Direct naar artikelinhoud
Nieuwssoftdrugs- en coffeeshopbeleid

Onderzoekscommissie: bemoeienis ministerie van Justitie met wetenschappelijke drugsrapporten ‘onbehoorlijk’

Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft zich als opdrachtgever inzake drugsrapporten twee keer ‘niet behoorlijk’ en een keer zelfs ‘onbehoorlijk’ opgesteld. Maar de bemoeienis van het departement heeft de wetenschappelijke kwaliteit van de betreffende rapporten niet aangetast.

Zo op het eerste gezicht lijkt het alsof alle etages van het huis op de hoek van de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam in beslag worden genomen door een enorme wietplantage. Het betreft hier echter de ‘etalage’ van de winkel op de begane grond, een seed bank, gespecialiseerd in cannabiszaadjes.Beeld ANP

Dat is de uitkomst van een onafhankelijk onderzoek onder leiding van Jacques Overgaauw, voormalig vicepresident van de Hoge Raad, naar de vorig jaar door Nieuwsuur onthulde WODC-affaire. Bij dit Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum van het ministerie van J&V zou volgens klokkenluider Marianne van Ooyen, inmiddels gepensioneerd WODC-onderzoeker, sprake zijn geweest van sturing op onderzoeksresultaten.

De commissie heeft daarvan inderdaad drie voorbeelden gevonden, maar die hebben de deugdelijkheid van de WODC-rapporten niet negatief beïnvloed. Het hardste verwijt treft een leidinggevende van J&V. Bij het onderzoek ‘Internationaal recht en cannabis’ (2014) dat namens Justitie en het WODC zou worden aanbesteed, had de leidinggevende een sterke voorkeur voor het Asser Instituut in Den Haag. Dat had een aantal jaar eerder een drugsrapport afgeleverd, waarvan de uitkomsten aansloten bij het Nederlandse beleid dat experimenten met liberalisering van cannabis niet mogelijk zijn.

‘De betreffende leidinggevende heeft te nadrukkelijk en te lang doen laten weten dat het offertetraject een zekere uitkomst moest hebben, namelijk opdrachtverlening aan het T.M.C. Asser Instituut’, stelt de commissie, die dit ‘onbehoorlijk’ noemt en ‘buiten de standaard van goed opdrachtgeverschap’. Het WODC gaf de voorkeur aan de Radboud Universiteit, die de opdracht uiteindelijk ook kreeg. Hoewel mislukt, kon klokkenluider Van Ooyen dit voorval met reden aanmerken als poging tot beïnvloeding.

Directeur drong aan op schrappen passage

De twee gevallen die de commissie als ‘niet behoorlijk’ kwalificeert, hebben betrekking op een vertrouwelijk concept van dat rapport. Dat werd meegelezen door een directeur van J&V, die bovendien ‘op basis van een inschatting van politieke percepties’ aandrong ‘op het schrappen van een passage’ in dat concept. Dat kon niet door de beugel, volgens de commissie. Maar: ‘Ook dit handelen heeft de betrouwbaarheid van het rapport niet aangetast.’

In totaal werden zestien ‘voorvallen’ bij het vervaardigen van drie rapporten onderzocht. De commissie wijst er nog een keer op dat Van Ooyen tegen haar wil in de publiciteit is gekomen. Ze diende een interne klacht in, die vorig jaar december tot een uitzending van Nieuwsuur en veel publiciteit leidde.

‘Het is te rechtvaardigen dat de media de klokkenluider een stem hebben gegeven’, zei Overgaauw bij de presentatie van het rapport. ‘De samenleving en de politiek hebben recht op betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek. Maar er is veel collateral damage aangericht. Veel integere medewerkers van Justitie en het WODC hebben een slechte kerst gehad.’

Drie onderzoekscommissies

Minister Ferd Grapperhaus (J&V) stelde na de uitzending van Nieuwsuur liefst drie onderzoekscommissies in. Een al in juni gepubliceerd eerste onderzoek had betrekking op hoe Justitie en WODC de klacht van Van Ooyen hebben afgehandeld. Volgens arbeidsjurist Evert Verhulp, die de commissie leidde, gebeurde dat ‘niet met de vereiste zorgvuldigheid’. Daarop legde WODC-directeur Frans Leeuw, een half jaar voor zijn pensioen, zijn functie neer.

Uit het rapport van Overgaauw blijkt dat de communicatie tussen beide betrokkenen ernstig verstoord was. Maar interventies van Leeuw hebben de kwaliteit van de rapporten wel verbeterd, stelt Overgaauw. ‘De rapporten deugen.’ In die zin mag Leeuw dit onderzoek lezen als rehabilitatie. Aan Nieuwsuur liet Van Ooyen weten dat zij altijd ‘onder grote beleidsdruk’ heeft moeten werken en dat Overgaauw daarvoor te weinig oog heeft.

Het derde en laatste onderzoek komt volgende maand en gaat over de vraag of het WODC op grotere afstand van Justitie moet worden geplaatst.

De ‘etalage’ van een winkel, een seed bank gespecialiseerd in cannabiszaadjes, doet voorkomen alsof alle etages van het huis in beslag worden genomen door een enorme wietplantage.Beeld ANP