Aan de Eufraat bombarderen Amerikanen de laatste resten van IS naar de vergetelheid – of niet?

De strijd om de laatste Syrische dorpen in handen van Islamitische Staat verloopt moeizaam. Ondertussen pleegt de terreurgroep dodelijke aanslagen. De Volkskrant ging met Koerdische commandanten mee naar de plekken waar IS nog standhoudt. 

Liefde in het kalifaat, dat is lastig. Gailon (45) uit Trinidad en Tobago kwam naar Syrië met haar man, een IS-strijder van dezelfde Caribische eilandengroep. Eenmaal hier vroeg ze een scheiding aan, en trouwde ze opnieuw, met een andere IS-strijder. Ook dat werd een scheiding. Ja, waarom eigenlijk?

‘Er is iets mis met ze. Lastige mannen.’

Gelukkig ontmoette ze in het kalifaat ook aardige mensen. Zoals de zusters uit Nederland. Als ze erover vertelt, springt Gailon van enthousiasme op in de pickup-truck die haar door de nachtelijke woestijn afvoert naar een gesloten vluchtelingenkamp. ‘Ik heb hier in Syrië veel vrouwen uit Nederland ontmoet en het zijn leuke mensen.’

Nee, de Nederlanders waren er niet meer bij in Shafa, de stad waar ze afgelopen week vandaan vluchtte. Het was in het begin, in Raqqa. ‘We ontmoetten elkaar in de klasjes voor vrouwen. Waar we Koranverzen leerden, alle nieuwe moslims bij elkaar. Daar waren wel vijf of zes Nederlandse zusters.’

De Nederlandse vrouwen zijn niet bang. Die doen hun zegje, ook in het kalifaat. ‘Ze komen voor je op.’ Bijvoorbeeld toen Gailon wilde scheiden. Waar haar laatste ex is? Geen idee. Terwijl zij zich afgelopen week overgaf, samen met honderden andere vrouwen uit Syrië, Irak, Kazachstan, Rusland en Europa, bleef hij achter, ergens in het rivierdal van de Eufraat. De mannen proberen Shafa te verdedigen en de zeven dorpen op de oostelijke rivieroever die fungeren als laatste bunker van het kalifaat.

‘We hebben IS in Syrië verslagen’, twitterde de Amerikaanse president Donald Trump vorige maand, in een bericht waarin hij het vertrek van het Amerikaanse leger uit Syrië aankondigde. ‘Militair gesproken is de zogenoemde Islamitische Staat verslagen’, stelde de Turkse president Erdogan deze week in The New York Times. En volgens de Nederlandse oud-minister van Defensie, Jeanine Hennis, nu VN-gezant in Irak, is de terreurgroep weliswaar in staat tot het plegen van aanslagen, maar ‘militair verslagen’.

Een auto van het Amerikaanse leger ter ondersteuning van de Syrian Democratic Forces (SDF) in Hajin.

Moeizame oorlog

Wat zie je daar ter plekke van, op de oostelijke oever van de Eufraat? De MERV wordt dit gebied in Amerikaans legerjargon genoemd, de Middle Euphrates River Valley. Een strijdersgroep die in hetzelfde jargon de SDF is gedoopt, Syrian Democratic Forces, een samenwerkingsverband van vooral Koerdische en enkele Arabische milities, is hier al ruim acht maanden bezig met Operation Roundup. Wat begon als een snelle jacht op IS-kopstukken, is verworden tot een moeizame oorlog om de laatste vierkante kilometers kalifaat.

Vanaf het dak van zijn legerpost in het dorp Al Buqan kijkt commandant Serdaşt uit over de riviervallei. Ten westen ligt de stad Hajin, waar IS sinds december na maanden lijkt te zijn weggebombardeerd. Toch durft niemand het woord ‘bevrijding’ te gebruiken. Toen de Amerikaanse woordvoerder van de anti-IS-coalitie in oktober 2018 op twitter aankondigde dat de MERV snel bevrijd zou zijn, deed IS rondom Hajin een spectaculaire uitbraak.

