Direct naar artikelinhoud
opiniedrukte in amsterdam

Amsterdam te druk? Wat een grote onzin

Wat een gezeur over al die toeristen in onze hoofdstad, vindt geboren en getogen Amsterdammer Peter Veenhoven. Wat Amsterdam juist zo bruisend maakt, is dat iedereen er naartoe komt, overal vandaan.

Toeristen met de zo verguisde rolkoffertjes voor het Rijksmuseum in Amsterdam, 22 april 2017.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Er is de laatste jaren veel gejeremieer over de drukte in Amsterdam. ‘Veel te veel toeristen’, roept de één, ‘veel te veel buitenlanders’, klaagt de ander.

Rolkoffertjes zorgen voor veel ­ergernis, je hoort ook bijna geen ­Nederlands meer op straat, laat staan Amsterdams, en de huizenprijzen... Ja die zijn helemaal vreselijk. In het centrum is het het ergst. Daar kun je soms over de hoofden lopen. En de Jordaan is de Jordaan niet meer, zo druk. ‘Je herkent gewoon je eigen stad niet meer’, is de veelgehoorde klacht.

Maar dat is natuurlijk allemaal ­ongelofelijk grote onzin.

Koester al die mensen

In Amsterdam was het altijd al druk. Amsterdam werd altijd al bevolkt door mensen uit alle windstreken. In 1900 woonden er meer dan 80 duizend mensen in de Jordaan. Nu nog maar een kleine 20 duizend. Bovendien is meer dan de helft van de Amsterdammers die zich Amsterdammer noemt zelf ook import.

En wat maakt Amsterdam nou ­eigenlijk zo leuk? Denk je dat dat leuke koffietentje waar je zo graag komt, dat geweldige restaurant, die prachtige boekhandel op het Spui, dat exclusieve kledingzaakje in de Hartenstraat of je favoriete haringkar op dat leuke pleintje bestond als al die toeristen er niet waren? Of wat dacht je van Paradiso, het Rijks­museum, of die superleuke club in de Reguliersdwars?

Wat Amsterdam juist zo bruisend maakt, is dat iedereen er naartoe komt, overal vandaan. Amsterdam is misschien wel de kleinste en mooiste metropool ter wereld. En dat moeten we dus juist koesteren.

Laatst zei iemand tegen mij dat ie geen woord Nederlands meer hoorde toen hij op een zondagochtend door de Damstraat liep. Nou én? Bovendien, hoe vaak kom je daar?

Verkapte xenofobie

Vroeger was het centrum van ­Amsterdam relatief klein: een taartpunt uit de grachtengordel, de Dam en het Museumplein. Nu strekt het centrum van Amsterdam zich uit naar alle kanten, tot voorbij de ringweg zelfs. Overal is het even mooi en gezellig; van Amsterdam-Noord, waar ik laatst bij FC Hyena aan de kade zat te genieten van de zonsondergang, tot aan café 1890 in Buitenveldert, waar ik vanochtend een kop koffie dronk op het terras met ik denk nog zo’n vijftig ras-Amsterdammers.

Van het Vondelpark tot het Westerpark, en van het Stenen Hoofd tot aan het Nieuwe Diep: allemaal prachtige plekken. Waar inderdaad ook af en toe een toerist of een buitenlander rondloopt. Meestal vrolijk en waarachtig geïnteresseerd in onze stad ­bovendien. Al die toeristen en vreemdelingen zijn goed voor de economie van de stad, voor de cultuur van de stad, voor het vertier in de stad.

En als je het te druk vindt, ga dan gewoon lekker ergens anders wonen. Er zijn genoeg mensen die jouw plek willen innemen. Ga in Almere wonen, of in Purmerend, Alphen aan den Rijn of Uithoorn voor mijn part. Ergens waar het lekker rustig en wat homogener is. Want in feite is dat gezeur over toeristen, expats en buitenlanders uiteindelijk een verkapte vorm van xenofobie. En xenofobie hoort niet thuis in onze stad!

Peter Veenhoven, geboren en getogen Amsterdammer.