Huh, is dit de Sahel? Dankzij lokale boeren bloeit de woestijn in Niger

Door:  Ben van Raaij  

Foto's: Sven Torfinn  

De Sahel staat vanouds voor droogte en hongersnood, maar grote delen zijn tegenwoordig schitterend groen en vruchtbaar. 250 miljoen bomen zijn erbij gekomen, allemaal dankzij lokale boeren, zo leert een rondtocht door Zuid-Niger.

Dan Saga: stille revolutie

Dertig jaar geleden was alles hier kaalgekapt, wijst Ali Miko. Nu zijn de akkers waar de 40-jarige boer uit Dan Saga, Zuid-Niger, net zijn gierst en boontjes heeft geoogst, bezaaid met bomen en struiken. ‘In 1984 stonden hier in de regio Maradi twee, drie ­bomen op een hectare, nu zeker ­honderd.’

Miko beent met grote passen over zijn akker. ‘Ik heb dertig boomsoorten op mijn land’, vertelt hij trots. Hij laat zien hoe hij jonge sprieten bijsnoeit zodat ze sneller groeien. ‘Mijn oogsten zijn drie keer zo groot als vroeger, en zonder kunstmest. Mijn vrouw en ik nemen daarom nog een kind.’

Een stille revolutie heeft zich voltrokken in Niger, een van de armste (en, met gemiddeld zeven kinderen per vrouw, snelst groeiende) landen ter wereld. Zuid-Niger, een uitgeput, uitgemergeld land dat in de jaren ­zeventig en tachtig werd geteisterd door langdurige droogten, misoogsten en hongersnoden, waar de ­Sahara oprukte en dat alleen nog met westerse voedselhulp leek te kunnen overleven, is veranderd in een groen, vruchtbaar parklandschap.

‘Niemand had het in de gaten’, zegt Chris Reij, een expert duurzame landbouw bij het World Resources Institute die deze vergroening twaalf jaar geleden via satellietbeelden op het spoor kwam. ‘Zes miljoen hectare, 250 miljoen bomen, geheel onder de radar gebleven.’ De grootste milieuverbetering in Afrika, niet te danken aan westerse hulporganisaties, maar aan lokale boeren.

Het geheim? Dat zijn de bomen, en één boomsoort in het bijzonder: de inheemse gao (Faidherbia albida). ‘Een echte wonderboom’, in de woorden van agronoom Abasse Tougiani van het Nationaal Instituut voor Landbouwkundig Onderzoek in Niamey, de hoofdstad van Niger. Zijn enorme wortelstelsel houdt het regenwater vast en beschermt de bodem tegen erosie. Zijn bladeren nemen stikstof op uit de lucht en geven die als ze vallen als natuurlijke bemesting af aan de grond.

Uniek ook aan de gao is dat zijn bladerkroon groeit in de droge tijd, en dan de grond beschaduwt en koelt (dit kan meerdere graden schelen, cruciaal voor de overleving van ­bodemorganismen en zaden), en afvalt aan het begin van het groeiseizoen, als het kiemend zaad op de akker zonlicht en compost nodig heeft. Gesnoeide takken zijn bovendien prima brandhout, de peulen veevoer, en vermalen schors helpt tegen maagpijn, hoofdpijn en aambeien.

Het cultiveren van gao’s en andere bomen op akkers heeft geleid tot een forse verbetering van de vruchtbaarheid van het land. Een aanpak die agrobosbouw of ‘door boeren beheerde natuurlijke regeneratie’ ((Régénération Naturelle Assistée, RNA, op zijn Frans) ) wordt genoemd. En die vaak gecombineerd wordt met water harvesting (zoals de aanleg van ‘halve manen’ en andere bodemstructuren om regenwater, humus en bemesting op akkers te concentreren) en kleinschalige irrigatie. Dat is overal langs de RN1, de hoofdweg van Niamey naar Zinder, goed te zien.

Mirriah: bomen van God

In november, aan het eind van de regentijd, zijn in de velden de gierst en de sorghum al geoogst. Overal zijn zingende dorpelingen bezig samen het graan te dorsen. De korrels worden in manden naar de rumbu’s gebracht, ronde lemen gebouwtjes met rieten puntdak aan de rand van het dorp, waar de voorraad wordt opgeslagen totdat ze nodig is. Elders bereiden boeren intussen de ingezaaide moestuinen voor op het zogenoemde contre-saison.

