Direct naar artikelinhoud
boekenfictie

Slechte detective Heterdaad is buitengewoon geslaagde satire (vier sterren)

In dezelfde periode dat hij aan zijn magnum opus werkte, Max, Mischa & het Tet-offensief, schreef de Noor Johan Harstad de buitengewoon geslaagde satire Heterdaad.

Slechte detective Heterdaad is buitengewoon geslaagde satire (vier sterren)
Beeld Olivier Heiligers

De modus operandi van detective Heterdaad is precies zoals zijn toepasselijke naam al suggereert. Hij duikt steeds op het juiste moment, op de juiste plek op, en betrapt onverlaten zodoende altijd op heterdaad. Tegenover deze doortastende detective kan de crimineel in kwestie alleen maar onmiddellijk bekennen. ‘Kip, ik heb je!’ roept detective Heterdaad, waarop de boeven hun hoofd laten hangen en zeggen: ‘Heterdaad, je bent goed, te goed.’

In Heterdaad van Johan Harstad krijgen we vijftien ultrakorte misdaadromans van ene Frode Brandeggen voorgeschoteld. Voordat deze goed en wel begonnen zijn, is de dader al in de boeien geslagen en detective Heterdaad alweer op weg naar huis; van getreuzel houdt hij niet. Precies het soort verhaal dat absoluut ongeschikt is voor een misdaadroman, omdat het de gouden regel van de misdaadliteratuur aan de wilgen hangt: er is geen mysterie.

Na het eerste hoofdstuk, twaalf zinnen, vermoed je dat Frode Brandeggen mogelijk lijdt aan literaire opstartproblemen. Na hoofdstuk twee, acht zinnen, moet je al tot de conclusie komen dat het hem niet ontbreekt aan humor, maar wel aan schrijftalent. ‘Opeens hoorde hij een geluid. Maar hij zag niets. Hij deed zijn ogen open. Dat hielp.’ Slapstickhumor, houd-de-dief-taal en nauwelijks een verhaallijn: zo kennen we Johan Harstad niet. De Noor, naast schrijver ook grafisch ontwerper, schreef Heterdaad in dezelfde periode dat hij aan zijn magnum opus werkte, het 1.229 pagina’s tellende Max, Mischa & het Tet-offensief waarvoor hij, samen zijn vertalers Edith Koenders en Paula Stevens, eind oktober de Europese Literatuur Prijs kreeg uitgereikt. In die indrukwekkende pil roept hij het (liefdes)leven van een theaterregisseur op in paginalange zinnen, zo melodieus dat je erin meegezogen wordt en pas weer ademhaalt als de punt gezet is.

Maar dit kan Harstad dus óók nog: slechte detectives schrijven – misschien om even te kunnen lachen, na en tijdens het werken aan het heel mooie, maar ook soms heel zware epos. Om de pret te vergroten voert Harstad na die vijftien misdaadverhalen nog iemand op: de letterkundig geleerde Bruno Aigner, die de misdaadauteur Brandeggen geniaal vindt en ons daarvan met talloze voetnoten wil overtuigen. Deze annotator, of voetnotenman zorgde ervoor dat het thrilleroeuvre van zijn goede vriend Frode Brandeggen postuum werd uitgegeven, inclusief zijn eigen 252 (zeer subjectieve) voetnoten.

We moeten Brandeggen leren lezen, vindt zijn vriend Aigner, en begrijpen dat we te maken hebben met een avant-gardistische schrijver die de ‘Mouvement artistique du banalisme’ volledig beheerste: de kunst van het weglaten, de viering van het ordinaire in de Franse zin des woords.

Thrillerhelden vond Brandeggen bijvoorbeeld nodeloze tijdverspillers, schrijft hij in een van de voetnoten. Al die talloze mogelijke verdachten, dat gelanterfant maar niet echt willen kijken en dan die vreselijke neiging het plot uit te smeren over honderden pagina’s. Lezers willen toch niet als honden achter iemand met een koekje in zijn hand aanlopen die achteruit loopt?

Aigner ontleedt het ‘fenomeen’ Brandeggen voor ons met eindeloze details over het leven van zijn vriend: het wel of niet bezitten van een of twee ochtendjassen, hoe hij zijn koffie dronk, hoe vreselijk zijn vader was, het worstenwater waarin hij zijn handen graag liet weken. Maar ook zijn oordeel over het werk op literair en wetenschappelijk niveau en de Heterdaad-serie in het licht van de geschiedenis van de misdaadroman. We steken van die Aigner bij vlagen best wat op, en het is noodzakelijk de voetnoten simultaan met de hoofdstukken te lezen.

Heterdaad is een buitengewoon geslaagde satire. Naarmate het boek vordert, begint de annotator steeds vrijelijker over zijn eigen leven te vertellen. ‘Hier ben ik. Hier. Ik.’ begint hij voetnoot 148. Hij bekent dat hij niet meer opgesloten wil zitten tussen zijn voetnoten maar gezien worden, als mens. We krijgen zelfs een biografie over Aigners leven, inclusief foto, en lezen over een reis die hij ooit door Australië maakte, waarop hij een aantal voetnoten later terugkomt om te bekennen dat hij gelogen heeft en nooit in Australië is geweest.

Kijk gerust eens in de spiegel, lijkt Harstad te willen zeggen. Niet alleen de annotator vreest voor een leven in de schaduw – en hier komt zowaar het grote thema uit al het werk van Harstad aan de oppervlakte: gaan wij niet allemaal gebukt onder de angst om over het hoofd gezien te worden?

Cover Heterdaad

Johan Harstad: Heterdaad – De verzamelde werken van Frode Brandeggen bezorgd door Bruno Aigner 

Uit het Noors vertaald door Paula Stevens. 

Podium; 240 pagina’s; € 20,50.

Op allerlei manieren over boeken schrijven, daar is de boekenredactie van de Volkskrant de hele dag mee bezig. Maar hoe kiezen zij welke boeken uit het enorme aanbod worden behandeld, en hoe bepaal je wat goed en slecht is? Boekenchef Wilma de Rek: ‘Een roman is goed als je erin wilt blijven wonen.’