Direct naar artikelinhoud
AchtergrondWindmolens

Roemeense windmolens bieden uitweg voor Nederlandse miljoenenboetes

Waarom windmolens bouwen in Drenthe als het ook in Roemenië kan? Door daar een windmolenproject te ondersteunen, kan Nederland ontsnappen aan zeker lijkende miljoenenboetes. De Tweede Kamer spreekt zich er dinsdag over uit.

De Fântânele-Cogealac Wind Farm in Roemenië.

Nederland gaat vrijwel zeker zijn doelstelling voor hernieuwbare energie, 14 procent in 2020, niet halen. Dat zou alweer een roetveeg zijn op Nederlands blazoen, maar het zou ook kunnen leiden tot fikse boetes van de Europese Commissie. Of tot dure afkoop-operaties.

Nederland is niet de enige met dit probleem. Ierland is bijna even ver achter op zijn doelstelling. De Ieren zijn al druk bezig met de gevolgen van hun eigen laksheid: twee weken geleden nog discussieerde het Ierse parlement over de kwestie. Verscheidene fracties gaan ervan uit dat het de Ierse schatkist een hoop geld gaat kosten: een boete van 600 miljoen euro per jaar.

Voor onderbouwing daarvoor citeren zij allemaal Joseph Curtin, energie-expert bij het Ierse Institute of International and European Affairs. Maar Curtin denkt niet dat Ierland het zal laten aankomen op boetes van de Europese Commissie, en procederen bij het Europese Hof van Justitie. Andere landen ook niet. ‘Dat is te omslachtig, te vervelend, en te duur’, zegt hij.

Er is een simpelere en goedkopere oplossing. Een staaltje statistisch boekhouden volstaat. ‘Landen die te weinig hernieuwbare energie produceren, kunnen de productie van landen die te veel produceren op hun conto schrijven’, zegt Curtin.

Daarbij gaat het er niet om dat die energie fysiek van het ene land naar het andere moet gaan. Het gaat alleen om het recht welk land de geproduceerde energie in zijn boeken mag zetten. ‘Statistische overdracht’ heet die procedure, een vorm van legaal omkatten. Als Ierland deze methode kiest, is het land niet 600 miljoen per jaar kwijt maar hooguit de helft, denkt Curtin.

De Fântânele-Cogealac Wind Farm in Roemenië.

Omkatten

De eerste statistische overdrachten zijn inmiddels een feit. Niet Ierland, maar Luxemburg ook een grote achterblijver qua duurzame energie, sloot een deal met Litouwen voor de statische overdracht van een pakket duurzame energie. Drie weken geleden volgde een deal met Estland. Deze transacties zijn puur administratief: het Baltische elektriciteitsnet is niet eens verbonden aan het Europese. Maar beide Baltische staten zitten dik boven hun doelstelling voor duurzame energie. Zij kunnen hun ‘overschot’ door de administratieve overdracht te gelde maken.

Hoeveel dat de Luxemburgers heeft gekost is niet bekend gemaakt, maar Joseph Curtin gaat uit van de bedragen die in de media zijn genoemd: 15 tot 35 euro per ‘omgekatte’ megawattuur. Als Nederland de zelfde methode wil gebruiken om zijn tekorten in 2020 administratief weg te werken, zou dat volgens Curtin, ‘uitgerekend op de achterkant van een envelop’, tussen de 100 en 500 miljoen euro per jaar kosten.

De Nationale Energie Verkenning van eind vorig jaar stelde vast dat in 2016 van alle gebruikte energie in Nederland (auto’s, verwarming, stroom) 6 procent kwam uit hernieuwbare bron. In 2020 zou het 12,4 procent kunnen worden. De 14 procent die Nederland Europa beloofde, lijkt buiten beeld.

De Fântânele-Cogealac Wind Farm in Roemenië.

Project Nero

Maar mogelijk is er een veel goedkopere oplossing. Misschien kunnen de grijze heuvels in het zuidoosten van Roemenië voor Nederland een uitweg bieden. Markus Vrieling denkt in ieder geval van wel. Vrieling is een van de zakenlieden die al jaren in stilte werken aan Project Nero, een plan voor twee enorme windparken in Roemenië. Het gaat om 237 molens, met een gezamenlijk vermogen van één gigawatt, evenveel als twee middelgrote elektriciteitscentrales. Het hele project gaat 1,2 miljard euro kosten.

Het is geen dagdroom van Vrieling. Ook het Europees Milieubureau EEA denkt dat het Roemeense project Nederland uit de penarie kan helpen. In zijn recente rapport Trends and Projections ruimde de EEA een alinea in om Nederland te wijzen op het Nero-project als mogelijke oplossing om, althans op papier, aan voldoende hernieuwbare energie te komen: ‘Dat zou de Nederlandse achterstand met 30 procent kunnen verminderen’.

De samenwerking tussen Nederland en Roemenië zit er al bij de naam ingebakken: NeRo, Nederland-Roemenië. Het idee erachter is simpel: als Nederland te vol is om in hoog tempo windmolens te bouwen, waarom bouwen we ze dan niet op plaatsen waar dat wel kan? Europa realiseert zich dat het een beetje zot is om zo’n internationaal probleem als het klimaat op te lossen binnen landsgrenzen. Voor het klimaat is een molen aan de Zwarte Zee net zo goed als een in Drenthe. En Roemenië voldoet al lang aan zijn verplichtingen.

De Fântânele-Cogealac Wind Farm in Roemenië.

Project

De vorm van internationale samenwerking die Nero biedt, heet een ‘joint project’, een gemeenschappelijk project. Dat werkt net weer iets anders dan de ‘statistische overdracht’. Een land, Nederland bijvoorbeeld, kan de elektriciteit van een project in het buitenland, Roemenië bijvoorbeeld, meetellen als het betrokken is bij het opzetten van dat project.

Markus Vrieling: ‘We bieden Nederland een kans om te profiteren van ons project. Zodra we zijn begonnen met de aanleg ervan, kan het niet meer.’ Zo zijn de Europese regels. De twee windparken komen er hoe dan ook, zegt Vrieling. De vergunningen liggen klaar.

Om subsidie gaat het niet, zegt Vrieling, maar misschien is dat een woordenspelletje: om mee te doen zou Nederland een prijsgarantie voor de opgewekte stroom moeten verstrekken. Dat zou Nederland maximaal 44,4 miljoen euro kunnen kosten.

Tot voor kort leken minister Wiebes en de Tweede Kamer nog niets te voelen voor zo’n avontuur in het buitenland. Maar onlangs zei Wiebes in de Tweede Kamer dat hij er toch ‘niet afwijzend tegenover’ staat. ‘We zien allemaal dat het puur nationaal houden van het klimaatbeleid niet per se bijdraagt aan het succes.’ Vandaag spreekt de Kamer zelf zich uit.

Wiebes’ verklaring klinkt als een voorzichtige opening van de minister om met Nero in zee te gaan. Voor tegenstanders van windmolens kan dat goed nieuws zijn: elke kilowattuur die in Roemenië uit de molens komt, hoeft niet in Drenthe of Mijdrecht te worden opgewekt. 

237 windmolens

237 windmolens in twee Roemeense windparken met een gezamenlijk vermogen van één gigawatt. Hieraan wordt gewerkt in het project NeRo, Nederland-Roemenië.