In de bergen van Kirgizië op zoek naar een mythische kat

Nieuwe trend in de reiswereld: op expeditie met wetenschappers. Die financieren zo hun veldwerk, terwijl reizigers daar een uniek avontuur meemaken. Een reis naar Kirgizië bijvoorbeeld, op zoek naar een haast mythisch dier: de sneeuwluipaard.

We gaan op zoek naar een berggeest en we nemen mee: een telescoop, een waterbestendige slaapzak en latex handschoenen om uitwerpselen te onderzoeken. Ik was wel gewaarschuwd; het is koud op 4.000 meter hoogte in de bergen van Kirgizië, met zomerse sneeuwbuien en ijle lucht. De kans dat je een sneeuwluipaard ziet – dat bijna mythische dier met de witte vacht en de groene ogen – is klein. Zeg gerust: verwaarloosbaar. Toch zoek ik hoopvol een besneeuwde richel tussen de rotsen op.

Alles voor de wetenschap. Met die instelling schrijft een groeiende groep toeristen zich in voor biologische expedities om wolven, walvissen, koraal, zeeschildpadden of zeldzame antilopen te helpen onderzoeken. Zij delen een tentenkamp in woestijn of regenwoud of varen mee op een onderzoeksschip. Dat is niet goedkoop, de dagen zijn lang, het werk best eentonig en het eten zozo. Maar daar gaat het niet om. Je keert terug als een lekenexpert, vol sterke verhalen en met het gevoel iets nuttigs te hebben gedaan voor de natuur.

Dus ga ik mee met een expeditie van de Duitse organisatie Biosphere Expeditions. Die eindigde eerder al bovenaan bij een onderzoek van de Volkskrant naar de kwaliteit van vrijwilligersreizen. En natuurlijk kies ik voor de sneeuwluipaard: dat geheimzinnige, stijlvolle en bedreigde roofdier uit de bergen van Centraal-Azië. Daar staat een tentje voor me klaar op een golvende alpenweide met paarse en gele bloemen tot aan de horizon, 3.000 meter hoog in Kirgizië. Een kudde paarden graast langs een snelstromende rivier, geen hekken of paden te bekennen, rondom blinken hoge gletsjers in de avondzon.

Het tentenkamp op 3.000 meter hoogte.

‘Welkom! Welkom!’, roept wetenschappelijk leider Volodya Tytar met uitgestoken armen. De 67-jarige Oekraïner ziet eruit als een veldbioloog: korte broek, grijze baard, gele kaplaarzen en een klein brilletje op zijn neus. Alleen het vlindernet ontbreekt. Tijdens een eerste briefing in de joert waarschuwt Volodya nog maar eens: ‘Veldwerk is buitengewoon saai. Je loopt uren door de bergen op zoek naar sporen, met een minieme kans ook echt een sneeuwluipaard te zien. Ik doe dit werk al tientallen jaren; één keer zag ik het dier een stukje verderop in een flits langskomen, twee keer meende ik een schim te zien in de mist op twee kilometer afstand.’

Ter illustratie laat de bioloog een foto rondgaan van een grijze rotswand met enkele grazende steenbokken. ‘Zoek de sneeuwluipaard maar.’ Dat lukt niemand, totdat Volodya het dier exact aanwijst. Dan vallen de rotsen opeens weg en doemt de kop van een grote gevlekte roofkat op, klaar om te springen. Met troostende stem: ‘Het spoor van een sneeuwluipaard vinden is hetzelfde als het dier zelf zien. Wetenschappelijk gezien dan.’

Dat wisten we al, uit de rapporten en veldhandleidingen die Biosphere toestuurt voor vertrek. Daarin staan dingen als: ‘Weet waar je aan begint, een onderzoeksexpeditie is geen vakantiekamp of luxe safari. Je moet fysiek en mentaal in staat zijn samen te werken in wisselende weersomstandigheden, geplaagd door insecten, zonder veel privacy en slaap. Als iedereen stinkt, dan stinkt niemand.’ En opnieuw: ‘Er is geen garantie dat je het te onderzoeken dier zult zien.’ Wat Biosphere wel garandeert: een ‘uniek inzicht’ in wetenschappelijk veldwerk en memorabele ervaringen in de natuur.