Ten oosten van de legerpost ligt de stad Shafa, waar de SDF afgelopen week voor het eerst probeerde binnen te dringen. Alleen ’s nachts, want overdag zie je de rode laserstralen niet van de mijnen die IS overal heeft neergelegd. Ontmijnen doen de mannen van Serdaşt door granaten in huizen te gooien. Elke nacht gaat dat wel een keer mis.

Leden van de SDF in Hajin.

Aanslagen

Is de oorlog voorbij? Serdaşt, zoals vaker in de SDF een Koerd die het bevel voert over lokale Arabische strijders, maakt zich zorgen. Niet om het gevecht dat zich voortsleept in de riviervallei. ‘IS heeft nog een kleine stad en meerdere dorpen. Vroeger of later zal het gebied worden heroverd.’ Hij zit meer in over wat zich afspeelt op de toegangswegen naar het stroomdal van de Eufraat. Die zijn al meer dan een jaar heroverd. Toch pleegt IS hier bijna dagelijks dodelijke aanslagen. ‘Mijn mannen zijn daar niet veilig.’

Vanuit Shafa stijgen rookwolken op. Serdaşt wijst naar de lucht. Westerse straaljagers die luchtaanvallen uitvoeren. De luchtaanvallen worden aangevraagd door spotters van de SDF aan de frontlijn. Daarnaast selecteert de coalitie zelf doelen, onder meer met behulp van drones die over het kalifaat vliegen. Sinds de aankondiging van Trump dat hij zijn troepen hier wil terugtrekken, hoort Serdaşt meer luchtaanvallen dan ooit. Meer dan de SDF zelf bestelt.

‘Het is meer dan waar wij om vragen. We denken dat de Amerikanen een snel einde willen maken aan deze oorlog. En daar zijn we het wel mee eens. We willen dat het klaar is.’ Later zal een SDF-woordvoerder bevestigen dat de aankondiging van Trump samenvalt met een toename van luchtaanvallen. De piloten profiteren van het heldere winterweer door zoveel mogelijk te bombarderen, luidt zijn officiële verklaring. ‘Nu kunnen zij doelen spotten. In de zandstormen van afgelopen herfst kon dat niet.’

Ingegraven

Syrië, dat is ‘zand en dood’, had Trump gezegd, maar de laatste frontlijn met IS heeft groene weilanden en palmbomen. De extremistische strijders hebben zich ingegraven in wat ooit gold als de goudkust van de Eufraat. In het puin van Hajin, 40 duizend inwoners in vredestijd, nu volledig verlaten, kun je de platgebombardeerde resten herkennen van wat ooit barokke villa’s zijn geweest, gebouwd door Syriërs die goed verdienden in de Golfstaten.

‘Tot een week geleden was alles in orde,’ verzucht Mervat (30) uit Irak. Ze zit in een bus die de riviervallei achter zich laat, tussen een schooljongen die geronseld werd voor de IS-jeugdbrigade Ashbal al khilafah, de welpen van het kalifaat, huilende kleuters en een baby van één dag oud. Het is dat de luchtaanvallen het gevaarlijk maken, anders was ze gebleven. De Staat, die functioneerde nog net zo goed als jaren geleden in de provincie Anbar, Irak. ‘Niets veranderd.’

Alles functioneerde, bevestigen de andere vrouwen in de bus. Het ziekenhuis in Shafa, zeker tot vorige week – de SDF bevestigt dat detail. De Koranscholen in de moskeeën. De hizbah, de moraalpolitie die gevreesd was bij inwoners die minder met de Staat waren ingenomen.

SDF-strijders in Hajin.

Amerikanen, Fransen als Britten

Harde dreunen richting Shafa. Zowel de Amerikanen, Fransen als Britten hebben rondom de laatste frontlijn met IS een artilleriepost. De SDF, die op de grond het terrein bewaakt, wil hier geen journalisten toelaten. Soms gaat het mis met de westerse hulp in deze oorlog. Bij een kachel in het Martelaar Berxwedan-veldhospitaal zit op zaterdag 5 januari Khalil, een 19-jarige SDF-strijder, bij te komen van een raketaanval. Het begon met de Amerikanen, die hem en zijn maten wilden helpen. ‘Heel aardig. Ze vroegen waar IS zit.’

