Direct naar artikelinhoud
ColumnSheila Sitalsing

Probeer maar eens wijs te worden uit straatnaambordjes als je niet kunt lezen

Probeer maar eens wijs te worden uit straatnaambordjes als je niet kunt lezen

Toen Jose Brunselaar uit Lienden ging scheiden, liep het invullen van haar scheidingspapieren helemaal mis omdat ze niet wijs kon uit de formulieren. En toen haar dochtertje klein was, zette ze voor het slapengaan cassettebandjes op met sprookjes omdat ze haar niet kon voorlezen, maar donderdag gaf dat allemaal niet meer. Want toen wandelde Jose Brunselaar uit Lienden als winnaar een podium in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag op. Ze is Taalheld van Nederland geworden, een prijs voor mensen die nooit hebben leren lezen en schrijven, en op volwassen leeftijd de schaamte wisten te overwinnen en zich lieten bijscholen. Ze kreeg er rode wangen en vochtige ogen van. Het publiek van de weeromstuit ook.

Jose was de 50 ruim gepasseerd toen ze terug naar school ging. Als kind was het niet gelukt. Ze had vanaf haar 7de gewerkt op de kermis, vanaf haar 14de had ze haar eigen oliebollenkermiskraam bestierd, ze bakte goeie bollen. School was er bij ingeschoten, maar haar ­vader zei dat je met een goed stel handen ook ver kunt ­komen in het leven.

Dat bleek tegen te vallen. Vergunningen aanvragen ging nog – gewoon naar de gemeente fietsen, aan de ambtenaar ‘joh, vul jij het even in’ vragen, ‘want ik ben m’n bril vergeten’ of ‘ik zit net lekker met m’n koffie’ of een van de andere miljoen uitvluchten die laaggeletterden gebruiken om te verhullen dat ze geen idee hebben wat er staat.

Maar andere dingen gingen niet. Zoals die scheidingspapieren. Voorlezen. En probeer maar eens wijs te worden uit straatnaambordjes als je niet kunt lezen. Dat hoor je wel vaker van laaggeletterden: zelfstandig de weg vinden in een onbekende buurt is niet te doen.

Laaggeletterdheid mag zich in toenemende politieke belangstelling verheugen. Er is meer zicht gekomen op de omvang van het probleem – zo’n 2,5 miljoen mensen kunnen onvoldoende lezen, schrijven, rekenen en met computers omgaan – en er is in het regeerakkoord geld voor uitgetrokken. In Den Haag zijn ze geschrokken van de verhalen van allerhande bureaus over groepen die niet meekunnen in dit rijke aangeharkte land, waar zelfs gestrande zeezoogdieren een eigen protocol hebben, maar nog steeds kinderen van de laagste schoolniveaus komen die een routebeschrijving niet kunnen volgen, of een aanvraagformulier niet kunnen invullen.

In Rotterdam bijvoorbeeld is 40 procent van de voortijdige schoolverlaters laaggeletterd. Daar kunnen geen honderden cursussen in bibliotheken en in taalhuizen ­tegenop – want het taalonderwijs voor volwassenen die de boot hebben gemist, drijft in dit land voor een belangrijk deel op de goedertierenheid van vrijwillige docenten.

De Rekenkamer onderzocht het een paar jaar geleden: er komen elk jaar nieuwe laaggeletterden bij, de kraan staat open en er is te weinig capaciteit om alles op te dweilen; slechts 5 procent van de doelgroep wordt bereikt.

Donderdag in de Koninklijke Schouwburg ging het even niet over die moedeloos makende cijfers, waartegen je in een geel hesje het ministerie van Onderwijs zou willen bestormen, maar over mensen die het wel was gelukt. Zoals de mannen van de groenvoorziening uit Friesland, die met z’n elven één ochtend per week lees-, schrijf- en computerles volgen. Daardoor konden ze een brief schrijven aan de Friese zangeres Elske DeWall om haar te vragen op ze te stemmen. Dat heeft geholpen, want ook zij wonnen een prijs. En weer waren er vochtige ogen.