime. We zijn een jonge partij. Die aandacht is nodig om de organisatie te professionaliseren.’

Bij GroenLinks schuift de voorzitter elke dinsdag aan bij de fractie, en spreekt tevoren onder vier ogen met fractieleider Klaver. Daar speelt mee dat de partij met meet-ups en kantinetour een alternatief ­circuit optuigde dat invloed op de koers kan uitoefenen. Partij én beweging, daar zit spanning op. ‘Zoeken naar moderne manieren om mensen bij de partij te betrekken; dat is de voornaamste opdracht voor de voorzitter’, zegt Postma.

Eikelenboom: volledig in dienst van GroenLinks.Beeld VSNU

Extern onzichtbaar en intern maximaal aanwezig – dat is het ­streven van de moderne voorzitter. Er waren tijden dat het er heel anders aan toe ging. Denk aan Marnix van Rey of Hans Helgers bij het CDA, partijvernieuwers die zich druk met de landelijke politiek ­bemoeiden. Denk bij de VVD aan Ivo Opstelten of Jan van Zanen, die het Liberaal Manifest aanzwengelde en de tweestrijd tussen Rutte en Rita Verdonk organiseerde. Bij D66 waren Hans van Mierlo en Alexander Pechtold voorzitter.

PvdA-voorzitters waren sowieso altijd markante types: André van der Louw, Felix Rottenberg, Max van den Berg en Hans Spekman ­waren spreekbuis van de partij. Die rol lijkt nu exclusief voor de fractie weggelegd. ‘Mijn oriëntatie ligt bij de organisatie en de vereniging’, zegt Nelleke Vedelaar, eind 2017 als voorzitter aangetreden. ‘Dat heeft ook te maken met het momentum. Na zo’n nederlaag moet je met ­elkaar in gesprek. Ik hoef niet zo nodig zichtbaar te zijn voor de buitenwereld.’ Toch, ook Vedelaar schuift elke dinsdag aan bij de fractievergadering.

De PvdA-voorzitter is fulltime in dienst. Geert Dales, vorig jaar ­begonnen als voorzitter van 50Plus, doet zijn werk daarentegen onbezoldigd. Ook 50Plus – denk aan Jan Nagel – is vertrouwd met een nogal aanwezige voorzitter. ‘Ik streef daar niet naar’, zegt Dales. ‘Krol is de politiek leider. Daar zit het primaat. Wij moeten als ­bestuur redelijk onzichtbaar om hem heen staan.’

Dales: alles onbezoldigd.

De VVD valt – sinds Christianne van der Wal het voorzitterschap overnam – in een andere categorie: die van de combivoorzitters. Zij hield haar positie als wethouder in Harderwijk aan. Ron Meyer van de SP heeft een vergelijkbare constructie: hij is ook raadslid in Heerlen. Bij Denk is de vervlechting groter: voorzitter Selçuk Öztürk is ook Kamerlid. De overtreffende trap levert Forum voor Democratie, daar is de afstand tussen fractie en partij afwezig; fractieleider Thierry ­Baudet is tegelijk partijvoorzitter.

Ooit werden Kamerleden gezien als dienaren van de partijleden, die hen aanwees als hun meest geschikte vertegenwoordigers. Die rolverdeling is niet meer vanzelfsprekend. Fracties zijn nu belangenbehartigers van een tamelijk amorfe en snel wisselende achterban. Zo schuift het op. De positie van partijvoorzitters is daarvan de weerspiegeling.