Geen Amerikanen, zegt een collega. ‘Het waren Britten.’

De Britten openden het vuur richting Shafa. Dat liep niet goed af. IS sloeg terug met een raket. Die trof niet alleen meerdere Britten, maar ook de commandopost van de SDF. Zijn maat Bakr, 21 jaar en pas een paar maanden in dienst, kwam om het leven. Ze komen uit dezelfde stad, Kobani in Noord-Syrië. ‘We zijn tegelijk in dienst gegaan.’ Nu ligt Bakr in een witte lijkenzak in een ambulance. Khalil zit halfdoof van de klap voor de kachel.

De hospik van het Martelaar Berxwedan-ziekenhuis, de Amerikaan Jon Rieth (41) ziet het gelaten aan. In het dagelijks leven is Jon ambulanceverpleegkundige in Syracuse, Verenigde Staten. Regelmatig neemt hij vrij om als vrijwilliger medische zorg te verlenen in de strijd tegen IS. Eerst in Irak, nu in Syrië. Hij arriveerde hier op 21 december, daags nadat Trump had aangekondigd dat de Amerikaanse militairen zouden vertrekken.

Amerikaanse militairen in de buurt van Shafa.

Ziekenhuis

De Amerikaanse legerbasis is vrijwel naast het ziekenhuis. Britse en Amerikaanse medics doen aan de frontlijn de eerste opvang. De eerste ontmoeting was ongemakkelijk. De Amerikanen, soms special forces, vinden het vreemd dat hij, Jon uit Syracuse, vrijwillig naar Syrië is afgereisd om hier een hand uit de mouw te steken. De eerste keer aan de frontlijn zei eentje: ‘Ik moet je foto nemen. Om te kijken of jij wel een van de goeden bent.’ De militairen geven alleen hun voornaam. Nooit hun achternaam.

Maar laatst kreeg Jon zomaar een mueslireep van één van hen. ‘Dat was aardig.’ Hij weet dat ze verbijsterd zijn dat ze worden teruggeroepen uit Syrië. De militairen respecteren zijn medische kennis. En laten we eerlijk zijn: het is gewoon gaaf. ‘Als een film,’ zegt Jon. ‘Ik heb veel vrienden die aan grimmige oorlogsfronten werken, maar niemand werkt met special forces. Dat is wat we allemaal hadden willen worden.’

Buiten klinkt getoeter van een ambulance. Op een brancard wordt een 23-jarige jongeman naar binnen gereden. Jon ziet het al: zijn huid is vlekkerig. Hij voelt de halsslagader. Niets. Voor de vorm luistert hij nog met een stethoscoop naar het hart. Schudt zijn hoofd. Spreekt één woord. ‘Martelaar.’

SDF-strijders nemen afscheid van een nabij Hajin gesneuvelde collega. 

Psychologische gevolgen

Een collega van de SDF, die lichtgewond is, slaat woedend tegen de deur. Ze doen het minst aantrekkelijke werk in deze oorlog, de bevoorrading. En ze waren niet eens aan het front. Ze reden over de weg die het rivierdal in loopt, en die al meer dan een jaar is heroverd. Langs de kant stond een motor stil, zonder bestuurder. Toen ze er langsreden, ontplofte de motor. ‘Dit soort aanslagen zien we steeds vaker,’ zegt Jon. ‘Voor een grootschalig grondoffensief heeft IS geen mensen meer. Hiervoor wel. De psychologische gevolgen op de bevolking zijn enorm.’

In de bus vol gevluchte vrouwen zit een dag later de Syrische Hamed, 16 jaar. Haar man heeft haar naar de frontlijn gebracht. Daarna keerde hij zelf weer om, terug het kalifaat in. Vanwege zijn werk kan hij niet gemist worden. ‘Hij repareert motorfietsen voor de Staat.’