Direct naar artikelinhoud
nieuwsschaatsen

Tiende Europese titel voor Sven Kramer: ‘Ik wist dat alles een keer goed zou vallen’

Eerder dan hij zelf had verwacht is de door rugpijn geplaagde Sven Kramer in vorm. Het leverde hem zondag in Collalbo zijn tiende Europese allroundtitel op. In 2007 pakte hij op dat buitenijs ook zijn eerste hoofdprijs.

Sven Kramer (R) heeft op de EK allround in Collalbo de 1500 meter gewonnen in 1.45,91. De Fries rekende in een rechtstreeks duel af met Patrick Roest (1.46,40).Beeld ANP

‘Campeone, campeone, olé, olé’, klonk het zondagmiddag vanaf de tribune langs de baan in Collalbo, waar zich het plukje Nederlandse fans had verzameld. Hij moest er diep voor gaan, maar Sven Kramer herstelde dit weekeinde de pikorde. Voor de tiende keer in zijn carrière werd hij Europees kampioen allround. In Collalbo won hij twaalf jaar geleden zijn eerste Europese hoofdprijs.

Van al die titels was dit ‘zeker één van de mooiste’, zei Kramer na afloop, en wees daarbij op de aanloop naar Collalbo. Aan het begin van dit seizoen vertelde hij in een open­hartige bui over zijn rugproblemen, die hem ook buiten de baan soms geselden. Goede en slechte dagen wisselden elkaar af. Maar hoe die zich tot elkaar verhielden, was ook voor hemzelf een vraagteken.

Sven Kramer na de 10.000 meter.Beeld ANP

Dominantie

Voor het eerst klonken er geluiden dat zijn beste tijd er misschien wel op zat. Hij had zich er niet aan geërgerd, zei Kramer, wel over ver­baasd. ‘Kennelijk hoort dat erbij, bij topsport. Het zij zo. Voor mezelf wist ik dat alles een keer goed zou vallen.’ Die keer bleek dit weekeinde te zijn, ook een beetje tot zijn eigen ver­rassing. ‘Een maand geleden had ik niet durven denken dat ik hier de Europese titel zou prolongeren. Ik wist niet dat ik dit nu al in mij had.’

Met minimale verschillen waren Kramer en zijn voornaamste rivaal, de gedoodverfde favoriet Patrick Roest, de tweede dag ingegaan. In een rechtstreeks duel op de 1.500 meter sloeg Kramer toe. Hij boog een achterstand van 0,13 seconde om in een voorsprong van 2,36 seconden op de 10 kilometer.

Eindelijk had hij weer dat ver­trouwde gevoel van dominantie ervaren. ‘Dat je een plan bedenkt, en dat je dat kunt uitvoeren, precies zoals je dat voor ogen had. Dat is het spel van topsport.’

Op de afsluitende 10 kilometer kwam het ook op ervaring aan. Daarin bleek Kramer de sterkste. Pas op het einde plaatste Roest een aanval op zijn ploeggenoot. Zijn laatste ronde ging in 29,3 seconden, te snel voor die fase in de race. Hij wist de tien kilometer wel te winnen in 13.26,45, maar zijn voorsprong van 0,43 seconden was te weinig om Kramer te achterhalen.

‘Als je nog zoveel over hebt, dan heb je je race dus niet goed ingedeeld’, wist Roest. ‘Dom’. Achter­af had hij brutaler moeten zijn, oordeelde hij. Maar hij durfde niet, bang als hij was om zichzelf op te blazen in de slotfase.

Roest: ‘Voor mijn gevoel was ik niet goed genoeg. Maar soms heb je dat, op de tien kilometer, dat je toch nog een eindschot blijkt te hebben. Voortaan moet ik dus maar minder naar mijn gevoel luisteren.’

Roest maakte in 2015 de overstap naar de ploeg van Jac Orie. Vanaf dat moment ontfermde Kramer zich over de nieuweling, als een soort mentor. En dat bleef hij doen, ook toen de leerling de meester begon te overvleugelen.

Bij kwalificatiewedstrijden voor de wereldbeker versloeg Roest de drievoudig olympische kampioen op zijn ‘eigen’ vijf kilometer. Vorig jaar was hij al wereldkampioen allround geworden, in Amsterdam. Een machtsovername leek aanstaande en onvermijdelijk.

Favorietenrol

Logisch dat dit weekeinde de druk bij Roest lag. Het kwam Kramer niet slecht uit, Roest worstelde met de favorietenrol. ‘Dit is pas mijn derde allroundtoernooi’, zei hij. ‘Het was de eerste keer dat ik op deze manier heb moeten strijden om de winst.’

Waar Kramer de controle had, reed Roest het hele toernooi slordig. Zowel op de 500 meter als de 1.500 meter maakte hij misslagen. ‘Dat waren geen schoonheidsfoutjes meer, maar pure missers’, moest hij toegeven. Het had hem, rekende hij voor, zeker twee à drie seconden gekost. Die kwamen hem duur te staan.

Mooi was hun omhelzing na afloop. In zekere zin heeft Kramer de titel ook aan zijn ploeggenoot te danken. Op trainingen jutten ze elkaar op, in wedstrijden moet de beste dan maar winnen. Dat was dit keer dus Kramer. Dat dat ook nog eens in de buitenlucht gebeurde, gaf zijn zege extra glans, meende hij. ‘Ik heb altijd al gezegd dat het schaatsen er baat bij heeft af en toe een allroundtoernooi buiten te houden. Ook al kan dat ten koste gaan van jezelf. Als je wat vaker hebt gewonnen, kun je daar overheen kijken. Dit heeft de sport nodig.’

Kramer heeft nu nog maar twee toernooien: de WK afstanden en de WK allround. Vanwege zijn fysieke problemen heeft hij onvoldoende wereldbekers gere­den om de finale te mogen rijden. Liever had Kramer dat anders gezien. ‘Maar ik win liever één prijs dan dat ik het hele seizoen tweede wordt. Winnen, dat is voor mij de essentie van topsport.’