Direct naar artikelinhoud
EssayModernetijdziekten

Burn-out, stress en overgewicht: waarom deze tijd tot ziekten leidt

‘Onze soort, homo sapiens, de mens. Die ook een dier is. En dáár zit de crux.’Beeld Eva Roefs

Burn-out, stress en overgewicht: Volkskrant-verslaggever Wilma de Rek schreef een boek over modernetijdziekten. Waarom raken we juist nu zo massaal van het padje?

‘Praat diabetespatiënten geen schuld aan’, luidde twee weken geleden de kop boven een ingezonden brief in NRC Handelsblad. De briefschrijver reageerde op een interview waarin huisarts Tamara de Weijer zich kritisch uitliet over het hoge medicijngebruik door diabetes type 2-patiënten. Uit recent onderzoek is gebleken dat meer dan de helft van hen geen of veel minder pillen nodig heeft, als ze hun leefstijl veranderen. Wie meer beweegt en gezonder eet, kan in veel gevallen genezen.

Het klinkt geweldig en dat is het ook, ware het niet dat ‘anders leven’ nog helemaal niet meevalt en dáár was het de briefschrijver om te doen. Haar partner, diabetespatiënt, heeft bij elk taartje het gevoel dat hij faalt en voelt zich dan een mislukkeling: ‘De nadruk op leefstijl bevestigt helaas het beeld dat diabetes type 2 je eigen schuld zou zijn.’

Diabetes type 2, obesitas, burn-out, overspannenheid en hart- en vaatziekten nemen vandaag de dag het grootste deel van de ziektelast voor hun rekening. Tot halverwege de vorige eeuw werd het merendeel van de ziekten veroorzaakt door infecties; nu spelen zaken als stress en verkeerde voeding in combinatie met een gebrek aan beweging ook een rol. Vandaar dat steeds vaker wordt gesproken van ‘leefstijlziekten’.

Vorige week kreeg minister Bruins van Medische Zorg een door artsen en wetenschappers opgesteld Manifest voor Leefstijlgeneeskunde overhandigd, ondertekend door meer dan tweeduizend mensen. Het manifest pleit voor een fundamentele omslag in de gezondheidszorg. Volgens de opstellers is de potentie van ‘leefstijlgeneeskunde’ (die zich toelegt op de genezende kracht van zaken als slaap, stressvermindering, bewegen en eten) enorm en moet er veel meer onderzoek naar worden gedaan. Dat zulk onderzoek er niet allang in overvloed is, komt doordat medisch onderzoek vrijwel volledig is geprivatiseerd en dus in handen is van ‘de markt’. En aan adviezen als ‘begin jij eerst maar eens met elke dag lekker een half uur wandelen’ is door die markt niets te verdienen.

‘Leefstijlziekte’

Leve de leefstijlgeneeskunde dus? Zeker. Alleen heeft de briefschrijver in NRC Handelsblad gelijk als ze zegt dat aan het woord ‘leefstijlziekte’ (en dus ook aan leefstijlgeneeskunde) iets eigen-schuld-dikke-bulterigs kleeft; alsof sprake is van een probleem van het individu. Ziek? Had je ook maar niet zo veel moeten roken/drinken/eten/ stilzitten/stressen/piekeren/wakker liggen.

In werkelijkheid gaat het hier om een gigantisch probleem van de hele soort. Onze soort, homo sapiens, de mens. Die ook een dier is. En dáár zit de crux.

In tegenstelling tot zijn briljante brein verschilt de rest van het lijf van de homo sapiens niet wezenlijk van dat van andere zoogdieren. Het is via natuurlijke selectie uiterst langzaam geëvolueerd tot zijn huidige gedaante; in zijn lichaam draagt de mens de resten van die lange wordingsgeschiedenis met zich mee. Maar waar andere zoogdieren (voor zover niet gevangen) hun lijf nog altijd gebruiken op de manier die bij dat lijf past, is dat bij ons al lang niet meer het geval. Met behulp van dat briljante brein heeft de homo sapiens zijn omgeving in relatief korte tijd drastisch veranderd. En daar gaat het mis. Want die omgeving mag dan reuzegerieflijk zijn, met overal liften, parkeerplaatsen en lekkere hapjes, voor ons lijf is ze funest.

De omgeving stimuleert ons te zitten in plaats van te lopen, te rijden in plaats van te rennen, te bunkeren in plaats te lijnen, te waken in plaats van te slapen. Ze houdt op geen enkele manier rekening met het dier in de mens. Zo is in de afgelopen eeuwen een gigantisch gat ontstaan tussen wie we zijn en wat we doen; tussen de talloze moderne verleidingen en stressoren waarmee we dagelijks worden geconfronteerd en de prehistorische belonings- en stresssystemen waarmee we die het hoofd (of lijf) moeten bieden. Dus raken mensen massaal van het padje en krijgen ze al die ‘leefstijlziekten’.

‘Leefstijlziekte’
Beeld Eva Roefs

Gedachte-experiment

De eersten die wezen op de mismatch tussen het menselijk lichaam en zijn moderne omgeving, waren de Amerikaanse psychiater Randolph Nesse en evolutiebioloog George Williams, in Why We Get Sick: The New Science of Darwinian Medicine (1994). Voor de aandoeningen waartoe deze mismatch leidt, gebruikten zij het woord ‘beschavingsziekten’; maar beschaving is al net zo’n riskant begrip als leefstijl. Aangezien het de moderne tijd is die tot aandoeningen als burn-out en obesitas leidt, zou je wellicht beter van ‘modernetijdziekten’ kunnen spreken.

