Direct naar artikelinhoud
column

Het gaat niet om het speelgoed, maar om wie er wát mee doet

Het gaat niet om het speelgoed, maar om wie er wát mee doet

Ik was 4 en Annegreetje van verderop was mijn vriendin. ‘Annescheetje’ zei ik altijd; als het al niet seksistisch was, zat er toch een luchtje aan. Dat vond haar moeder ook.

Annescheetje had een pop, en zo eentje wilde ik ook. Ik vroeg er een voor Sinterklaas, en verrek: daar kwam ze. Nettie, of Nelleke, daar wil ik vanaf wezen – ik moet de toestand hebben verdrongen. Terwijl mijn grotere broer in de weer was met een enorme hijskraan die echt hijsen kon, reed ik mijn Schanulleke het huis rond in een rieten poppenwagen op houten wieltjes.

Kortom: mijn ouders waren al genderneutraal très avant la lettre. Goed, mijn moeder heeft de kleuterjuf wel bezorgd gevraagd ‘of het geen kwaad kon’, maar in al haar wijsheid zei die: ‘Laat lekker gaan.’ Het is allemaal goed gekomen met de verloren zoon.

Ook daarom verbaasde mij een voorpaginabericht van het AD: ‘Minister wil eind aan seksistisch speelgoed’. De tekst eronder meldde slechts dat Ingrid van Engelshoven (Emancipatie) speelgoedfabrikanten ‘oproept’ rolbevestigend speelgoed ‘onder de loep te nemen’. Waar zij die oproep deed, meldde het AD niet, in de krant kwam ze niet aan het woord. Wat ‘onder de loep nemen’ inhoudt, bleef even vaag, maar als het ‘nadenken’ betekent: niets tegen nadenken (al denk ik er het mijne van).

De losse flodder had het speelplein Twitter in vuur en vlam gezet. Van onze oorlogscorrespondent: ‘Van de pot gerukt!’ ‘Kunnen we haar niet opsluiten in een psychiatrische inrichting?’ De Twitterkinderen maakten zich een dag lang druk dat de minister zich hierover druk maakte. ‘Mens, ga koken.’

Typisch weer een gevalletje ‘niets aan de hand, wereld in brand’. #Ophef is de brandstof in de Formule 1-race waarin ditjes en datjes om voorrang strijden. De 24-uursetappe loopt ’s ochtends van wat #ophefsites naar inbelprogramma’s op de radio tot talkshows in de late avond. Bij de finish de volgende morgen wordt het onderwerp afgevlagd door wat columnisten (als stagiair mag ik meelopen). Een stikstofplan zou de lucht zuiveren.

In de ware wereld ben ik al even niet meer in de speelgoedzaak geweest, maar de website van Intertoys maakt geen onderscheid tussen jongens en meisjes. Wel tussen leeftijden; voor zover bekend zijn die genderneutraal. Een andere grote speler, Top1toys.nl, maakt het verschil wel. Voor ‘jongens’ zijn er 876 speeltjes in de aanbieding, voor ‘meisjes’ 744. Wat dat betekent, laat ik aan de wetenschap. Opmerkelijker is de derde categorie: ‘J/M’, voor beiderlei kunne. Het is de grootste groep, met wel 2.262 artikelen. Van Maxi-strijkkralen (stom!) tot een diadeem van Woezel & Pip (hi hi). Voor ‘J/M’. Wat is het probleem?

In een Ted Talk toonde Van Engelshoven vorig jaar pagina’s uit een folder. Op de ene een vrolijk jongetje met microscoop, op de andere een meisje met dierenpoppen aan een lijn. Van Engelshoven: ‘Wanneer een kind wordt grootgebracht met zulke rolpatronen, is het bijna onmogelijk die er later weer uit te krijgen.’ Als hier al iets rolbevestigends aan was, ligt dat enkel aan die advertentie. Het gaat niet om het speelgoed, maar om wie er wát mee doet.

‘Genderspecifiek speelgoed duwt jongens en meisjes een bepaalde richting in’, zei een neuropsycholoog op de radio. Ik dacht terug aan mijn Nelleke (en een beetje aan Annescheetje) en vroeg me af welke duw ik heb gekregen. Precies in de richting van waaruit een echo van mijn jeugd klinkt. Die zegt: blijf van mijn speelgoed af!