Direct naar artikelinhoud
AnalyseIran

Verontwaardiging is er over staatsliquidaties, maar alleen als het uitkomt

Nederland kreeg deze week een korte blik in de duisterste uithoek van internationale spionage en machtspolitiek: Iran liet twee tegenstanders liquideren in Nederland. Waarom werd de sluier opgelicht?

De begrafenis van Ahmed Molla Nissi in Den Haag in 2017.Beeld Robbert van Cleef

‘Onacceptabel… een flagrante schending van de Nederlandse soevereiniteit… dit moet onmiddellijk stoppen.’ Het zijn de ferme woorden van minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken deze week over de Iraanse liquidaties in Nederland. Ook Kamerleden reageren ‘geschokt’.

Tegelijkertijd is niemand echt verbaasd. Dit soort dingen gebeuren, zo valt te horen rond het Binnenhof. En Iran is zeker niet het enige land. Israël rekent al decennia af met terroristische tegenstanders. De VS voerden deze maand een droneaanval uit om Jamal al-Badawi, brein achter de aanslag op het Amerikaanse marineschip USS Cole, ‘buitenrechtelijk’ uit te schakelen. Saoedi-Arabië liep tegen de lamp met de liquidatie van Jamal Khashoggi. Rusland vergiftigde in Salisbury ‘verrader’ Sergej Skripal.

Dit keer ligt Iran – een land met een lange traditie van staatsliquidaties – onder vuur vanwege politieke moorden in Nederland in 2015 en 2017. Waarom nu? Nieuwe feiten zijn er de afgelopen maanden niet naar boven gekomen. Blok zelf erkent dat de ‘sterke aanwijzingen’ voor Iraanse betrokkenheid er al vorig jaar waren.

Twitter bericht wordt geladen...

Samadi en Nissi

Zeker bij de dood van Mohammed Samadi in 2015 in Almere leiden alle sporen al snel naar Teheran. De elektromonteur was één van de meest gezocht aanslagplegers van Iran. Dat professionele criminelen werden ingeschakeld voor de moordpartij past bij de modus operandi: in 2013 is een Iraanse man in de VS nog veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf, omdat hij in opdracht van Iran een Mexicaans drugskartel probeerde te rekruteren voor de liquidatie van de Saoedische ambassadeur in Washington.

Bij de moord op separatistenleider Ahmed Mola Nissi eind 2017 in Den Haag heeft de AIVD niet lang nodig om de vingerafdrukken van Iran te vinden. Uit stukken die naar boven zijn gekomen via een beroep op de Wet openbaarheid bestuur (Wob) blijkt dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in maart en april 2018 al staatsgeheime memo’s krijgt over de liquidatie. In juni 2018 worden stilletjes twee diplomaten uitgezet vanwege de moord.

Verder blijft het rustig. In de Tweede Kamer wordt meer gesproken over Skripal en Khashoggi dan over de liquidatie in de eigen achtertuin.

Diplomatieke verhoudingen

Dat daar deze week toch verandering in is gekomen, ligt volgens Ko Colijn waarschijnlijk vooral aan de sinds 2018 verschoven diplomatieke verhoudingen. ‘Het heeft meer met real politiek te maken dan met rechtsstatelijke gronden’, meent de ex-Clingendael-directeur

Vooral de VS zoeken sinds vorig jaar weer volop de confrontatie met Iran. Startsein is het besluit in mei van Donald Trump om zijn handtekening weg te halen onder de zogenoemde ‘nucleaire deal’ met Iran – een akkoord uit 2015 waarin Teheran belooft af te zien van de verrijking van uranium in ruil voor de verlichting van handelssancties. Trump gelooft dat Iran misbruik maakt van de deal, maar tot zijn frustratie weigert de EU om de banden met Teheran door te snijden.

In de maand dat de VS het atoomakkoord opzeggen, waarschuwt de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo plotseling dat Iran ‘liquidatieoperaties uitvoert in het hart van Europa’. Het zijn uitlatingen die leiden tot verbazing. Waar heeft Pompeo het over?

De blik gaat al snel naar de mysterieuze liquidaties in Almere en Den Haag. In een gesprek met de Volkskrant laat de Amerikaanse ambassadeur Pete Hoekstra er in november weinig twijfel over bestaan dat Pompeo onder andere doelt op die gebeurtenissen. ‘Iran heeft ook in Nederland liquidaties uitgevoerd,’ verklaart Hoekstra, al krabbelt hij daarna weer terug. ‘Het is aan Nederland om dat te bepalen.’

Zeker is dat Amerika eerder nooit heeft gesproken over de Iraanse moorden in Nederland. De voorvallen zijn in 2018 opeens dankbaar materiaal  geworden voor de algehele kritiek vanuit Washington: de EU-landen zijn naïef, ze denken veiligheid te kopen en gematigde krachten in Teheran te steunen door vast te houden aan het nucleaire akkoord, maar ondertussen voert Iran moordoperaties uit.

Ko Colijn, ex-directeur van Clingendael: ‘Ik vind het een gotspe dat Rutte president van Europa kan worden’
Door een hersenziekte loopt hij moeilijk en wordt praten lastiger, maar de ideeën van de ex-directeur van Clingendael zijn nog hetzelfde als toen hij regelmatig op radio en tv zijn licht over de wereld liet schijnen. 

Selectief

Het is zeker niet voor het eerst dat de verontwaardiging over staatsliquidaties selectieve trekjes vertoont. Zo hadden Engeland en de EU er jaren voor nodig om de vergiftiging van Aleksandr Litvinenko in 2006 toe te schrijven aan het Kremlin. Als de relatie met Moskou eenmaal definitief bekoeld is, komen de verwijten veel sneller. Na de aanslag op Skripal in 2018 volstaan tien dagen om Poetin verantwoordelijk te houden. 

In het geval van Iran blijft de Amerikaanse druk niet zonder gevolgen, zeker als Frankrijk en Denemarken in de tweede helft van 2018 te maken krijgen met verijdelde aanslagen met Iraanse betrokkenheid. Parijs voert in september als eerste sancties in tegen de Iraanse veiligheidsdienst. Het kleine Denemarken haalt een maand later ook hard uit en pleit voor nieuwe algehele EU-sancties. De rechts-conservatieve regering in Kopenhagen krijgt volop complimenten van Pompeo.

De rest van Europa kan dan ook niet meer terug, vermoedt Colijn. ‘De EU-landen worden door Amerika onder druk gezet om de nucleaire deal met Iran los te laten. Dat willen ze niet, maar ze voelen zich wel gedwongen om íets te doen.’

Delft

Naast de sancties tegen de Iraanse inlichtingendienst, is Iran nu ook publiekelijk verantwoordelijk gesteld voor de liquidaties in Nederland. Het blijft duister of daarmee alle voorvallen bekend zijn. Begin april werd een Iraniër nog om onbekende redenen onder vuur genomen in Delft.

Niemand hoeft er volgens Colijn op te rekenen dat liquidaties voortaan altijd tot publieke verontwaardiging leiden. ‘Ik vrees dat we extrajudicial killings selectief en zwijgzaam als onderdeel van buitenlands beleid zullen blijven beschouwen.’