Direct naar artikelinhoud
Patatoorlogcolombia

Onze frietjes hebben het moeilijk in Colombia: ‘We voelen ons machteloos, friet is voor ons wat koffie voor Colombia is’

De Colombiaanse autoriteiten kondigden deze maand sancties af op Nederlandse bevroren friet, een exportindustrie die vorig jaar wereldwijd 1,4 miljard euro opleverde. De EU zou tegenstappen kunnen ondernemen, maar frietfabrikanten voelen zich niet gehoord in Brussel. Zij willen dat premier Rutte de kwestie donderdag aankaart tijdens een ontmoeting met de Colombiaanse president Iván Duque, in Bogotá.

Frietproductie in Steenderen, waar het hoofdkantoor van Aviko is gevestigd.Beeld John van Hamond / Hollandse Hoogte

Toen Piet Hein Merckens eind 2017 de eerste geruchten hoorde van mogelijke Colombiaanse sancties op Nederlandse friet, dacht hij: en nu is het welletjes. Eerst kondigde Zuid-Afrika importbelastingen af, toen Brazilië, en nu Colombia. Het wordt tijd dat de politiek achter de Nederlandse aardappelverwerkende industrie gaat staan. Aardappelen en groenten zijn verdorie exportproduct nummer 9.

Merckens, directeur van frietfabrikant Aviko en voorzitter van de Nederlandse branchevereniging voor aardappelverwerkers VAVI, riep zijn Europese concurrenten bij elkaar. Samen zetten zij een tweeledige strategie in werking. Individuele bedrijven gaan via hun advocaten in gesprek met de Colombiaanse autoriteiten, en de branche als geheel luidt de noodklok bij het Directoraat-Generaal Handel in Brussel - het Europese “ministerie” van Handel.

Colombia beschuldigt frietproducenten uit Nederland, België en Duitsland van ‘dumping’: het overspoelen van de markt in Colombia met spotgoedkope patat, zakken bevroren friet zoals die van Aviko, waardoor lokale productenten hun (duurdere) patat niet meer kunnen verkopen. Een invoerbelasting op de gewraakte Europese friet maakt deze duurder, zodat Colombiaanse aardappelboeren en -verwerkers weer kunnen concurreren met Europese producenten. Dat heet in handelstermen een ‘antidumpingbelasting.’

Landarbeiders aan het werk op een aardappelveld in Villapinzon in Colombia.Beeld AP

Het verweer van de Europese industrie, bij monde van de VAVI: kolder. Volgens Merckens teelt én verwerkt Nederland veel efficiënter aardappelen dan Colombiaanse boeren dat doen, en kan het daardoor goedkopere friet produceren.

De Colombiaanse autoriteiten legden de bezwaren van de industrie naast zich neer. En het resultaat in Brussel? ‘Heel veel beleefd begrip, maar geen actie’, aldus Merckens. ‘Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken is wel heel behulpzaam, maar alleen de EU kan hier wat aan doen. We voelen ons tamelijk machteloos.’

Antidumpingbelasting

De frietproducenten hebben alles in het werk gesteld om de Colombianen te overtuigen van hun ongelijk. Ze hebben inzage gegeven in de manier waarop prijzen tot stand komen, de transportkosten, productiekosten, de verschillen in aardappeltypes bestemd voor export en de Europese markt, zelfs bedrijfsgeheimen als winstmarges. Maar het mocht niet baten: Aviko kreeg een belasting van 3,5 procent opgelegd, andere Nederlandse fabrikanten een belasting van maar liefst 44 procent. Ook Belgische en Duitse fabrikanten werden doelwit van antidumpingbelastingen.

Colombia heeft, zoals zoveel landen, een vrijhandelsverdrag met de Europese Unie. Wanneer een Europese fabrikant zich gegriefd voelt - of je nu friet of oogschaduw maakt - en er met het betreffende land zelf niet uitkomt, blijft er maar één optie over: aan de alarmbel trekken in Brussel. Het handelsverdrag betekent immers dat niet individuele EU-lidstaten, maar het Directoraat-Generaal voor Handel van de EU spreekt met - in dit geval - Colombia. 

Dat ‘EU-ministerie’, zo begreep Merckens al snel, kijkt naar drie hokjes die moeten worden afgevinkt eer het tot actie overgaat bij de Wereldhandelsorganisatie. Dat is de scheidsrechter in conflicten zoals dit. Allereerst: wat dondert het eigenlijk? Welnu: in 2017 exporteerde Nederland volgens het Centraal Bureau voor Statistiek 3,8 miljoen ton aardappelen naar meer dan honderdvijftig landen, met een totale waarde van 2,3 miljard euro. Van die export betrof 1,7 miljoen ton de productcategorie ‘aardappelen, enkel gekookt of gebakken, bevroren’: vooral bevroren friet. Van die 1,7 miljoen ton ging echter slechts achtduizend ton friet naar Colombia, met een waarde van 5,6 miljoen euro.

Frietproductie in Steenderen, waar het hoofdkantoor van Aviko is gevestigd.Beeld Hollandse Hoogte / John van Hamond

De Europese branchevereniging van aardappelverwerkers, waarbinnen Merckens voorzitter is van de handelscommissie, probeert de EU daarom te overtuigen van een cruciaal argument: het domino-effect. Eerst was het Zuid-Afrika dat in 2013 antidumpingmaatregelen afkondigde op Europese diepvriespatat, toen Brazilië in 2017, nu Colombia, en volgens Merckens gonzen vergelijkbare plannen ook in Peru en Argentinië. 