Lange wandeltocht de bergen in voor veldwerk.

Fitheid en discipline

En zo is het. Boek maar eens een jeepsafari in Thailand of Dubai, en je hobbelt mee op de achterbank, richting een buffetrestaurant met andere toeristen. Vergelijk dat met de werkdag van een burgerwetenschapper: na twee dagen instructie over methodologie, veiligheid, satellietnavigatie en terreinrijden pak je de sleutels van je Toyota Land Cruiser en rijd je met je teamleden de wildernis in, door woeste rivieren en over besneeuwde bergpassen. In je rugzak: water, gekookte eieren, een satellietontvanger en een radio om de expeditieleider op de hoogte te houden. Die stuurt je dagelijks een ander zijdal in om sporen te zoeken tot aan de sneeuwgrens. Paden ontbreken. En als het te laat wordt, blijf je slapen in het veld en ga je de volgende dag verder.

Nooit geweten dat je zo fit en gedisciplineerd moet zijn als veldbioloog. Het begint als een aangename bergwandeling langs kabbelende beekjes en door velden vol paarse tulpen en gele klaprozen, maar algauw wordt het terrein rotsachtiger en steiler. Je wereld verkleint zich tot piepende longen en het tellen van stappen. Nog tien en nog maar eens tien. We pakken onze verrekijkers en turen omhoog. Bioloog Volodya: ‘Controleer de bergrichels, vaak zitten steenbokken – het belangrijkste voedsel van de sneeuwluipaard – net daaronder. Noteer je coördinaten en de kompashoek als je er een ziet.’

Hoe hoger we klimmen, hoe zwaarder het valt om wetenschapper te zijn. Heb je net je rugzak weer om, vliegt er een vlinder voorbij! Expeditieleider Amadeus DeKastle, een energieke Canadese entomoloog (insectenspecialist) die vlot Russisch en Kirgizisch spreekt, ontwikkelde een app om ook vlinders, vogels en petrogliefen in de Kirgizische bergen in kaart te brengen. Maar ja, dan moet je wel weer je smartphone gaan zoeken. En ook al ben je bekaf, dan moet je toch omlopen om een sneeuwveld te controleren op sporen. Of stoppen om dierenuitwerpselen te vergelijken met je geplastificeerde kaart vol drollenfoto’s. Mogelijke uitwerpselen van een sneeuwluipaard – vlastouwachtig met stompe uiteinden – gaan mee in een plastic buisje voor dna-onderzoek.

Tape, navigatie en kompassen liggen klaar en gaan mee de berg op.

Wie offert daar nou zijn vakantiegeld voor op? ‘Ik wil graag wat terugdoen voor de natuur’, zegt de gepensioneerde Marilyn uit Londen. De Duitse vijftiger Andreas, een ingenieur uit Nürnberg, las over Biosphere Expeditions en meldde zich meteen aan. ‘Ik hou van wetenschap én van de bergen.’ Peter uit Toronto heeft spijt van zijn dertigjarige loopbaan als vastgoedontwikkelaar en wethouder. ‘Als jongetje was ik al geïnteresseerd in dieren en natuur. Dat had ik met mijn leven moeten doen.’ Eerstejaarsstudente Sophie kreeg de Universiteit van Cambridge zo ver haar reis te sponsoren. ‘Ik hoorde tijdens mijn tussenjaar in Nepal dat de sneeuwluipaard met uitsterven wordt bedreigd, dus schreef ik een voorstel.’

In de joert – met landkaarten en corveelijsten aan de wand – praten de expeditieleden over natuurbeheer, de voor- en nadelen van commerciële jacht, overbevolking van de aarde en hun eerdere avonturen. Voormalig Apple-ontwerper Jim heeft al veertig expedities achter de rug met diverse organisaties. ‘Ik kan jullie melden: serieuzer dan dit wordt het niet.’ Op een krukje bij de deur zit de oudste van het gezelschap, de 77-jarige Britse oud-politicus, natuurbeschermer en schrijver Stanley Johnson, beter bekend als de vader van Boris. ‘Ik kreeg laatst een Duitse prijs voor mijn inzet voor de natuur en daar sprak ik de wens uit de sneeuwluipaard te zien. Waarom? Eh, alle andere dieren heb ik al gezien.’

