Direct naar artikelinhoud
Reportagestroboglasses

Bij Heracles dragen de doelmannen op sommige dagen een speciale ‘knipperbril’ om het reactievermogen te trainen

Sinds dit seizoen hebben de keepers van Heracles één tot twee keer per week een visuele training.  Met de knipperbril trainen ze onder meer hu diepteperceptie en reactievermogen. ‘Best gek dat keepers trainen op techniek, kracht en uithoudingsvermogen, maar niet op visueel gebied. Terwijl daar alles begint.’

Janis Blaswich zweeft naar de bovenhoek en pakt de bal, een hele prestatie met de stroboscopische bril op. Met minder beelden leert hij sneller reageren.Beeld Klaas Jan van der Weij

‘Laat je niet afleiden, concentreer je op je taak’, roept Brian van Loo, keeperstrainer van Heracles, terwijl hij allerlei soorten ballen (tennis-, rugby-, pingpong- en handballen) naar de doelmannen gooit. Ze hebben moeite om ze te vangen. Niet zo gek. Bij Heracles dragen de doelmannen op sommige dagen een ‘zonnebril’ tijdens de training.

De zogeheten ‘stroboglasses’ bevat lcd-schermen die voortdurend wisselen tussen ondoorzichtig en transparant. Door de knipperende glazen zien de keepers de bal niet in een vloeiende lijn, maar met schokjes op zich afkomen.

Het leidt tijdens de training tot geestige situaties. Doelman Michael Brouwer grijpt naast een tennisbal die hij krijgt aangegooid. ‘Het is alsof een trein met geschakelde wagonnetjes je passeert’, zegt hij. Als Brouwer de oefening even later zonder bril doet, vangt hij de ene na andere bal zonder problemen. ‘Zonder bril lijkt alles zoveel makkelijker te gaan.’

Sinds dit seizoen maken de keepers van Heracles één tot twee keer per week gebruik van de visuele trainingsvorm, die ook bij Heerenveen en Europese grootmachten als Manchester City en Schalke 04 wordt gebruikt. FC Groningen heeft interesse getoond. En ook bij tennis, golf, honkbal, hockey en cricket zweren ze bij de visuele training.

‘Aan het begin van het seizoen vroeg ik me af hoe ik de keepers naar een hoger niveau kon tillen’, zegt Van Loo. In zijn zoektocht naar nieuwe trainingsvormen stuitte hij op de stroboscopische bril, kosten 600 euro per stuk. ‘Ik realiseerde me plots dat het best gek is dat keepers trainen op techniek, kracht en uithoudingsvermogen, maar niet op visueel gebied. Terwijl daar alles begint.’

Met de knipperbril trainen de keepers hun oog-hand-coördinatie, diepteperceptie, reactievermogen en leren ze contrasten onderscheiden. Volgens Van Loo gaat het erom dat zijn doelmannen visueel fit zijn. ‘Zij moeten vaak snel een beslissing nemen. Hebben ze de situatie goed gescand? En hoe snel kunnen zij de beslissing nemen?’

De doelman krijgt met de ‘stroboglasses’ op allerlei ballen naar zich toe gegooid. ‘Het is alsof een trein met geschakelde wagonnetjes je passeert’, zegt Heracles-doelman Michael Brouwer.Beeld Klaas Jan van der Weij

 Ondergeschoven kindje

Het trainen van de ogen is een ondergeschoven kindje, meent visual performance coach Gijs Segers, die acht jaar met de stroboscopische bril werkt. Segers merkt op dat je pas kunt reageren als je iets ziet. Als een object stilstaat is het geen probleem en vindt direct herkenning plaats. Bij een bewegend voorwerp als een bal is sprake van een vertraging van 0,5 tot 0,6 seconde bij een getrainde atleet.

Segers: ‘De knipperende glazen zetten de bal als het ware stil. De hersenen worden getraind in het aan elkaar lijmen van stilstaande beelden tot een vloeiende beweging. Het gat in de waarneming wordt opgevuld door visualisering. De sporter leert met minder beelden in een kort tijdsbestek sneller op een situatie te reageren, met als gevolg dat de gezichtsvertraging van 0,5 tot 0,6 seconde wordt verkort zodra de bril af is.’

Wel negentien tegendoelpunten geïncasseerd

Bij Heracles zijn ze blij met het speeltje, al is het onduidelijk of het punten heeft opgeleverd. Heracles staat vierde, maar heeft wel negentien tegendoelpunten geïncasseerd. Evenveel als nummer achttien FC Groningen. Alleen NAC, Emmen, De Graafschaap, Heerenveen en ADO kregen meer doelpunten tegen.

