Direct naar artikelinhoud
InterviewLars von Trier

Regisseur Lars von Trier over The House That Jack Built: ‘Een psychopaat is slechts een paar stappen verwijderd van wat ik me voorstel bij de ideale kunstenaar’

Lars von Trier regisseerde een alternatieve seriemoordenaarsfilm, The House That Jack Built. V schoof aan bij de Deense filmmaker.

Matt Dillon (links) en regisseur Lars von Trier (rechts).Beeld Dave Benett/Getty Images for Nik

‘Provoceren is hard werken’, zegt Lars von Trier. Het vleugje spot, zichtbaar in z’n glinsterende ogen, tovert iets van leven in het doffe en vermagerde gezicht van de traag sprekende 62-jarige Deense filmmaker. ‘Maar ik geloof dat het noodzakelijk is dat iemand het doet. Want als we niet meer provoceren, niet meer uit de bocht vliegen, geen fouten meer maken, dan houdt het op. Dan komen we tot stilstand; dan is de evolutie voorbij.’

Zo’n honderd genodigden liepen vorig jaar in Cannes weg tijdens de wereldpremière van The House That Jack Built, zijn nieuwe speelfilm die deze week uitkomt in de Nederlandse bioscopen. Ze hadden genoeg van het hoofdpersonage Jack, een Amerikaanse bouwkundig ingenieur die zich, nadat hij lukraak een wat zeurderige vrouw met autopech velt met een mep met een autokrik, ampel bekwaamd in het seriemoorden. ‘Het hadden er tweehonderd moeten zijn’, mompelt Von Trier over de weglopers, als hij zich een dag of wat na de première laat interviewen door kleine groepjes journalisten, in de villa van zijn filmproductiebedrijf Zentropa. ‘Ik word oud. Toen ik jonger was, haalde ik de tweehonderd.’

Regisseur Lars von Trier over The House That Jack Built: ‘Een psychopaat is slechts een paar stappen verwijderd van wat ik me voorstel bij de ideale kunstenaar’

Het bericht over de weglopers ging vlot rond in de media. De cineast, die na z’n verkeerd gevallen Hitler-grap (‘ik sympathiseer met hem, een beetje’) op de persconferentie van zijn film Melancholia (2011) zeven jaar wegbleef van het Franse festival, kreeg in de premièrezaal een staande ovatie bij binnenkomst én na de vertoning. Maar dit bleef onvermeld in het onlinerumoer. Wie weet dat een goed deel van die genodigden bovenal voor de rode loper komt en de film als bijzaak beschouwt, moet Von Trier gelijk geven: honderd weglopers is aan de krappe kant. ‘Ik heb wel bloederiger films gezien in Cannes, veel bloederiger. Dus ik dacht: als ik me in dit veld begeef (het seriemoordenaarsgenre, red.), kun je bijna niet provoceren. Personages verloren wel vaker hun armen en benen, of wat dan ook. Dus ik ben wel een beetje verrast door de ophef. Misschien komt het doordat ik met mijn films een ander publiek trek, niet typisch het publiek dat uitloopt voor heel bloederige films.’

Jack werkt in vijf episoden toe naar zijn meesterwerk, knutselend met de in zijn vriescel opgeslagen menselijke resten. Door de finale van zijn tweeënhalf uur lange film weeft Von Trier beeldflarden van totalitaire regimes en klassieke horrorkunst, met verwijzingen naar Dantes Inferno en de schilderijen van Jeroen Bosch. ‘Het is een beetje uit de mode geraakt, maar op een zeker moment in de geschiedenis was het heel populair om de hel te beschrijven of te schilderen. Ik heb altijd van schilders zoals Bosch gehouden. Er schuilt ook vrijheid in de verbeelding van die hel: het is als een andere planeet, er kan van alles gebeuren. Natuurlijk geloof ik niet dat zoiets werkelijk bestaat, maar hoewel zelfs mijn ouders atheïsten waren, is de cultuur waarin ik ben opgegroeid die van de Bijbel. Het blijft groots materiaal.’

Het geweld in The House That Jack Built is naar en wreed, maar ook sarcastisch en becommentariërend. Mannen krijgen ook overal de schuld van, mompelt Jack, terwijl hij de borsten van een dronken vrouw afsnijdt. ‘Research’, antwoordt Von Trier op de vraag hoe je het verzint, een seriemoordenaar die een portemonnee naait van vrouwenborst. ‘Iemand deed dat ooit. Ik herinner me niet wie, maar het is echt gedaan, die portemonnee werd daadwerkelijk gebruikt. Jack doet afgrijselijke dingen, maar omdat je zo dicht bij hem staat, zie je alles door zijn ogen, wat heel verontrustend werkt. Althans, voor mij.’

