Direct naar artikelinhoud
ReportageVoetbal op Vlieland

Het laatste witte vlekje op de voetbalkaart is ingekleurd: ook op Vlieland wordt nu gevoetbald

Vlieland was de laatste gemeente zonder voetbalclub. Er is nog geen clubhuis en de doelen moesten in allerijl per vrachtschip worden gebracht, maar de bal rolt nu officieel op het eiland. Zaterdag debuteerde het meisjesteam.

Voor het eerst wordt er op het enige voetbalveld op Vlieland gevoetbald in een officiële KNVB voetbal competitie.Beeld Jiri Buller

Zul je net zien. Spelen de meisjes van VSV’31 hun eerste thuiswedstrijd ooit op Vlieland, geeft scheidsrechter Cees, doordeweeks leraar op de basisschool, na één minuut al een strafschop tegen. Protesteren heeft geen zin. ‘Hier is geen VAR voor nodig, meiden.’ Niet veel later staat het 0-1.

Op bladzijde 181 van de Bosatlas van het Nederlandse voetbal, uitgegeven in november 2017, staat vermeld dat Vlieland de enige gemeente in Nederland is waar niet wordt gevoetbald. Dat klopt niet meer. Met de oprichting van VSV’31 (de naam verwijst naar een algemene sportvereniging die in 1931 op Vlieland werd opgericht) is dit jaar de laatste witte vlek op de voetbalkaart verdwenen.

Drie jeugdelftallen telt VSV’31 , waarvan één meisjesteam. Dat speelt deze zaterdag, voor het oog van zo’n vijftig toeschouwers, tegen Stiens uit Friesland. Heel even speelde bestuurslid Guido Veenstra met de gedachte om de meiden met een helikopter van de nabijgelegen vliegbasis op het veld te laten landen, maar dat bleek toch wat te veel rompslomp met zich mee te brengen.

Vandaar dat de speelsters zich nu gezamenlijk, vanuit de nabijgelegen sporthal Flidunen, door het bos naar het veld begeven. Achter scheidsrechter Cees aan.

Natuurlijk, er werd heus al wel gevoetbald op Vlieland. Historicus Jan Houter, beter bekend als Jan van Vlieland, vist langs de kant van het veld een verfrommelde zwart-witfoto uit zijn binnenzak. Daarop is een vooroorlogs voetbalteam van eilanders te zien dat regelmatig naar Terschelling afreisde. ‘Onze scheldnaam daar is geiten. Als we op Terschelling door de Dorpsstraat liepen, zetten mensen schoteltjes melk voor hun huis. Het was haat en nijd, jongen.’

Maar altijd bleef het vrijblijvend, nooit werd er in een officiële KNVB-competitie gespeeld. Met slechts 1.100 inwoners zou Vlieland nooit genoeg leden bij elkaar kunnen krijgen voor een voetbalvereniging, zo was de gedachte op het eiland.

Meiden van de bezoekende ploeg Stiens aan boord van het veer op het bovendek.Beeld Jiri Büller

Cacaohandelaar

Tót Guido Veenstra, een man met een wilde bos haren, tweeënhalf jaar geleden vanuit De Beemster naar Vlieland verhuisde. Veenstra is cacaohandelaar; werk dat je overal ter wereld kan doen vanachter een computerscherm, dus ook op Vlieland. Toen zijn twee kinderen hem na een paar vakanties op het eiland vroegen of ze hier ook naar school konden, besloot hij de stap te wagen.

Kort na hun verhuizing naar Vlieland vroeg zijn zoontje: ‘Pap, wil jij me aanmelden bij de voetbalclub?’ Maar die bleek er dus helemaal niet te zijn. Moet je niet tegen Veenstra zeggen. Samen met een paar andere enthousiastelingen verzamelde hij in een mum van tijd zo veel aanmeldingen dat er drie jeugdelftallen geformeerd konden worden.

Alleen: waar moest er gevoetbald worden? Er lag een recreatieterrein bij camping Stortemelk, waar elk jaar het festival Into The Great Wide Open wordt gehouden, maar Staatsbosbeheer stond niet te springen om daar een voetbalveld van te maken. Maar zoals dat gaat op een eiland: uiteindelijk sloeg iedereen, camping, festival, Staatsbosbeheer en voetbalclub, de handen ineen om geld in te zamelen voor het omturnen van het veld.

Volgende horde: de KNVB. Om officieel te mogen voetballen moet een vereniging een seniorenteam op de been kunnen brengen. Veenstra, grijnzend: ‘Ze zijn hier met twee man geweest. Ik kon ze niets laten zien, alleen een veld vol plassen. We voldoen eigenlijk nergens aan, maar ik denk dat de KNVB het een aantrekkelijk idee vond dat er in alle 380 gemeenten officieel zou worden gevoetbald.’

