Direct naar artikelinhoud
InterviewGuusje ter Horst

Teleurstelling bij voormalig minister Guusje ter Horst na vier jaar in de zorg: ‘Rationele argumenten tellen niet’

Fysiotherapeuten kunnen de zorg een hoop geld besparen. Maar zorgverzekeraars hebben een heel andere agenda, ontdekte Guusje ter Horst in de vier jaar dat zij voorzitter van de beroepsvereniging voor fysiotherapeuten was. ‘Zorgverzekeraars luisteren niet naar rationele argumenten.’

Beeld Jiri Büller

Toen Guusje ter Horst in 2007 tot minister van Binnenlandse ­Zaken werd benoemd, stond een dag later haar werkkamer vol met bloemen. Elke denkbare organisatie in het Nederlandse openbaar bestuur stuurde een boeket om haar te feliciteren. Toen zij vier jaar geleden werd benoemd tot voorzitter van het ­Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie kreeg ze één bos. ‘Van een bekende nota bene’, zegt Ter Horst (66) met een lach. ‘Toen dacht ik al: niemand houdt van de KNGF.’

Deze week neemt ze na één termijn ­afscheid van de fysiotherapeuten. Vier jaar geleden werden ze voor geen enkel overleg in de zorg uitgenodigd, nu zitten ze overal aan tafel. Maar verder valt het haar tegen wat ze in de zorg heeft kunnen bereiken, vertelt ze strak in het mantelpak op het hoofdkantoor van de fysiotherapeuten, waar bordjes op de lift de bezoeker wijzen op de geneugten van het traplopen en waar hometrainers en spinfietsen strak in het gelid in de ­gangen staan.

Wurgcontracten

De fysiotherapeuten zijn in hevig ­conflict verwikkeld met de zorgverzekeraars. De Actiegroep Fysiotherapie heeft ruim 11 duizend therapeuten gemobiliseerd. Bij een demonstratie voor het hoofdkantoor van VGZ kreeg de verzekeraar een strop uitgereikt, als symbool voor hun wurgcontracten. Het ­tarief (‘ronduit schandelijk’, aldus Ter Horst) ligt al 14 jaar rond de 28 à 30 euro voor een half uur, het aantal vergoede behandelingen gaat elk jaar naar beneden. De benarde positie van de paramedici laat zien wat er in den brede mis is met het huidige zorgstelsel, vindt Ter Horst.

‘Weet je hoe het nu gaat? Wij kunnen aantonen dat fysiotherapie ervoor kan zorgen dat behandelingen in het ziekenhuis niet of minder nodig zijn. Bijvoorbeeld bij mensen met de longziekte COPD: door hen zelf te laten oefenen, is de kans op een longaanval veel kleiner. Het aantal ziekenhuisopnames kan dan drastisch naar beneden. Als je dat echt wil, moet je als zorgverzekeraar accepteren dat er meer geld naar de fysiotherapeuten gaat en minder geld naar het ziekenhuis.

‘De enige die dat kan regelen, is de zorgverzekeraar. Maar dat gebeurt dus niet. Wij krijgen dan te horen: we kunnen ons niet permitteren dat het budget voor fysiotherapie stijgt. En dus drukken ze nog verder op het ­tarief en op het aantal behandelingen. Zo kom je er dus nooit uit.’

Maar als dat echt tot kosten­reductie leidt, zou een zorgverzekeraar dat toch ook moeten zien? Die moet immers op de kosten letten in het zorgstelsel.

‘Het probleem is dat die zorgverzekeraars net zo gesegmenteerd zijn als de zorg zelf. Een inkoper fysiotherapie krijgt de opdracht niet over z’n budget heen te gaan, dus die gaat drukken, drukken, drukken. Maar het met elkaar in verband brengen van de eerstelijnszorg, zoals huisartsen en fysiotherapeuten, en de ziekenhuiszorg, dat is blijkbaar erg problematisch.

‘Ik was vanuit de politiek gewend dat je met elkaar gaat praten als je het niet met elkaar eens bent. En dan kom je in overleg tot een goede oplossing. Zo werkt het niet in de zorg. Echt niet. Alleen nu fysiotherapeuten actievoeren en velen weigeren de contracten te tekenen, beginnen sommige verzekeraars te bewegen. Zorgverzekeraars luisteren niet naar rationele argumenten, en er is niemand, echt niemand, die voor de fysiotherapeuten opkomt.’

Guusje ter Horst is een Nederlandse politica en bestuurder. Van 22 februari 2007 tot 20 februari 2010 was zij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kabinet-Balkenende IV. Eerder was ze burgemeester van Nijmegen. Na haar ministerschap was zij korte tijd voorzitter van de HBO-raad.Beeld Jiri Büller

Dat begint voorzichtig te veranderen. Onlangs nam de Kamer een motie aan waarin de minister werd opgeroepen met de zorgverzekeraars in gesprek te gaan over de moeizame ­relatie met de fysiotherapeuten.

