Direct naar artikelinhoud
Column

Elite of niet, die ceo's blijven knieperige kooplieden

Elite of niet, die ceo's blijven knieperige kooplieden

Je moet voorzichtig zijn met het gebruiken van grote woorden als ‘kantelmoment’, want voor je het weet kabbelt alles gewoon door en sta jij ondertussen zenuwachtig in de verte te turen waar die kanteling verdomme blijft, dus toen iemand afgelopen zaterdag in deze krant repte van ‘een kantelmoment’, dacht ik: eerst zien.

Het ging over de bestuurlijke elite. De Volkskrant had zijn jaarlijkse rangschikking gemaakt van de mannen en een enkele vrouw die rechtstreekse toegang hebben tot de politieke macht. Mensen, veelal uit het bedrijfsleven of het maatschappelijke middenveld, die op gezette tijden het Torentje kunnen binnenlopen en ‘Wat dacht je ervan om het eens zus en zo te doen?’ kunnen zeggen. Of die anderszins hun stempel kunnen drukken op hoe de zaken marcheren in het land.

Voor deze mensen is, zo stond afgelopen zaterdag in deze krant, ‘een kantelpunt’ bereikt – net zoals voor hun politieke relaties. Want: maatschappelijke onvrede. Gevoed door een teveel aan globalisering en marktdenken. En door ‘populisten van links of rechts’.

Of het waar is van dat kantelpunt, en of het klopt dat de gele hesjes massaal aan de poorten van de multinationals staan te rammelen, klaar om de bestuurskamers te bestormen en de doorgaans iets oudere heren eruit te gooien: ik weet het zo net nog niet. De krant vroeg aan de bestuursvoorzitters van 24 grote Nederlandse bedrijven of zij vinden dat de aversie vanuit de politiek en de samenleving tegen multinationals groter is dan vroeger. Zeventien van hen gaven een antwoord dat samengevat op ‘dat valt wel mee’ neerkomt.

Ze herinneren aan de jaren van Joop den Uyl, toen het bedrijfsleven als staatsvijand werd beschouwd en marxistische economie een studierichting met een prima toekomstperspectief was. Ze herinneren aan de grote landelijke stakingen uit vervlogen tijden – zie nu maar eens een fractie van die woede georganiseerd op de been te krijgen. Die lijst valt met talloos veel voorbeelden uit recentere tijden aan te vullen, toen er nog anti-ondernemersactivisme van enige omvang en betekenis was: terroristische aanslagen op de Makro, blokkades bij Shell. Of zoals Jacques van den Broek van Randstad het formuleert: ‘Een zekere gezonde spanning is van alle tijden.’

Nieuw is, zo zegt onder meer Jean-François van Boxmeer van Heineken, het fenomeen schelden op sociale media. Hij formuleert het wat omslachtig (er is weinig ruimte voor ‘een zorgvuldige afweging van voors en tegens’ en ‘de discussie wordt niet altijd met veel nuance gevoerd’), maar hij bedoelt dat je maar je neus hoeft te laten zien op televisie, of je gaat drie dagen lang rond op Twitter en Facebook als de graaiende, elitaire lul op pootjes die dood moet.

Dat zal ook deels verklaren waarom ’s lands ceo’s allemaal zeggen dat ze de oproep van premier Rutte om zich vaker in de media te laten zien reuze nuttig en belangrijk vinden, maar tegelijk laten weten geen enkele behoefte hebben om bij DWDD te gaan zitten, met 36 seconden zuivere spreektijd en een tafelheer die je vlak daarvoor snel heeft gegoogeld.

Er zijn ook ceo’s die in zo’n geval iets terug willen, zoals Lard Friese van NN Group die vindt dat dan niet alleen ‘om negatieve dingen mag gaan, maar ook om de bijdrage die het Nederlandse bedrijfsleven levert aan de economie en de maatschappij in brede zin.’ En Alexander Wynaendts van Aegon wil ‘dat er vervolgens ook iets wordt gedaan met onze bijdrage aan het debat.’

Want elite of niet: het blijven in de kern knieperige kooplieden.

Ze zouden zich vaker moeten mengen in het maatschappelijk debat, hield premier Rutte de toplieden van de grote Nederlandse bedrijven voor. De Volkskrant testte hun bereidheid daartoe en stelde hun vragen over actuele kwesties.