Direct naar artikelinhoud
De ondernemingRemeha verwarmingsketels

De duurzame warmtepomp goedkoper? ‘Dat gaat echt niet gebeuren’

De prijzen van warmtepompen gaan niet dalen als de vraag naar deze apparaten verdubbelt. ‘Forget it’, zegt de man die het kan weten. 

Arthur van Schayk, CEO van Remeha verwarmingsketels.Beeld Raymond Rutting / De Volkskrant

Warmtepompen, de hoop voor het klimaat, zijn nog duur, maar dat zal niet lang meer duren, zo luidt de heersende theorie. ‘Ze worden in snel tempo beter én goedkoper’, zei Diederik Samsom onlangs nog tegen het AD, en hij verwoordde daarmee het algemene gevoelen aan de Klimaattafel voor de Bebouwde Omgeving, en van veel deskundigen.

Maar Arthur van Schayk denkt daar anders over. ‘Dat gaat echt niet gebeuren’, zegt hij. Van Schayk is niet zomaar iemand met een mening. Hij is bestuursvoorzitter van Nederlands grootste fabrikant van verwarmingsapparaten: Remeha. In Apeldoorn alleen al rollen er per jaar 240 duizend van de band, maar Remeha is onderdeel van, of beter gezegd: de kern van het wereldwijd opererend concern BDR Thermea met een omzet van 1,8 miljard euro. ‘Iedereen denkt dat warmtepompen de komende jaren wel even 50 procent goedkoper worden, omdat ze nog maar kort bestaan. Maar ze bestaan al lang en ze worden in enorme oplages gebouwd. Ik zie geen enkele reden waarom ze snel goedkoper zouden worden. Integendeel.’

Remeha

stichtingsjaar: 1935

Omzet: 1,8 miljard euro*

werknemers: 6700*

*: voor de groep BDR Thermea

De ‘warmtepompen’ waar Van Schayk het over heeft, zijn airco’s. Miljoenen per jaar worden ervan gemaakt, vooral in China en Japan, en ze doen hetzelfde als wat de warmtepompen die woningen verwarmen: warmte pompen. Van buiten naar binnen (warmtepomp), of van binnen naar buiten (airco). Cruciale onderdelen in warmtepompen zijn exact hetzelfde als die in airco’s, en ze komen uit dezelfde fabrieken. ‘Dus het is echt niet zo dat we straks door schaalvoordelen grote prijsdalingen krijgen. Op 1 januari voor de koffiepauze werkt zo’n fabriek even voor warmtepompen, de rest van het jaar voor airco’s. Exact de zelfde spullen. Dus forget it: die prijzen gaan niet dalen als de vraag naar warmtepompen verdubbelt.’

Duurder

Veel waarschijnlijker is dat ze duurder worden. ‘Er komen nieuwe wereldwijde regels voor koelmiddelen. De middelen die we nu gebruiken, mogen straks niet meer.’ Wat het nieuwe middel wordt, moet nog blijken, maar het zal vrijwel zeker duurder worden, zegt Van Schayk.

Maar dat zijn bedrijf van de opkomst van de warmtepomp zal profiteren, dat gelooft hij zeker. Remeha zal groeien, zeker in omzet want een warmtepomp is al gauw dubbel zo duur als een cv-ketel. Niet dat ze nu steenrijk gaan worden in Apeldoorn, tempert Van Schayk de verwachtingen, ‘want de marge op warmtepompen is veel lager’.

Het bedrijf zal ingewikkelder worden. Het gaat niet meer alleen om cv-ketels op gas, maar ook om allerlei apparaten op stroom, en combinaties van die twee. Remeha zal zich ook moeten ontwikkelen tot dienstenleverancier en ‘warmte als een dienst’ gaan aanbieden. Daartoe zal het samenwerkingsverbanden moeten smeden met installateurs, met netwerkbedrijven (zoals Liander en Enexis), met energiebedrijven (zoals Essent en Nuon).

Dat wordt heel anders opereren, maar Van Schayk is vol vertrouwen. Die complexiteit zal juist een voordeel blijken. ‘Wij weten van al deze verschillende soorten apparaten precies hoe ze werken. Wij zijn in die zin de breedste aanbieder.’