In de joert praten expeditielieden over natuurbeheer en hun eerdere avonturen. Op een krukje bij de deur zit de oudste van het gezelschap, de 77-jarige Britse oud-politicus, natuurbeschermer en schrijver Stanley Johnson, beter bekend als de vader van Boris.

Samen wandelen we de bergen in, staan in de rij bij de latrinetent of wassen de ontbijtvaat in plastic tobbes bij de keukentent. ’s Avonds tekent teamleider Amadeus tijdens de dagelijkse debriefing zwarte vierkanten op de kaart. Met kleurtjes geeft hij de behaalde resultaten aan: een blauw driehoekje voor prooidieren, een bruin hoekje voor een interview met een bewoner. Op de derde dag vertelt bioloog Volodya opgetogen: ‘Ik hoorde dat er een dode kat was gevonden, naast de beek in de Sari Köl Vallei. Vandaag sprak ik een ooggetuige. Die verzekerde me dat het een grote kat was met rozetten op de vacht. Dat kan niets anders dan een jonge sneeuwluipaard zijn geweest!’ Amadeus aarzelend: ‘Dus ik mag de rode stift pakken?’ Volodya: ‘Ja, dat mag.’

Dat komt niet vaak voor. In de vijf jaar dat Biosphere Expeditions actief is in de Tiensjan-bergen van Kirgizië, vonden de burgerwetenschappers nog geen tien keer de grote ronde pootafdrukken van de sneeuwluipaard en één keer een afgekloven karkas van een prooi. Geen stift zo ongebruikt als de rode. Volgens wetenschappelijke schattingen lopen er zo’n 7.500 sneeuwluipaarden rond in twaalf landen, de meeste in China. Wie een sneeuwluipaard wil zien, kan beter drie weken rondhangen in een beschermd natuurpark.

Biosphere koos echter een vallei waar nog geen onderzoek is verricht en waar het effect van oprukkende herders met hun paarden is vast te stellen. Van mannen zoals Kubatbek of Kanat, ruige Centraal-Aziatische cowboys met een zweep in hun laars gestoken. Ze galopperen dagelijks langs op zoek naar een verdwaald paard of bietsen een glas vodka in de warme keukentent. Hun paard binden ze dan even aan een auto vast. ‘Ja hoor, ik zag veel sneeuwluipaarden toen ik jong was’, zegt de een. ‘Het is een prachtig dier en het laat onze paarden en schapen met rust’, zegt de ander. ‘Wolven zijn veel erger.’

Het enige expeditielid met intieme kennis over een sneeuwluipaard is de goedlachse Allyshia uit Chicago. Daar werkte zij zich op van stagiair op de kinderboerderij tot vaste verzorger van de 5-jarige sneeuwluipaard Taza, de ster van Lincoln Park Zoo. ‘Ieder jaar mag een verzorger op reis om meer te leren over de wilde omgeving van het dier dat hij verzorgt. Dit jaar is het mijn beurt.’ Volgens Allyshia is Taza dol op zijn rode rugbybal, nootmuskaat, kaneel en sterke parfum. Bioloog Volodya bevestigt: ‘Calvin Klein Obsession schijnt goed te werken.’

In een wolk eau de toilette (Bulgari) loop ik de volgende ochtend een smalle zijvallei in die eindigt op een besneeuwde bergkam. Onze opdracht: sporen zoeken, twee cameravallen terughalen en twee nieuwe plaatsen. Hijgend en piepend bereik ik de 4.000 meter, zomerse hitte heeft plaatsgemaakt voor een sneeuwbui en enkele teamleden hollen alweer naar beneden. ‘We moeten terug! Er komt onweer aan! Mijn haar knettert al! Die camera’s zijn onvindbaar!’ Ik besluit te blijven, alles voor de wetenschap. Andreas knikt, hij blijft ook. Een jonge Kirgizische boswachter heeft geen keus, hij mag ons niet achterlaten. In onze bivakzakken wachten we beter weer af.