Drie jaar zat Ter Horst in de Trèveszaal, vier jaar was ze in de Eerste ­Kamer woordvoerder zorg namens de PvdA, maar door haar ervaringen de afgelopen jaren kwam ze tot de conclusie dat het huidige zorgstelsel niet houdbaar is. ‘Niemand overziet het geheel. Organisaties als de Nationale Zorgautoriteit en het Zorginstituut, het ministerie, de zorgverzekeraars, de zorgverleners, we houden ­elkaar in een ijzeren greep waarin ­bewegen onmogelijk is. Dat maakt het buitengewoon moeilijk de zorg te verbeteren.’

De overheid moet het weer voor het zeggen krijgen, is haar conclusie. ­‘Alleen het openbaar bestuur heeft de legitimering om te kunnen zeggen: wij zijn hier neergezet om maatschappelijke problemen op te lossen, wij zijn hier de baas. We hebben de zorg echt uit handen gegeven.’

Toch is de beweging die u wenst – minder in het ziekenhuis, meer in de eerste lijn – precies het idee dat het ministerie voorstaat en waarover nu akkoorden zijn gesloten met de verschillende zorgsectoren.

‘Die beweging is ontzettend positief, maar de vraag is of het in de praktijk ook gaat lukken. Ik had laatst een overleg op het ministerie, maar de ambtenaren daar hadden echt het pakje van de bescheidenheid aangetrokken. (Met lieflijke stem): ‘Wij gaan niet sturen, hoor! Oh nee, de zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten het samen doen.’

‘Aan de andere kant heb ik een hoge ambtenaar bij het begin van dit kabinet horen zeggen dat deze kabinetsperiode de laatste kans is voor de zorgverzekeraars. Als ze het nu niet waarmaken, dan wordt er echt opnieuw naar het stelsel gekeken. Dat zei hij niet voor niets, mag ik hopen.’

U hebt geen hoge pet op van de zorgverzekeraars.

‘‘Kwaliteit van zorg is heel belangrijk’, zeggen zorgverzekeraars dan, ‘daar moeten we veel aandacht voor hebben.’ Als KNGF hebben wij een kwaliteitssysteem ontwikkeld, waaraan alle fysiotherapeuten moeten voldoen. Dat hebben wij aan de zorgverzekeraars voorgelegd. En dan pakt zo’n voorzitter van de raad van bestuur z’n mapje, vist daar een briefje uit en zegt: (met bekakte stem) ‘Mijn medewerkers hebben opgeschreven dat dit kwaliteitssysteem niet leidt tot een sanering van de sector.’ Ik zakte door mijn stoel! Kennelijk gaat het de verzekeraars daar om. Er moeten gewoon vijfduizend fysiotherapeuten uit. Hup, weg! Zo ga je toch niet met mensen om? We hebben te maken met vergrijzing, als we kosten willen besparen in de zorg hebben we juist meer fysiotherapeuten nodig.’

Waren dit frustrerende jaren voor u?

‘Ik heb nog nooit in een omgeving gewerkt waar zulke prettige, buiten­gewoon gemotiveerde mensen werken. Fysiotherapeuten leven voor hun vak. Het is daarom ook zo sneu dat ze dat in het contact met de zorgverzekeraars niet merken. Ze voelen geen enkele waardering voor het belangrijke werk dat ze doen. Een therapeut zal bij een verzekeraar nooit verder komen dan de telefoniste.

‘Laatst vertelde een voorzitter van de raad van bestuur van een zorgverzekeraar me dat hij vroeger naar de fysio ging, omdat hij dan ‘zo fijn gemasseerd kon worden’. Nu was laatst zijn vrouw er geweest en die had hem verteld dat ‘het er tegenwoordig toch anders aan toe ging’. Nou, dat vond hij toch interessant om te horen. Het tekent het kennisniveau van de mensen die het beleid maken. Het is schokkend, maar zo gaat het wel.’

Zorgverzekeraars Nederland, de branchevereniging van de verzekeraars is gevraagd te reageren op de uitspraken van Ter Horst.

‘Om de samenwerking tussen fysiotherapeuten en zorgverzekeraars en de discussie over de toekomst en toegevoegde waarde van fysiotherapie écht verder te brengen, zijn visie, positieve energie en een constructieve bestuurlijke houding nodig. Wij zien dan ook uit naar de komst van Guido van Woerkom als nieuwe KNGF-voorzitter en gaan met hem graag het gesprek aan. En uiteraard ontvangt hij op zijn eerste werkdag van ons als welkom een mooie bos bloemen.”

Het ministerie van VWS wil niet op het interview reageren.