Zoals Abdou-Idi (51), die bij Mirriah bezig is met het planten van sla. In zijn tuin staan een dertigtal enorme baobabs. De bomen leveren een belangrijk deel van het inkomen van zijn gezin van twee vrouwen en 15 kinderen. De bladeren gelden als delicatesse, ze zijn onmisbaar in lokale vleessaus en worden vanuit Mirriah, baobabhoofdstad van Niger, tot naar Azië geëxporteerd. Abdou-Idi heeft grote gaten gegraven om zijn tuin te bevloeien. Hij demonstreert hoe hij het water oppompt en gooit de emmer dan voorzichtig terug in het gat.

Boeren in Niger en andere Sahel-landen beschermden nuttige bomen in hun velden zoals de baobab, de gao en de acacia sinds mensenheugenis. Die bomen waren van God en zouden er altijd zijn. Maar toen kwamen de Fransen. De koloniale heersers eisten schone akkers in Europese stijl voor de grootschalige teelt van pinda’s en andere cash crops. Veel bomen werden gekapt.

Na de Fransen kwamen de ramp­zalige droogten van de jaren zeventig, tachtig. Resterende bomen stierven, werden opgestookt of moesten wijken voor akkers. Oogsten verslechterden nog meer en de harmattan, de woestijnwind, blies de laatste vruchtbare aarde weg. ‘We hadden allemaal honger’, herinnert een boer in Batodi zich. ‘Het vee stierf, de mensen trokken weg.’

De omslag kwam begin jaren tachtig toen Tony Rinaudo, een Australische zendeling en agronoom, ontdekte dat het struikgewas dat de boeren in Niger elk jaar van hun land haalden eigenlijk jonge boompjes waren en dat de verdorde bodem nog vol zat met de wortels van verdwenen bos. Hij beloofde de boeren voedselhulp als ze de bomen voortaan lieten staan.

Inwoners van Dan Saga, bakermat van RNA, vertellen een ander verhaal: lokale boeren zouden eind jaren ­negentig hebben ontdekt dat collega’s die seizoenswerk deden in ­Nigeria en vaak laat en slordig hun ­akkers inzaaiden veel betere oogsten kregen dan thuisblijvers die de zaak netjes bijhielden. Bomen en struiken waren blijkbaar nuttig. In no time was het hele dorp om.

Dakoussa: klimaatverandering

Maman Moustapha Yacouba (50) doet al 25 jaar aan agrobosbouw. Hij staat in de schaduw van zijn houtwal. Toen hij begon was deze streek rond Dakoussa een woestijn. Nu staan overal bomen. Zelf heeft hij net 280 acacia’s geplant, voor de productie van Arabische gom. Groot zijn zijn bomen niet, een gevolg van de slechte bodem en lage grondwaterstand. Maar het gaat Yacouba zo goed dat hij erover denkt een paar hectare bij te kopen van zijn broer.

Vergroening leidt, afhankelijk van soort en leeftijd van de bomen, tot drie, vier keer grotere oogsten. De ­regio’s Maradi en Zinder produceren zo alleen al een overschot van 600 duizend ton gierst per jaar, evenveel als het voedseltekort in heel ­Niger in 2011-2012, een jaar van grote misoogsten. Als je op de huidige zes miljoen hectare agrobosbouw kunstmest zou inzetten (wat vanwege de kosten maar sporadisch gebeurt), kan de opbrengst nog 50 procent ­hoger zijn.

Maar stijgende opbrengsten en inkomens (ook dankzij nevenproducten zoals hout, vruchten en medicijnen) zijn nog niet alles. Vergroening is ook een slimme aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering. De bomen beschermen het land tegen droogten, overstromingen en erosie, gevolgen van de extreme ­regenval en woestijnstormen die in delen van de Sahel, zoals Niger, steeds meer toenemen. Ze zijn ook goed ­tegen broeikasgassen, want al die bomen slaan miljoenen tonnen CO2 op uit de lucht. En vergroende gebieden bevorderen biodiversiteit. Vogels, ­konijnen en jakhalzen keren terug.

Vergroening is eigenlijk een 2.0-versie van de Great Green Wall, het megalomane plan uit de jaren zestig om de oprukkende Sahara te keren door het aanplanten van een 7.000 kilometer lange bosgordel. Een onzinnig idee, aldus Reij. Bomen planten is lastig en duur. Als het al lukt, springt de woestijn er gewoon overheen. Natuurlijke regeneratie is makkelijker, goed­koper en beter. En juist succesvol in dichtbevolkt gebied. ‘Meer mensen, meer bomen.’