Een journalist vraagt Von Trier naar de invloed van #MeToo. ‘De film is er niet door beïnvloed, ik schreef het scenario al een poosje eerder, ook vóór Trump. Ik vind #MeToo een extreem goed idee. Maar ook wel gevaarlijk, in de zin dat mensen worden veroordeeld door de man op straat, wat niet heel democratisch is. Ik begeef me niet op Twitter of Facebook of zo, ik ben geen expert. Maar ik kon wel zien hoe het werkte toen Björk zich over mij uitsprak. Daar worstel ik nu mee: iedereen denkt dat ik Björk heb verkracht, wat volstrekt onwaar is (de zangeres en actrice uit Dancer in the Dark (2000) stelde dat Von Trier haar op de set seksueel intimideerde, red.). Maar het is wel een lekker verhaal. Dat ik haar niet zou hebben verkracht is geen lekker verhaal. De meeste mensen schrijven liever een lekker verhaal.’

Regisseur Lars von Trier over The House That Jack Built: ‘Een psychopaat is slechts een paar stappen verwijderd van wat ik me voorstel bij de ideale kunstenaar’

Anders dan in zijn bekendste films (Dancer in the Dark, Dogville), koos de cineast nu eens voor een mannelijk hoofdpersonage. Van al zijn personages, zei Von Trier vooraf tegen hoofdrolspeler Matt Dillon, staat Jack het dichtst bij hemzelf, ‘behalve dan dat ik geen mensen vermoord’.

Kunstenaars zijn geen psychopaten, nuanceert hij. ‘Dat gaat wat te ver. Wel is een psychopaat slechts een paar stappen verwijderd van wat ik me voorstel bij de ideale kunstenaar. Jack, daarentegen, is niet de ideale kunstenaar, hij is slordig, onhandig. Maar ik had er lol in dialoog te schrijven over de wijze waarop hij zijn kunst uitbouwt – als het dan al kunst is. Zelf ben ik geen psychopaat. Dit kan ik met een zekere mate van zekerheid stellen, want ik ben meermaals getest door de medische regimes. Sommige mensen mogen me een psychopaat noemen, dat is prima. Ik geloof in vrijheid van meningsuiting. Dus ga je gang, schrijf het op.’

Weer twinkelen de ogen, in het verder zo doffe gelaat; de mond die nog een fractie plooit, maar opgeeft voor de glimlach verschijnt. De man die de Deense cinema midden jaren negentig nieuw leven inblies met het Dogma-manifest (geen oppervlakkige actie, geen kunstlicht, etc.), werpt nog altijd doelbewust hinderpalen voor zichzelf op. ‘Perfectie en kunst zijn twee zaken die zeer slecht samengaan. Perfecte kunst kan niet interessant zijn. Ik probeer juist weg te gaan van alles waar ik goed in ben, regels voor mezelf op te stellen. Ondertussen ben ik ook een beetje bang voor de ziekte die al zoveel oudere filmregisseurs trof: ze piekten, kochten een groot huis en vanaf dat moment moeten ze dat huis betalen. Dan zakt de kwaliteit van de films. Dus ik heb een gemiddeld huis gekocht. Kubrick bleef wel prima tot het einde, trouwens. Carl Dreyer ook. Excuses, ik moet nu even wat water drinken.’

Von Trier brengt moeizaam een glas water naar zijn mond, met trillende hand. Een bijwerking van zijn antidepressiva, waarschuwde zijn assistent voorafgaand aan het gesprek. ‘Het is weer hetzelfde’, relativeert de filmmaker. ‘Angsten, depressief gedoe: ik ben herstellende.’

Slotvraag: knapt hij er van op, het filmen?

Von Triers ogen lichten op, verraden plezier: ‘Als films maken therapeutisch is, zou ik extreem gezond moeten zijn.’

Zweeds Amerika

Zoals meer van Lars von Triers films, bijvoorbeeld Dogville, speelt ook The House That Jack Built zich af in de Verenigde Staten: seriemoordenaar Jack slaat toe in de noordwestelijke staat Washington.

Alle opnamen vonden plaats in een bosrijk deel van Zweden. De weinig reisbeluste Deense filmmaker bezocht nooit in zijn leven Amerika – en is dit vooralsnog niet van plan.