Direct naar artikelinhoud
Interview

De portier en de rabbijn: ‘de ander’ is echt niet altijd eng

Een Marokkaans-Nederlandse oud-portier en een rabbijn proberen jongeren bij te brengen dat moslims en joden geen natuurlijke vijanden zijn. Ze hopen dat er nieuwe duo’s opstaan.

Lody van de Kamp (links), rabbijn, en Said Bensellam, voormalig kick-bokser hebben elkaar gevonden in het voorlichten van jeugd over radicalisering en andere maatschappelijke problemen.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Als Saïd Bensellam (46) en Lody van de Kamp (70) samen over een schoolplein lopen, op weg naar een nieuwe klas die ze onder handen gaan nemen, dan zien ze de jongeren vaak wijzen, ze horen hen fluisteren.

Een Jood. Kijk daar, een Jood.

Ze reageren er niet op, de lange Marokkaans-Nederlandse ex-portier en de wat iele rabbijn met het keppeltje. Want ze weten: nu denken veel van die kinderen misschien nog dat moslims en Joden natuurlijke vijanden zijn, maar straks in het klaslokaal komen de vragen. Dan geven de leerlingen toe dat dit de eerste keer is dat ze met een Jood in gesprek raken. En al snel zullen de vermeende verschillen dan vervagen.

Zo doen ze het al een jaar of acht. Het duo Saïd en Lody, zoals ze bekendstaan, komt in klassen met leerlingen die een slecht zelfbeeld hebben, zich gediscrimineerd voelen of in de criminaliteit dreigen te belanden - veelal kinderen met een buitenlandse achtergrond. Ze proberen de jongeren aan het denken te zetten en hoop te bieden voor de toekomst.

De twee Amsterdammers vertellen tijdens een introductieles eerst verhalen over zichzelf. Bensellam dat hij nooit een diploma haalde. Van de Kamp dat zijn vader Auschwitz overleefde en zijn moeder tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken zat. En ondertussen bedenken ze of ze deze kinderen zullen meenemen naar de rechtbank, de sportschool of de glimmende kantoren aan de Zuidas.

Saïd Bensellam (Tetouan, 1971). voormalig straatjochie uit de Amsterdamse wijk Bos en Lommer. Maakte nooit zijn school af. Begon op zijn veertiende met kickboksen, wat hem een baan als portier in het uitgaansleven opleverde. Daar suste hij menig conflict, waarbij vaak vuurwapens betrokken waren. Ging daarna als jongerenwerker aan de slag. In 2007 werd hij uitgeroepen tot Amsterdammer van het jaar. Criminoloog Frank van Gemert schreef een boek over hem: Straatkrediet.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Zulke excursies zijn cruciaal. Ervarend leren - zo noemen ze dit. En ja, dat werkt, zeggen Bensellam en Van de Kamp. Zo goed zelfs dat ze hopen dat andere duo’s in Nederland ook met hun methode gaan werken. Daarom is er nu in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en met hulp van de gemeente Amsterdam een handleiding. Wethouder Marjolein Moorman ontving dinsdag het eerste exemplaar.

De Hitlergroet

De merkwaardige vriendschap tussen de kickboksende portier uit Bos en Lommer en de rabbijn uit Buitenveldert begon, zo zou je kunnen zeggen, met de Hitlergroet.

Lody van de Kamp wandelde in 2010 met twee Joodse jongens door Amsterdam-West. Een verborgen camera filmde voor de Joodse Omroep hoe mensen met een keppeltje op straat worden bejegend. Op een gegeven moment passeerden ze een groepje jongeren. Een van hen stak de rechterarm ferm de lucht in.

De camera registreerde het. Het filmpje van de ‘lokjoden’ haalde de journaals, de actualiteitenrubrieken en GeenStijl. Er ontstond ophef.

Saïd Bensellam zag de beelden ook. Met zijn stichting probeerde hij destijds jongeren uit Bos en Lommer op het rechte pad te houden. En verdraaid, hij herkende de dader, een 16-jarige jongen die zich goed leek te ontwikkelen, iemand die de criminele verleidingen wist te weerstaan waaraan veel anderen in Amsterdam-West toegaven. Hoe kon hij nou in deze situatie verzeild raken?

Bensellam nam contact op met Van de Kamp. Omdat hij niet wilde dat de jongen een strafblad zou krijgen. En omdat hij baalde dat de wijk waar hij al zijn energie in stak  - zijn wijk - weer negatief in het nieuws was. Zijn vraag was: hoe gaan we dit samen oplossen?

Dat maakte indruk, zegt de rabbijn, die met zijn filmpje het antisemitisme zichtbaar had willen maken, maar nooit eerder had bedacht dat hij een bijdrage kon leveren aan het bestrijden ervan.