Een cruciale succesfactor is de ­eigendomskwestie. Vroeger waren alle bomen van de staat – behalve zelf geplante bomen –, waardoor boeren geen reden hadden ze te beschermen. In 2004 verkregen boeren het vruchtgebruik van de bomen op hun land. Ze mogen ze alleen niet omhakken en moeten de helft van de houtopbrengst – per huishouden tot soms wel 250 euro per jaar – afdragen. Toch zijn bomen op de akker nu veranderd in een kostbaar bezit.

Houtdiefstal is een probleem. Vroeger hakte de sultan van Zinder je hand af als je een gao aanraakte, maar die tijd is voorbij. Veel dorpen hebben comités om hun bomen te bewaken. Moeilijk, zegt Sakina Mati (32) in Dan Saga, we hebben geen mobieltjes om elkaar in te seinen, en voor vrouwen is het lastig dieven aan te spreken. Te meer daar het vaak dorpsgenoten zijn. ‘Ze komen ’s nachts, ik zie het hout later bij hun huizen liggen’, zegt Yacouba in Dakoussa, die zijn akkers met doornhagen tegen dieven en loslopend vee beschermt.

Droum: boeren tegen herders

Droum is een dorp van beschilderde lemen huizen bij Zinder. De naam ­betekent duister in het Hausa, vanwege het bos dat hier ooit was. Er staan nog steeds wat grote bomen, waar neushoornvogels doorheen vliegen. Maar in de jaren tachtig, vertelt een dorpshoofd, kapten de inwoners bijna al hun bomen voor akkers en brandhout. ‘We hadden geen keus, maar naderhand hadden we spijt. De streek werd een woestijn. Gelukkig zijn de bomen weer terug.’

Midden in het dorp ligt een door dadelpalmen omzoomde plas, een overblijfsel van de regens, het enige water in de wijde omtrek. Een vaste drenkplaats voor Peul-herders, met hun blauwe tulbanden, zwaarden en tatoeages. In de verte nadert een kudde geiten en runderen met liervormige horens. Herder Saidou is 16 jaar. Hij is van november tot april met zijn vee onderweg. Hij heeft een mobieltje. Van vergroening of RNA heeft hij nog nooit gehoord.

In Niger nemen net als overal in de Sahel door toenemende bevolkingsdruk en klimaatverandering landconflicten tussen boeren en (semi-­nomadische) herdersvolken als de Peul toe. De Peul trekken in het droge seizoen met hun vee rond op zoek naar geschikt grasland, via eeuwenoude routes die zich uitstrekken tot in Mali, Nigeria en Kameroen, en ­botsen daarbij op de boeren die hun ­akkers en gemeenschappelijke weidegronden verdedigen.

De spanningen lopen in Niger minder hoog op dan in buurland Nigeria, waar elk jaar duizenden doden vallen. De rust in Niger is volgens Reij mede te danken aan de vergroening, want betere oogsten verminderen de concurrentie. Maar, zegt Tougiani, het dunbevolktere Niger heeft ook beter lokaal conflictmanagement. De velden worden na de oogst opengesteld voor het vee van de nomaden, met precieze afspraken over vaste tijdstippen en routes voor de kuddes.

Wat ook helpt, zegt Tougiani, is het herstellen van kaalgevreten weidegronden. Zoals in Batodi, waar afgelopen jaren overal aarden dijkjes zijn aangelegd die regenwater vasthouden, winderosie remmen en helpen de vegetatie te herstellen. Akkers ­mogen er niet worden aangelegd. ‘In de Sahel heb je om de twee, drie jaar een misoogst. Het vee helpt boerengezinnen overleven. Goede weidegronden zijn zo een levensverzekering voor slechte jaren.’

Adouna: bevolkingsgroei

Huh, is dit de Sahel? Het dal van Adouna is met een trage rivier, een snipper regenwoud en een reiger­kolonie een onverwachte idylle. ­Geïrrigeerde velden, omzoomd door hoge gao’s, weelderige ondergroei. Aboubacar Harouna (77) heeft met de motorpomp net zijn drie hectare jonge uien bevloeid. Hij teelt in het seizoen ook maïs en sorghum. Hij kan er met zijn twee vrouwen en tien kinderen prima van leven, zegt hij voordat hij zijn dromedaris bestijgt.

Verderop schoffelen Harouna’s dorpsgenoten in hun moestuinen. Knoflook en aardappels verbouwen ze. Een motorpomp zou fijn zijn, want de sluis van het reservoir is stuk en nu zijn ze aangewezen op de ­waterput. Verder, zeggen ze, hebben ze hier alles wat ze nodig hebben.