Een expeditielid plaatst een camera.

Biosphere Expeditions

Biosphere Expeditions werd twintig jaar geleden opgericht door Matthias Hammer, een Duitse ex-militair die promoveerde in de biologie. ‘Ik wilde altijd al expedities organiseren en zoveel mogelijk mensen in staat stellen mee te gaan.’ Het viel Hammer op dat veel wetenschappers hun onderzoek niet gefinancierd krijgen, terwijl veel burgers bereid zijn te betalen voor vrijwilligerswerk. Inmiddels heeft zijn organisatie zo’n vijfduizend burgerwetenschappers op pad gestuurd. ‘Afrika blijkt populair, net als grote roofdieren zoals wolven en sneeuwluipaarden.’ Dit jaar breidt Hammer uit met beren in Zweden, de Big Five in Kenia en bizons in Roemenië. ‘Ons onderzoek heeft aantoonbaar bijgedragen aan de oprichting van natuurreservaten in Zuid-Afrika, Oman, Oekraïne, Rusland en Australië.’

Volodya kruipt monter uit zijn piepkleine koepeltentje naast de materiaaltruck. ‘Ik werk normaal op een instituut in Kiev, maar iedere zomer ben ik hier. Werken met vrijwilligers is natuurlijk een compromis, veel wetenschappers kijken erop neer. Betalen oké, maar echt een bijdrage leveren... Dan zeg ik: als je het simpel houdt, het werk vele jaren herhaalt en de data uiteindelijk combineert met satellietgegevens, heb je toch wetenschap bedreven. Ons doel is uiteindelijk de Kirgizische regering te overtuigen dit gebied te beschermen, in harmonie met de herders.’ Dat kan nog even duren, want er is bijvoorbeeld geen budget voor het dna-onderzoek naar de verzamelde uitwerpselen. ‘Eh, ik bewaar die monsters zolang thuis.’

Op verzoek van de Volkskrant keek hoogleraar Bram Büscher van Wageningen University (leerstoel Sociology of Development & Change) naar de claims van Biosphere Expeditions. ‘Ik kan me voorstellen dat mensen dit een interessante ervaring vinden’, zegt hij. ‘Zonder al te veel negatieve effecten op de natuur.’ Maar het effect lijkt Büscher gering. Natuurreservaten komen volgens hem tot stand door politieke, sociale en economische factoren; biologische data spelen een steeds kleinere rol. ‘We weten wel ongeveer wat de belangrijke diersoorten nodig hebben.’ De hoogleraar wijst op een dieper probleem: ‘Biosphere Expeditions vercommercialiseert natuurbeheer en wetenschappelijk onderzoek. Dat lijkt iets kleins, maar zo raken we steeds verder af van het idee dat natuur een publiek goed is. Iets waar we gezamenlijk voor moeten staan.’

Het woeste polospel met een pas onthoofde geit als bal.

Families van de vallei

Of het nu wel of niet nuttig is, het is sowieso leuker met een doel de natuur in te gaan. Je kiest afwijkende routes, klautert over rotsen op zoek naar petrogliefen, ploetert door sneeuwvelden op zoek naar kattenpoten en tuurt urenlang door je verrekijker op zoek naar prooidieren. Foto’s maak je met een liniaal naast je onderwerp, terwijl je coördinaten en kompashoeken noteert. Het zoeken naar een cameraval lijkt verdacht veel op het zoeken naar paaseieren. Wat je normaal gesproken ook niet zo snel doet: met een tolk herders interviewen over hun leven en inkomsten.

We hebben geluk: buurman Joldosh, een breedgeschouderde herder die ooit voor het Kirgizische poloteam speelde, heeft alle families van de vallei uitgenodigd voor de verjaardag van zijn kleinkind. De buitenlanders zijn van harte welkom om het spektakel bij te wonen. Ruige mannen met baarden, lieftallige dochters in traditionele kledij, dronken ooms en ijverige echtgenotes maken zich op voor een buurttoernooi ulak tartysh, het woeste polospel met een pas onthoofde geit als bal. Tientallen cowboys knallen op elkaar in volle galop, proberen de dode geit van elkaar af te pakken door te sleuren, te schoppen en te slaan.

