Direct naar artikelinhoud

Hoe door één argeloze opmerking de laatste J.P. Coenschool verdwijnt

De enige school in Nederland die nog naar VOC-kopstuk J.P. Coen heet, schrapt die besmette naam. Het besluit wekt veel gekrakeel. Waarom eigenlijk? Want veel andere scholen deden eerder geruisloos precies hetzelfde.

Kinderen op de 'Coen' in Amsterdam-Oost werken na schooltijd nog even verder achter de laptop.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Toen de J.P. Coenschool in Amsterdam in 1988 een nieuw pand betrok in de Indische buurt, veroorloofde de feestredenaar - de toenmalige wethouder van Onderwijs - zich een kritische noot: het nieuwe gebouw was prachtig, zei ze, maar het had de verkeerde naam.

Sylvie van den Akker (61), al zo'n 25 jaar directeur van de J.P. Coenschool - in de wandeling bondig Coen genoemd - wil maar zeggen: de naamsverandering waar dezer dagen zoveel om te doen is, hangt al heel lang in de lucht.

Want ook docenten vroegen zich jaren geleden al af of een school met kinderen van zeker veertig nationaliteiten wel de naam moet dragen van een man die met harde hand het VOC-monopolie in de specerijenhandel afdwong. En sommige ouders van leerlingen toonden zich ook ongelukkig met de verwijzing naar ons koloniaal verleden. Het waren er niet veel, geeft Van den Akker toe. Vooral hoogopgeleide witte mensen. Onder Marokkaanse Nederlanders, die de grootste minderheid onder de ouders vormen, leeft de kwestie niet zo.

Maar de naam van de school die zich positioneert als 'brede buurtschool' werd toch wel zo vaak ter discussie gesteld, dat de geesten rijp waren voor een verandering. Op enig moment.

Sommige ouders van leerlingen toonden zich ongelukkig met de verwijzing naar ons koloniaal verleden

Want de school heeft echt andere prioriteiten. Het behoud van onderwijskwaliteit bijvoorbeeld, die door de Inspectie als voldoende wordt beoordeeld. Het voorkomen van een 'witte vlucht'. Ervoor zorgen dat ouders bij de school betrokken blijven - bijvoorbeeld door middel van periodieke ouderavonden waarop deelnemers over hun jeugd vertellen, of waar ouders voor elkaar koken, zodat alle nationaliteiten op school ook culinair zijn vertegenwoordigd. Het 'vreedzame klimaat' op school onderhouden, waaraan Coen zijn hoedanigheid van Unesco-school te danken heeft.

Die nieuwe naam? Daar zouden Van den Akker en de andere betrokkenen tegen de zomer nog weleens over nadenken.

'Een klein dingetje'

Maar het liep anders. Dinsdag werd Van den Akker gebeld door een student van de Amsterdamse opleiding Journalistiek en Media met de vraag of de naam van haar school nog wel passend was in zelfkritische tijden als de onze. Zij liet hem weten dat ze inderdaad bezig was met een nieuwe naam, maar dat ze nog niet wist hoe die zou luiden. 'Een klein dingetje', meende zij.

Ware het niet dat het nieuws van de naamsverandering een hoge attentiewaarde bleek te genieten, en in een mum van tijd een digitale sneeuwbal veroorzaakte.

In de dagen die verstreken sinds het korte telefoongesprek met de student is Van den Akker bestookt door media, medestanders en - vooral - tegenstanders.

De burgemeester vroeg hoe het met me ging. Daar ben ik dan weer ontroerd door
Sylvie van den Akker, directeur van de J.P. Coenschool in Amsterdam

'Honderden reacties heb ik al ontvangen', zegt Van den Akker. 'Sommige bemoedigend, maar andere heel onthutsend. Er zat één serieus te nemen bedreiging bij. En al die tijd heb ik niets aan mijn eigenlijke werk kunnen doen.' Zojuist heeft ze een telefoontje ontvangen van Jozias van Aartsen, waarnemend burgemeester van Amsterdam. 'Hij vroeg hoe het met me ging. Daar ben ik dan weer ontroerd door. Maar het blijft bevreemdend dat je na één argeloze opmerking opeens zoveel razende mensen over je heen krijgt.'

Waar een prematuur bericht over de toekomstige naamsverandering van de J.P. Coenschool in Amsterdam alom de aandacht trok, hebben soortgelijke aanpassingen aan de tijdgeest zich de laatste jaren in stilte voltrokken - met als gevolg dat er in Nederland vrijwel geen basisscholen meer zijn die naar een vroegere zeeheld zijn vernoemd.