Gesluierde meisjes op ezeltjes verzamelen zich met jerrycans rond de put. De namiddagzon schijnt op de zandduinen in de verte. Vogels fluiten. Over twee maanden is alles hier groen.

Voor Chris Reij is het duidelijk: ­natuurlijke regeneratie is een van de belangrijkste manieren om de voedselzekerheid en inkomens van Afrikaanse boeren te vergroten. Zeker in dit deel van Afrika. ‘Landbouw in de Sahel heeft geen toekomst zonder herstel van de bodemvruchtbaarheid. Meer boombedekking is daarvoor cruciaal.’

Het is bovendien een wapen tegen twee andere Sahelproblemen: extremisme en massamigratie. Als het ­beter gaat met boeren en herders zijn er minder spanningen, en dat neemt terreurbewegingen zoals Boko ­Haram wind uit de zeilen. Mensen hebben ook minder reden hun geluk elders te zoeken. Niet toevallig kent Niger vooral regionale trekarbeid. Als de oogst erop zit, rijden de mannen met trucks vol naar Nigeria. Niemand gaat hier naar Europa.

Ook de Nigerijnse overheid heeft zijn conclusies getrokken. ‘Ons voornemen is RNA snel uit te rollen over het hele land’, zegt minister van ­Milieu Almoustapha Garba in december in de wandelgangen van de klimaattop in het Poolse Katowice, waar RNA als vorm van klimaatadaptatie op de agenda stond. ‘Niger wil daarbij graag hulp van Nederland, want zelf hebben we de financiële middelen niet.’

Maar zet vergroening wel zoden aan de dijk zolang vrouwen in Niger gemiddeld zeven kinderen krijgen? Ongecontroleerde bevolkingsgroei is een probleem, beaamt Garba, want daar is op den duur geen productiviteitsverhoging tegen opgewassen. Maar geboortebeperking ligt gevoelig in een conservatief islamitisch land waar mannen er bij voorkeur meerdere echtgenotes op na houden en het hebben van veel kinderen een teken van welvaart is.

Ali Miko in Dan Saga, trots poserend naast zijn gierstvoorraad, erkent het dilemma. Zijn vader had 15 hectare, zijn broers en hij hebben er drie. Toch heeft hij al vijf kinderen en denkt na over een tweede vrouw. ‘RNA helpt, maar lost niet alles op. Mijn kinderen moeten naar de madrasa, een opleiding volgen of een zaakje ­beginnen. Ze kunnen niet meer allemaal boer worden.’

Hoe voeden we 10 miljard monden in 2050? Met deze vraag begonnen we vorig jaar onze serie de Voedselzaak. Op maandag 14 januari maken we tijdens een talkshow de eindbalans op met o.a. columnist Teun van de Keuken, journalist Mac van Dinther en voormalig minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen.

14 januari, om 20.00 uur, Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Toegang is gratis. Hier vind je het hele programma.

Vergroening als exportproduct

Vergroening heeft zich vanuit Niger en Burkina Faso over grote delen van Afrika verspreid, en wordt toegepast in onder meer Mali, Senegal, Ethiopië, Malawi en Zambia. Dorpen als Dan Saga ontvingen nieuwsgierige boerendelegaties uit de hele wereld. En boeren als Ali Miko en Sakina Mati ontwikkelden zich tot ware RNA-cursusleiders. Mati is er zelfs mee naar de VS geweest.

De Afrikaanse Unie en de Wereldbank zien RNA als een cruciaal wapen voor het tegengaan van woestijnvorming en het vergroten van de voedselzekerheid van arme boeren. Volgens een Wereldbank-studie tellen vergroende gebieden 50 procent minder door droogte getroffen gezinnen. Een groep van 25 Afrikaanse landen zet RNA in binnen het kader van het AFR100-initiatief voor het herstel van 100 miljoen hectare gedegradeerd agrarisch gebied voor 2030.

Twee RNA-pioniers werden onlangs internationaal geëerd. Tony Rinaudo, de Australische zendeling die begin jaren tachtig in Niger experimenteerde met RNA, en Yacouba Sawadogo, een eenvoudige boer uit Burkina Faso die een uitgedroogde woestenij veranderde in een bos van 40 hectare, ontvingen in november in Zweden beide de prestigieuze Right Livelihood Award.

Ter afsluiting van de Voedselzaak hebben we de beste artikelen gebundeld in een e-book. Download het hier voor e-readers, tablets, pc's en telefoons.