En ach, glimlacht hij, misschien hielp het ook dat Jan Smit, voorzitter van de raad van commissarissen bij de KNVB, een vakantiehuis op Vlieland heeft. Hij is de eilanders goedgezind.

Een clubhuis heeft VSV’31 niet. In de nabijgelegen sporthal kan worden omgekleed, al zijn twee kleedkamers niet genoeg voor drie teams. En omdat de meisjes onder 15 op een groot veld spelen, moeten er deze zaterdag nog officiële doelen worden geregeld. Die zijn onderweg. Om twaalf uur komen ze aan met vrachtschip Noord-Nederland.

Ongeveer 1,5 uur voordat de wedstrijd moet beginnen worden de hagelnieuwe doelen per vrachtveer gebracht.Beeld Jiri Büller

Heel even was er ook nog de vrees dat veel elftallen van de vaste wal geen zin hadden om bij VSV’31 in de competitie te zitten. Een uitwedstrijd naar Vlieland is een hele onderneming. Tegenstander Stiens is om acht uur vertrokken vanuit hun clubhuis. ’s Avonds om zeven uur zijn ze pas terug, omdat er maar drie boten per dag varen. Een bootreis naar Vlieland duurt bijna twee uur. En dan zijn er nog de kosten voor de overtocht.

Titanic spelen op de boot

Maar de vrees is ongegrond. Voor tegenstanders is een wedstrijd op een Waddeneiland juist een uitje. Om half tien ’s morgens zitten de meisjes van Stiens al aan het snoep en de patat. Op het dek spelen ze de beroemde scène uit Titanic na, hellend over de reling.

Hun leider, Herman Valk, laat het maar gebeuren. ‘Ik hoop alleen wel dat de knop straks omgaat. Ik wil drie punten mee terugnemen.’ De onkosten van het tripje kunnen ze declareren bij de KNVB, dat over een ‘Waddenpotje’ beschikt.

Grotere zorg voor Stiens: hoe sterk is VSV’31? Valk: ‘Teams van de vaste wal, die kennen we onderhand wel. Maar VSV’31 is voor ons één groot vraagteken.’

De eerste thuiswedstrijd ooit op Vlieland, VSV’31 - Stiens.Beeld Jiri Büller

Als de boot om kwart voor elf de haven binnenvaart, staan alle jeugdelftallen van de Vlielandse vereniging op de veerdam te zwaaien om hun tegenstander welkom te heten. In optocht wandelen ze vervolgens naar het veld, anderhalve kilometer verderop. Wie wil kan bij Jan van Vlieland, die behalve historicus ook fietshandelaar is, gratis een fiets meekrijgen.

Van Vlieland: ‘We willen de tegenstanders een beetje verwennen, ze zijn onze gasten. Als ze straks klaar zijn, maar nog op de boot moeten wachten, mogen ze gebruikmaken van het zwembad.’

Volgende week wordt een begin gemaakt met de omheining van het veld, waardoor er ook reclameborden kunnen worden geplaatst. Er zijn er door voorzitter Klaas Houter nu al veertig van verkocht.

Gemeenschapszin

Misschien vindt Guido Veenstra dat nog wel het mooiste van alles: dat de oprichting van de voetbalclub voor een enorme gemeenschapszin heeft gezorgd op het eiland. Hij ziet de jongens glimmen van trots als ze nu een wedstrijd aan wal moeten spelen. ‘Dat voelt als een interland voor ze. Ze moeten de eer van Vlieland hooghouden.’

Plots bleken overal nog potjes te bestaan die aangewend konden worden voor de aanschaf van materialen, zoals hesjes, ballen of een lijnentrekker. Op de shirts van de spelers prijken liefst vier sponsoren: aannemer Dijkstra op de borst, bakkerij Westers op de rug, hotel De Kluut op de broek en Badhotel Bruin op het trainingspak. Heerenveen heeft al geïnformeerd of ze met onder 17 op trainingskamp kunnen komen naar Vlieland.

De eerste thuiswedstrijd ooit op Vlieland, VSV’31 - Stiens.Beeld Jiri Büller

Helaas lukt het de meiden van VSV’31 deze zaterdag niet om hun eerste wedstrijd op het eiland te winnen. In de tweede helft spelen ze in de richting van de burgemeesterswoning, dat wil nog weleens motivatie geven. Maar de wedstrijd gaat uiteindelijk verloren met 2-7.

Direct na het laatste fluitsignaal begint Veenstra samen met andere eilanders de doelnetten te verzamelen en de rommel op te ruimen. Daarna gaat hij naar huis. Misschien, zegt hij bij het weggaan, kruipt hij vanavond nog achter de computer om een mail te sturen naar de redactie van de Bosatlas van het Nederlandse voetbal. De witte vlek op de voetbalkaart bestaat niet meer.