Gasketels

Remeha is groot geworden dankzij zijn gasketels. Het bedrijf begon in de jaren twintig toen Gerard van Reekum zijn fietshandel verhuisde van Amsterdam naar Apeldoorn, en ombouwde tot handel in materialen voor de verwarmingsbranche: Van Reekums Metaal Handel, oftewel Remeha. Hij begon ook cv-ketels voor kolen te bouwen, monsters van duizenden kilo’s gietijzer.

Toen vanaf de jaren zestig Nederland in hoog tempo overstapte op aardgas, kwamen er nieuwe kansen, en groeide Remeha met het leidingennet mee. Twintig jaar later kwam er nog een groeispurt, toen de hoogrendementstechniek werd ontwikkeld, een techniek die alleen in Nederland op grote schaal werd gebruikt.

Het ging crescendo met het bedrijf, maar de familie Van Reekum wilde ervan af. De tijd was echter niet gunstig voor de verkoop van een bedrijf, en dus verzonnen de Van Reekums iets anders: ze richtten een stichting op die in een gestaag tempo aandelen van het bedrijf overnam.

Rond 1995 was die operatie afgerond, en sindsdien is de stichting de enige eigenaar. Een stichting met drie interessante opdrachten: de productie én het onderzoek in Apeldoorn houden; zorgdragen voor het welzijn van het personeel én er maatschappelijk toe doen. 

De productiehal van Remeha verwarmingsketels in Apeldoorn.Beeld Raymond Rutting / De Volkskrant

Klimaatdiscussie

Die laatste opdracht bepaalt mede de rol die Remeha voor zichzelf ziet in de klimaatdiscussie: Van Schayk wil maatschappelijke problemen oplossen. ‘We willen niet iedereen een warmtepomp verkopen. In veel bestaande huizen is het een drama. Het is veel duurder dan een cv-ketel en je CO2-uitstoot gaat ook nog omhoog. Wij willen juist oplossingen waardoor die uitstoot omlaag gaat. Soms kunnen warmtepompen ook niet omdat het elektriciteitsnet niet genoeg capaciteit heeft. Dat is in Nederland vaak niet meer dan een campingnetje. Dus dan denken we liever mee om bijvoorbeeld te kiezen voor systemen die minder stroom vergen.’

Toen Van Schayk in 2002 bij het bedrijf kwam werken, draaide het nog helemaal om gas. Het bedrijf groeide flink, onder meer door de kleinste cv-ketel in de markt te ontwikkelen, ‘klein genoeg om in een aanrechtkastje in te bouwen, en zo licht dat hij door één man kon worden geïnstalleerd’. Voor kantoren en bedrijven ontwierp Remeha een apparaat op wieltjes dat in een gewone lift paste en dus overal kon worden aangesloten. Een hit.

De omzet bedroeg 85 miljoen euro, waarmee Remeha een van de grootste in de branche was in Nederland. Maar hoe moest dat bedrijfje nou Europa veroveren? Eén voor één alle installatiebedrijven overtuigen: installeer Remeha-ketels? Onbegonnen werk. En dus begon Van Schayk een reeks overnames. Eerst de verwarmingsactiviteiten van een groot Frans industrieel conglomeraat, De Dietrich. ‘Wij hadden de techniek van hoogrendementsketels, maar zij hadden de klanten. In Frankrijk en in Duitsland.’

China

Het werd een succes. In drie jaar tijd was de overname financieel verteerd, en Van Schayk sloeg nog eens toe: Baxi in Engeland. Voor de groep werd een aparte holding opgericht, met de initialen van de drie in de naam: BDR Thermea, met hoofdkantoor in het pand naast Remeha. Een gigant in verwarming, met ook vestigingen in Spanje, Italië, Turkije, Verenigde Staten. En binnenkort China.

Die in China, in Shanghai, wordt een hele grote. ‘Dat land wil van de kolen af, daarom willen ze op gas. De fabriek gaat binnenkort open, maar die zal al snel vele malen groter zijn dan die hier in Apeldoorn.’