Kort daarop toog Van de Kamp naar Bos en Lommer, om kennis te maken met Bensellam en te horen wat hij daar met de jongeren deed. Zo belandde de rabbijn in een kelder vol kapotte rolstoelen, waar een jongen van 14 hem vertelde dat ze die dingen daar opknapten.

Of ze daar een zakcentje voor kregen, wilde Van de Kamp weten.

Nee, antwoordde de jongen, en hij toonde de rabbijn een foto in een kantoortje. Er stonden een paar Afrikanen op met een rolstoel.

Zij waren een paar weken geleden hier, zei de jongen. Ik mocht ze die rolstoel geven. Dat was mijn beloning.

Van de Kamp was onder de indruk. Hier gebeurde iets. Dit waren echt niet allemaal rotjochies.

Bensellam en Van de Kamp besloten te gaan samenwerken. Eerst organiseerden ze een avond waar de islamitische en de Joodse gemeenschap elkaar konden leren kennen. Later kwam Bensellam op het idee om een verwaarloosde Joodse begraafplaats op te knappen. Veertig Joodse en Marokkaanse jongeren hielpen mee.

Lody van de Kamp (Enschede, 1948). Kind uit een Joods gezin. Vader overleefde Auschwitz, moeder zat ondergedoken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van de Kamp werkte van 1973 tot 1978 als ritueel slachter in Amsterdam en na een opleiding tot 1996 als rabbijn in Londen, Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Was daarna onder meer deelgemeenteraadslid namens het CDA en betrokken bij een joodse school in Amsterdam. Hij schreef vier romans waarin de Holocaust centraal staat.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Ook begonnen ze samen scholen te bezoeken. Steevast nemen ze de klas na de introductieles mee naar buiten. Soms gaan ze naar het Anne Frankhuis, om de leerlingen te laten voelen wat er in de Tweede Wereldoorlog met Joden gebeurde. Ze doen trainingen bij de politieacademie, waar ze ervaren hoe agenten een huis binnenvallen. Of ze bezoeken de brandweerkazerne, waar brandweerlieden met verschillende afkomst en levensstijl elkaar blindelings moeten kunnen vertrouwen als ze uitrukken.

Daarnaast doen ze projecten met individuele jongeren, zoals die zeven die drie jaar geleden de Dodenherdenking in Hoofddorp verstoorden. Een taakstraf? Een strafblad? Los je niets mee op, vindt het duo, dat door de politie en het Openbaar Ministerie benaderd werd voor een alternatief traject. Beter is het om ze aan het denken te zetten. En dus gingen ze naar het Anne Frankhuis. De jongeren boden daarna publiekelijk hun excuses aan en namen het jaar daarop actief deel aan de herdenking.

Vlaggen aan het balkon

En ze bezoeken woonwijken. Zo organiseerden ze enkele jaren geleden een verzoeningsbijeenkomst op het Krugerplein in Amsterdam. Daar had een bewoner een Israëlische vlag aan de gevel gehangen, waarna eerst aan het balkon van de onderburen en later ook op andere panden in de buurt een Palestijnse vlag verscheen. De ruzie liep hoog op,de sfeer was gespannen. Een gesprek onder leiding van Saïd en Lody gaf lucht.

Dat ze succes hebben, staat volgens de portier en de rabbijn buiten kijf. Het zelfbeeld van de jongeren wordt positiever. Ze krijgen het idee dat ze niet af hoeven glijden, dat ze hun heil niet in de criminaliteit hoeven zoeken, dat er andere mogelijkheden zijn. Ze leren dat ‘de ander’ niet altijd eng is.

Staven met cijfers kunnen Bensellam en Van de Kamp dat succes niet. Maar ach, het bewijs loopt op straat, zeggen ze. Geregeld komen ze de jongeren tegen die ze onder handen hebben genomen. Ze zijn politieagent geworden. Of beveiliger in het Rijksmuseum.

En de scholen - die willen ook dolgraag met hen samenwerken. Kijk maar naar het Bredero Beroepscollege in Amsterdam, een vmbo-school waarvan de leerlingen in het kader van de technieklessen de rolstoelen van Bensellam opknappen voor hergebruik in Marokko of Suriname. Bij die school komen ze dus nooit meer weg, lachen Bensellam en Van de Kamp.

En daarom zou het zo mooi zijn als er nieuwe duo’s opstaan, zeggen ze. Dat hoeven echt niet altijd een Marokkaan en een Jood te zijn. Het kunnen een wijkagent en een jongerenwerker zijn. Of een bewoner van een asielzoekerscentrum en een volkse buurtbewoner.

Als ze maar flink van elkaar verschillen. Als ze het maar goed met elkaar kunnen vinden. En jongeren kunnen inspireren.

Dan is er zo veel te bereiken.

Verbetering: In een eerdere versie van dit artikel stond dat Femke Halsema het boekje in ontvangst nam. Dat moet wethouder Marjolein Moorman zijn.