Om te begrijpen wat we onszelf zoal aandoen, volstaat een eenvoudig gedachte-experiment. Stel je voor dat je in een bos wandelt en opeens zielige piepjes hoort. Achter een boom zit een bibberende kleine ree, nog maar net geboren, zijn moeder is nergens te bekennen. ‘Arme Bambi!’, roep je ontroerd en je neemt het beestje gezellig mee naar huis, naar je knusse appartement in hartje stad. Je voert hem chocolade en Pringles en zegt: ‘Toedeloe Bambi, je mag onder een dekentje op de bank slapen.’

Wat zou je denken als Bambi zes maanden later is uitgegroeid tot een slome, dikke ree die nauwelijks meer op zijn pootjes kan staan en je met zielige, doffe oogjes aankijkt? Dat hij iets aan zijn pootjes mankeert, een schildklierafwijking heeft of de depressieve aanleg van zijn moeder heeft overgenomen? Welnee; iedereen snapt dat reeën niet thuishoren in stadse appartementen. Reeën horen rond te rennen in een bos en bramen te eten, twijgjes, paddestoelen, bladeren en noten, en in de herfst een knapperig eikeltje.

Ons gevoel kan er niets aan doen

Als het om andere dieren gaat, voelen we prima aan dat ze frisse lucht nodig hebben, gezond en puur voedsel, en dat ze de ruimte moeten hebben om te bewegen. Maar als het om onszelf gaat, schiet dat gevoel opeens tekort. Sterker: dan werkt het gevoel tégen ons.

Neem iets elementairs als voeding. Gezond eten is op zich niet zo ingewikkeld: niet te zoet, niet te zout, niet te vet, niet te veel. Maar ons gevoel zegt iets heel anders. Dat zegt ‘aanvallen!’ als het een bak ijs met slagroom ziet staan. Datzelfde geldt voor dingen als bewegen en buiten zijn. Ons gevoel maakt ons wijs dat er niets gaat boven de gestrekte positie op de bank.

Daar kan dat gevoel niets aan doen. Het heeft in de loop van honderdduizenden jaren geleerd dat je flink moet bunkeren als er eten in de buurt is, omdat het goed is een voorraadje vet op te slaan voor schralere tijden; dat je zuinig moet zijn met je energie en dat je derhalve alleen moet rennen als dat een doel dient. En heel lang diende rennen ook een doel; mensen begaven zich van de ene plek naar de andere om aan hun voedsel te komen. Ze liepen kilometers op een dag, zonder stappenteller, niet voor de lol maar omdat het moest. Hun gevoel sloot prima aan bij de omstandigheden waarin ze leefden.

Beweeg als een beest

We bewegen te weinig en eten te veel, en dat is de schuld van onze omgeving. Wie vandaag de dag wil zorgen dat zijn ruim zeshonderd spieren dagelijks in beweging komen, moet dat in de meeste gevallen zelf organiseren – en aangezien preventief gedrag helaas niet in onze natuur zit, zullen we het moeten aanleren. Om het bewegingsapparaat op te poken, kun je je brein en beloningssysteem handig inzetten: het brein om telkens opnieuw te bedenken waarom bewegen ook alweer goed is, het beloningssysteem om te stimuleren dat je je goede voornemens ook werkelijk uitvoert, bijvoorbeeld door jezelf te voorzien van een Fitbit of iWatch. Hoewel daaraan ook nadelen kleven: rondlopen met een Fitbit voelt toch een beetje alsof je een tbs’er op verlof bent, met een enkelband om. 

Maar die omstandigheden zijn in razend korte tijd evolutionair gezien dan enorm veranderd en ons lijf is daaraan nog niet aangepast. We zijn gebouwd op schaarste, maar we leven in overvloed. Niet alleen duwt ons op schaarste ingestelde beloningssysteem ons daardoor voortdurend in de verkeerde richting, het krijgt daarbij ook nog eens hulp van allerlei bedrijven die gretig misbruik maken van onze achterhaalde natuurlijke neigingen.

Zo maakt de sigarettenindustrie ons bewust verslaafd aan nicotine, doet de alcoholindustrie dat met alcohol en de fastfoodwereld met onnatuurlijke vet-zoet-zoutcombinaties, en hengelen sociale media onophoudelijk naar onze aandacht. Bij al die door de industrie gepushte verleidingen komen in ons lichaam shotjes dopamine vrij die ons doen hunkeren naar meer. Intussen piekert de overheid zich suf over de almaar hoger wordende zorgkosten.

Hoe het tij te keren?

Allereerst door te erkennen dat modernetijdziekten geen individuele problemen zijn, maar de hele soort aangaan. Wie mensen minder ongezond wil krijgen, zal hun omgeving rigoureus moeten aanpassen. Overheid, bedrijven en verzekeraars leggen momenteel de laatste hand aan het Nationaal Preventieakkoord, waarvan de eerste details inmiddels zijn uitgelekt: roken wordt duurder, suikervrije frisdrank goedkoper, alcohol moeilijker verkrijgbaar. Het woord ‘betutteling’ is alweer gevallen, maar je zou net zo goed van ‘correctie’ kunnen spreken.

En verder betekent het feit dat we zijn opgezadeld met evolutionair verouderde systemen, ook weer niet dat je jezelf als weerloos, sneu slachtoffer moet zien. Wie zich realiseert dat de mens een dier is, heeft de sleutel tot zijn eigen gebruiksaanwijzing in handen.

Leef als een beest. Stress, overgewicht, burn-out en andere modernetijdziektes te lijf van Wilma de Rek en Witte Hoogendijk verschijnt 24/10 (Balans, €12,50).