De expeditieleden – veel vegetariërs – kijken geschrokken toe hoe twee paarden zijdelings van een heuvel glijden, hun berijders nog in het zadel. Soms knallen de spelers drie rijen dik tegen een auto, af en toe maken we een snoekduik om niet geraakt te worden. De tol na een paar vriendschappelijke spelletjes: één gewonde ruiter, één gewond paard en een vertrapte hond. Hoog tijd voor een gezamenlijk feestmaal van rijst, schapenvlees en wodka. ‘In de winter wonen we in de stad’, vertelt de vader van Joldosh. ‘Maar ’s zomers leven we hier op de jailoo, de bergweide, waar de lucht nog schoon is, de temperatuur koel en de dieren volop te eten hebben.’ De hele familie kijkt daar volgens hem naar uit.

Na een koude nacht op de berg steek ik voorzichtig mijn hoofd uit mijn slaapzak. Ik veeg het ijs van de telescoop en tuur door de lens. Is dat een sneeuwluipaard, die lichte vlek daar onder een overhangende rots? Nee, weer een hoopje sneeuw. Net als tijdens zonsondergang en ’s nachts onder de sterrenhemel. Maar ja, al had de luipaard aan mijn voeten gelegen, dan had ik hem waarschijnlijk nog niet gezien. We klimmen naar de top. Het is een heldere ochtend, besneeuwde bergtoppen tot de horizon en groene valleien in de diepte. Andreas vindt de cameravallen en ik een paar grote drollen. Nooit eerder blij geweest met bevroren uitwerpselen.

Het tentenkamp onder de Melkweg.

Dan blijkt: ik ben een amateur. De latex handschoenen en monsterbuisjes zitten nog in mijn rugzak, drie kwartier klimmen over leisteen als losse badkamertegels. We noteren de coördinaten en frommelen een kleine drol in een leeg Bounty-papiertje. Niet helemaal zoals het hoort voor dna-onderzoek. Toch worden we als helden onthaald in het basiskamp. ‘Drie hoeraatjes voor het nachtteam!’, roept Johnson. Ik steek de SD-kaarten uit de cameravallen in mijn laptop en het hele team verdringt zich in de joert. ‘Spannend’, zegt Johnson. ‘Op iedere foto kan een sneeuwluipaard staan!’

We zien een rondscharrelende steenmarter met oplichtende ogen in het donker. We scrollen door honderden foto’s van sneeuwvlokken, zien majestueuze steenbokken in de ochtendzon, balancerend op rotsen, hun enorme hoorns gekromd naar achteren. Maar geen sneeuwluipaard. Voor wetenschappers zijn sporen even mooi als het dier zelf, maar voor burgerwetenschappers geldt dat toch minder. Als troost laat een Kirgizische boswachter een filmpje zien op zijn telefoon. Op een mistige ochtend passeren twee sneeuwluipaarden met gracieuze tred een cameraval. Een derde luipaard springt van een rots en zijn grote dikke staart, nodig voor zijn evenwicht, zwiept door het beeld. Drie geesten die verdwijnen in de mist.

Wat iedereen hoopt te zien: een sneeuwluipaard – Foto: Martin Forster

Biosphere Expeditions
Biosphere Expeditions organiseert tientallen expedities per jaar over de hele wereld. Iedereen kan meedoen. Het sneeuwluipaardenonderzoek in Kirgizië is met afstand de zwaarste en meest Spartaanse keuze uit het aanbod. Dertien dagen mee met Volodya kost € 2190, exclusief vlucht. Acht dagen zeeschildpadden beschermen in Costa Rica kost € 1780. biosphere-expeditions.org

Lezen op locatie
Boekenredacteur Jet Steinz selecteerde de beste romans en reisverslagen waarin volken en landen tot leven komen, handig gepresenteerd per land of stad. U vindt ze hier.

Volkskrant Magazine bedrijft onafhankelijke reisjournalistiek. Reizen kunnen deels worden betaald door derden, maar zonder toezeggingen over onderwerpkeuze en presentatie.