Op een A4’tje laat Van Loo na de training zien dat alle drie keepers op visueel gebied progressie hebben geboekt ten opzichte van de nulmeting in juli. Eerste doelman Janis Blaswich, die wegens een blessure ontbreekt op de training, kan beter diepte inschatten dan drie maanden geleden (van 40 naar 47 op een totaal van 100 punten).

Ook tweede doelman Brouwer merkt het nut van de trainingen. In de zomer scoorde hij matig op het inschatten van een object dat op hoge snelheid van veraf op hem af kwam (58 punten). In september werd zijn gevoel bevestigd dat hij op de goede weg is (85 punten). ‘Ik merk dat ik situaties steeds beter leer inschatten en de baan van de bal eerder herken. Ik hoef de bal niet meer voortdurend te zien om hem te kunnen pakken. Dat is prettig. In een wedstrijd kunnen zich ook situaties voordoen waarbij spelers mijn zicht belemmeren.’

Van Loo: ‘Naar de club toe is het ook prettig om te kunnen laten zien dat we de drie brillen á zeshonderd euro per stuk niet voor niks hebben aangeschaft. De club wil natuurlijk ook tastbare resultaten zien als ze ergens in investeert.’

Onomstreden is de bril niet. Geert Savelsbergh, hoogleraar bewegingswetenschappen, heeft zijn bedenkingen. Hij erkent dat kijkgedrag de sportprestatie kan verbeteren, maar vraagt zich af in hoeverre de ‘stroboglasses’ daarbij een rol speelt.

De allerlei soorten ballen waarmee de doelman van Heracles, met de reflexbril op, getraind wordt tijdens de reflextraining.Beeld Klaas Jan van der Weij

 Zeer goede sporters kijken anders

Volgens Savelsbergh kijken zeer goede sporters anders dan middelmatige sporters. Ze voorspellen beter. Ze anticiperen snel en bekwaam op wat komen gaat. Als voorbeeld noemt hij toptennisser Roger Federer. ‘De kampioen in anticiperen’, meent Savelsbergh. ‘Uit de lichaamshouding van zijn tegenstander destilleert hij waar die de bal gaat slaan. Daardoor lijkt het of hij altijd alle tijd van de wereld heeft, wat natuurlijk niet zo is.’

In een documentaire over Cristiano Ronaldo lieten de makers hetzelfde fenomeen zien. De Portugees wist feilloos uit een corner te scoren, ook toen het licht in de ruimte na het nemen van de corner werd gedoofd. Hij kopte raak omdat hij instinctief wist waar de bal terecht zou komen. Een amateurvoetballer die dezelfde test aflegde, raakte in het donker geen bal.

Savelsbergh: ‘Of een sporter dan goed of minder goed diepte ziet, is niet zo relevant. Belangrijker is of een sporter relevante van irrelevante informatie kan scheiden. Het gaat erom dat de informatie een betekenis heeft voor een sporter.’

Onderzoek onder schakers 

De bewegingswetenschapper wijst op een onderzoek onder schakers. ‘Zij konden na hun partij een bepaalde spelsituatie tot in detail reproduceren. Maar toen zij een willekeurig schaakbord te zien kregen en de schaakstukken later op dezelfde plek moesten zetten, deden zij het niet beter dan een ander. Het schaakbord had in het laatste geval geen betekenis voor ze.’

Segers sluit zich aan bij Savelsbergh, maar voegt toe dat je sneller anticipeert als je scherper ziet of beter diepte kunt inschatten. ‘Je anticipeert pas nadat je iets hebt waargenomen, verwerkt en gezien.’ Henk Koppelaar, hoogleraar Data en Knowledge Engineering in Delft, doet onderzoek naar de resultaten van Segers’ methode met onder meer de ‘stroboglasses’.

Aan het eind van de training leveren de doelmannen hun bril in bij keeperstrainer Van Loo. Heeft de knipperbril ze in drie maanden beter gemaakt? Van Loo: ‘Of ze betere doelman zijn geworden, durf ik niet te zeggen. Daarvoor spelen te veel factoren een rol. Hoe staan zij er fysiek voor? Wat is hun positie in het doel? Hoe sterk zijn ze mentaal? Maar dat ze op visueel gebied stappen hebben gemaakt, moge duidelijk zijn.’