‘Als dit nu geen halt wordt toegeroepen, dan gaat straks de deur naar heel Latijns Amerika dicht’, aldus Merckens. ‘En dan hebben we echt een probleem. De aardappelindustrie als geheel (consumptieaardappelen) zorgt in Nederland voor vierduizend banen en brengt de producten van negenduizend boeren aan de man. De industrie heeft een miljard geïnvesteerd om de groeiende vraag bij te houden. Friet is voor ons wat koffie voor Colombia is.’

Maar ja: de export naar Colombia zelf is piepklein. Vergelijk die 5,6 miljoen euro per jaar met de geschatte schade van Amerikaanse invoerheffingen - afgekondigd om een andere reden dan ‘dumping’ - op Europees staal en aluminium: 6,5 miljard euro. Dáár gaan ze bij het DG Handel voor op de barricades.

‘Wij hebben onvoldoende prioriteit’, concludeert Merckens dan ook. 

Het opmeten van de Aviko frietjes.Beeld Rechtenvrij

Slapende honden

Criterium twee bij de EU: gaan we de zaak winnen? Volmondig ja, zegt de industrie, en dat vermoeden ook onafhankelijke deskundigen. Het Colombiaanse onderzoek is slecht uitgevoerd, exportvolumes van het CBS laten niet zien dat Nederland afgelopen jaren fors meer friet naar Colombia vervoert. Groen vinkje bij dit hokje.

Ten derde, ‘en dit is een hele interessante’, zegt Merckens: gaan we slapende honden wakker maken? De EU legt zelf ook met enige regelmaat antidumpingmaatregelen op aan buitenlandse producenten - bijvoorbeeld op Chinees staal. En wil niet, zo begreep Merckens tussen de regels door van een contact bij de EU, dat die maatregelen onder het vergrootglas komen te liggen. Bijvoorbeeld als de EU stampij gaat maken over antidumpingbelasting op, om maar iets te noemen, frietjes.

Harry Garretsen, hoogleraar Internationale Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, kan die redenering volgen. ‘Alle landen en handelsblokken, ook de EU, nemen maatregelen om de eigen industrie en landbouw te beschermen en zoeken daarbij de grenzen van het toelaatbare op’, zegt Garretsen. ‘Als de EU nu hard op de trommel gaat slaan over Colombia, maakt het zichzelf wellicht kwetsbaar.’

En dat, zo concludeert Brussel kennelijk ondanks een Belgisch-Nederlands-Duitse frietlobby, is niet wenselijk. Wellicht komt Rutte donderdag tot een vergelijk met de Colombiaanse regeringsleider. Minister Carola Schouten van Landbouw spreekt eveneens haar Colombiaanse evenknie. De EU gaat formeel over handelsbetrekkingen, maar informeel worden dit soort kwesties dikwijls opgelost in een onderonsje, zegt Garretsen. ‘Dan verdwijnt het stilletjes over de horizon.’ 

Het zou zal wellicht een acceptabele oplossing zijn voor het conflict tussen de frietfabrikanten en Colombia. Maar een paukenslag van de EU, waarin het met één harde klap aan heel Zuid-Amerika duidelijk maakt dat het de diplomatieke wapenen opneemt voor de Europese frietindustrie? Dan moeten eerst nog wat andere landen de strijd aanbinden met patat uit de EU.

Dumpt Nederland friet?

Dumping gebeurt doorgaans om één van twee redenen. Reden één: land A zit met een overschot van een bepaald product waar het vanaf wil, en brengt het daarom tegen bodemprijzen op de markt in land B. Zucht Nederland onder een aardappel- of frietoverschot? ‘Categorisch nee’, zegt Dirk Strijker, landbouweconoom van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). ‘Door de droogte is de oogst dit jaar juist zo’n 20 procent minder dan gemiddeld.’

Reden twee: het onderhands versterken van de eigen marktpositie. Een machtige fabrikant of groep fabrikanten van een bepaald product kan besluiten om - bijvoorbeeld - friet spotgoedkoop ergens op de markt te brengen, zodat (lokale) frietproducenten die marktconforme prijzen vragen hun waar niet meer verkocht krijgen. Het doel is om die failliet te doen gaan, zodat de dumpende partij de markt in handen krijgt. Vervolgens gooit die de prijzen omhoog: frietliefhebbers kunnen nu nergens anders meer heen. Ook dat lijkt onwaarschijnlijk, gezien de piepkleine export naar Colombia.

‘Landen leggen dit soort handelsbeperkende maatregelen vaker op uit protectionisme, het beschermen van eigen producenten die niet kunnen concurreren op de internationale markt, dan uit daadwerkelijk gegronde zorgen over dumpen’, zegt Harry Garretsen, hoogleraar Internationale Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Of het in dit specifieke geval ook zo is, moet onderzoek uitwijzen. Het internationale klimaat is er wel naar: allerlei landen leggen de afgelopen tijd protectionistische maatregelen op, met de VS voorop. En ze komen daarmee weg.’

Ook in Colombia zelf is het politieke klimaat ernaar. In Bogotá is dit jaar een rechtse regering gekozen die beloofd heeft zich hard te maken voor de eigen landbouwsector. In 2013 kondigde de toenmalige regering al eens tijdelijke importbelastingen af op onder meer aardappels, en kocht drieduizend ton aardappels in om eigen boeren te ondersteunen.