In de meeste gevallen werd een fusie of de verhuizing naar een nieuw onderkomen aangegrepen voor zo'n cosmetische ingreep. Zo is Duynvaerder, een basisschool in Den Helder, 'de speelse samenvoeging' van de vroegere M.H. Trompschool en de kleuterschool Duinroosje. De Trompschool in Dordrecht heet sinds 2015 De Albatros. De Trompschool in Lisse heet sinds de fusie met een andere basisschool De Tweemaster. En de Trompschool in Hendrik-Ido-Ambacht is opgegaan in De Bron. Alleen in Egmond aan Zee bevindt zich nog een naar Maarten Harpertszoon Tromp vernoemde school.

Van de ongeveer zevenduizend basisscholen in Nederland zijn er nog zes vernoemd naar Michiel Adriaenszoon de Ruyter - de meest gelauwerde vlootvoogd. Drie scholen dragen nog de naam van Piet Hein. Voor zover bekend zijn naamsveranderingen hier (nog) niet aan de orde. Als naamgever van scholen is Joannes Benedictus van Heutsz (1851-1924), die in zijn tijd als 'pacificator van Atjeh' werd vereerd, echter helemaal uit de gratie geraakt. De laatste naar hem vernoemde basisschool, in Den Haag, ging in 1985 op in basisschool De Rooseboom.

Steve Biko, Zuid-Afrikaans burgerrechtenactivist.Beeld getty

Steve Bikoplein

In de maatschappijkritische jaren zestig en zeventig bleven de zeehelden goeddeels buiten schot. 'Onder invloed van de apartheid in Zuid-Afrika moesten vooral de Boerenleiders het ontgelden', zegt historicus Jan Bank. 'De 17de eeuw was oude koek.'

Soms leidden acties tot naamsverandering van straten en pleinen, zoals in 1978, toen het Pretoriusplein in Amsterdam - vernoemd naar de stichter van Transvaal - werd omgedoopt tot Steve Bikoplein.

Het thema van naamsverandering speelt vooral bij de docenten, niet bij de ouders van onze leerlingen
Ingewijde van de Paul Krugerschool in Den Haag

Boerenoorlog

Dat lot is ook veel scholen beschoren die zijn vernoemd naar de helden - vanuit Nederlandse optiek - van de Boerenoorlog. Zo heet de Paul Krugerschool in Rotterdam sinds 1999 De Fontein. Een naamsverandering van de gelijknamige school in Den Haag zal volgens een ingewijde die niet met haar naam en haar functie in de krant wil worden genoemd 'geen jaren meer op zich laten wachten. We spelen al heel lang met die gedachte, maar wachten nog op het geëigende moment. Het thema speelt overigens vooral bij de docenten, hoegenaamd niet bij de ouders van onze leerlingen, van wie velen een Turkse achtergrond hebben.'

Met de kennis van nu zou ook Sylvie van den Akker voor deze behoedzame benadering hebben gekozen. Al had zij er nooit rekening mee gehouden dat ze met haar mededeelzaamheid tegenover een student journalistiek over een punt van ondergeschikt belang verwensingen en een bedreiging over zichzelf zou afroepen.

Maar nog beter was geweest als de J.P. Coenschool bij de oplevering van haar nieuwe onderkomen in 1988 een andere naam had gekregen. Destijds zou dat nog voor kennisgeving zijn aangenomen.


De discussie over ons verleden is waardevoller dan de conclusie of je iets behoudt of verwijdert

Conservatoren van het Amsterdam Museum Imara Limon en Tom van der Molen roepen op om het debat aan te grijpen als moment om te kijken welke delen van de geschiedenis wij collectief zijn vergeten.

'Zij die over ons slavernijverleden het hoogste woord voeren, weten sterk te overdrijven' (+)
Over het koloniale verleden van Nederland wordt veel onzin verkondigd, meent historicus Piet Emmer. In zijn nieuwe boek 'Het zwart-witdenken voorbij' zet hij de slavernij in een ontnuchterende historische context.

Verschijnselen waarover wij ons nu verbazen waren ooit volstrekt normaal
'Kunnen we volstaan met een historische disclaimer bij het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen of kunnen we het beter van zijn sokkel halen? De eigenlijke vraag: moeten we ons bij de omgang van het verleden door de hedendaagse moraal laten leiden?' schreef Sander van Walsum eind 2017 in zijn commentaar.

Musea dekoloniseren, hoe doe je dat?
Hoe vertel je het verhaal van de slavernij en het kolonialisme met een hoofdrol voor de slachtoffers? Nederlandse musea worstelen volop met die vraag. Ze worden op hun huid gezeten door jongeren met een Surinaamse, Antilliaanse of Afrikaanse achtergrond. Die zijn opgepept door de acties tegen Zwarte Piet.

De geschiedenis van de slavernij moet verplichte lesstof zijn (+)
Overheidsadviseur en oud-PvdA-Kamerlid Amma Asante veranderde radicaal van standpunt over het oprakelen van het slavernijverleden. 'We moeten bewust zijn van onze geschiedenis en identiteit.'