Direct naar artikelinhoud
Reportageklimaatkamer

In de klimaatkamer van Papendal bereiden sporters zich voor op de temperaturen in Tokio

Anne Terpstra in wordt afgebeuld in de klimaatkamer.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

In de zomer stijgt in Tokio de temperatuur tot boven de 40 graden. Om de sporters te wapenen tegen de hitte tijdens de Spelen van 2020 is er het Thermo Tokyo-project. Lijden in de klimaatkamer van Papendal.

‘Kom op! Het is een lange rally en deze moeten we winnen.’ ­Beachvolleybal-­ster Sanne ­Keizer probeert haar partner Madelein Meppelink, die zwoegend op een hometrainer zit, met overtuiging aan te moedigen. Het komt niet over. Voorovergebogen rust Keizer met holle ogen uit op een stoel in de zogeheten klimaatkamer op Papendal. De pit is uit haar lijf en stem verdwenen.

Met 33 graden en een luchtvochtigheid van 75 procent is het zonder inspanning al benauwd in de hightechruimte, waarin de verwachte weersomstandigheden bij de Zomerspelen van Tokio zijn nagebootst. In die warmte moeten Keizer en Meppelink eerst 20 minuten fietsen. Vervolgens wordt elke 3 minuten de weerstand opgeschroefd tot hun ­getrainde lichamen leeg zijn.

Het duo is op Papendal in het kader van het ‘Thermo Tokyo-project’, een consortium waarin de sportkoepel samenwerkt met drie universiteiten, een hogeschool en vier bedrijven. Doel: zorgen dat sporters over 18 maanden zo goed mogelijk bestand zijn tegen de zware Japanse omstandigheden. Afgelopen zomer steeg in Japan de temperatuur tot boven de 40 graden en stierven er honderden personen door de aanhoudende hittegolven.

Een week voor de hittetest werkten Keizer en Meppelink al exact dezelfde fietsproef af. Dat was een zogeheten nulmeting bij een Nederlands temperatuurtje van 15 graden en een luchtvochtigheid van 50 procent. Bij beide tests hebben ze enkele uren tevoren een pil ­ingenomen die de kerntemperatuur van het lichaam registreert en zijn ze beplakt met sensoren om huidtemperatuur en hartslag te meten.

Sensoren moeten de huidtemperatuur en hartslag meten.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant
Sensoren moeten de huidtemperatuur en hartslag meten.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Medewerkers van het Radboud UMC houden vandaag de data in de gaten van achter het raam van de klimaatkamer, met laptops voor hun neus. Na de tests noteren ze het vochtverlies door de ­beachvolleybalsters te wegen en ze vragen hoe ze de hitte hebben ervaren.

Meppelink is verrast door de reactie van haar lijf. ‘Bij de eerste test voelde ik langzaam mijn benen verzuren’, zegt ze. ‘Je trapt dan geleidelijk naar de pijn toe, het wordt zo een mentaal spelletje. Maar in de hitte ontplofte het meteen in mijn hoofd. Daarna werd ik kotsmisselijk en toen kwam in een keer de verzuring. Er was geen opbouw.’

Keizer vindt de test in de Japanse ­nephitte juist aangenamer dan in de ­Nederlandse frisheid. ‘Ze zeiden dat mijn lichaamstemperatuur niet zo hoog werd. Ik heb geen idee wat dat betekent, Madelein is meer van dat soort cijfertjes, maar ik ben wel nieuwsgierig.’

Genen

Volgens thermofysioloog Koen Levels, die namens NOCNSF aan het project is gekoppeld, reageert elk lijf anders op hitte. Het hangt af van de genen, lichaamsbouw en conditie.

Zijn werk begon vorig jaar met een rondgang door de sportwereld. Hij wilde bewustzijn creëren over de invloed van warmte tijdens de Spelen van Tokio. Hij geeft toe dat niet iedere coach zat te wachten op het ongevraagde advies van een wetenschapper. De scepsis was volgens hem snel verdwenen toen hij begon aan zijn feitenrelaas.

Levels: ‘Er is volop wetenschappelijk bewijs dat hitte invloed heeft op de prestatie. Er zijn talloze voorbeelden van sporters die kapotgaan door de hitte. Zet dat naast de verwachte omstandigheden in Tokio en je hoeft niemand meer te overtuigen.’

Hij schat in dat het prestatieverlies in de hitte kan oplopen tot zo’n 25 procent. Met een goede voorbereiding en de juiste maatregelen is dat terug te brengen tot 5 procent. Prestatieverlies is volgens hem niet te voorkomen. ‘Maar als je niks doet, bent je sowieso kansloos.’

In het Thermo Tokyo-project wordt voor elke sport een plan tegen de hitte bedacht. Bij sporten die zich binnen afspelen, draait dat vooral om voorlichting: hoe dienen olympiërs zich te kleden en om te gaan met de temperatuur­verschillen tussen gekoelde ruimtes ­binnen en de hitte buiten.

Bij openluchtsporten wordt niets aan het toeval overgelaten met de hitteprofielen. Alle buitensporters die kans maken op olympische deelname en intensief te maken krijgen met de hitte komen in aanmerking voor zo’n profiel. Van topwielrenner Tom Dumoulin en hockeyster Lidewij Welten tot zeilster Marit Bouwmeester en atlete Sifan Hassan. Zo’n tachtig sporters worden voor die profielen sinds november getest in de klimaatkamer. Onder hen dus Europees kampioenen Meppelink en Keizer en ook de Nederlands kampioen mountainbike Anne Terpstra.

‘Ik heb het juist zwaarder in de kou.’Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Terpstra doet donderdag de test onder normale omstandigheden. ‘Ik ben heel erg benieuwd naar de uitkomst. In het seizoen hebben we altijd wel een paar wedstrijden in de hitte en dan zie je vaak dezelfde renners het moeilijk hebben, terwijl ik het juist zwaarder heb in de kou. Ik hoop dat deze test me daarin wat inzichten geeft.’

Met de hitteprofielen, die in het voorjaar moeten zijn afgerond, worden onder meer persoonlijke koelstrategieën ontwikkeld. Tegelijk zijn de tests een manier om sporters zo vroeg mogelijk bewust te maken van het effect van hoge temperaturen op hun prestaties.

Koen Levels: ‘Dat begint al met hoe we de sporters benaderen. We brengen het niet als een probleem, maar als een ­manier om de concurrentie een stap voor te zijn. Het gebruik van koelvesten en hitteprotocollen moet zo snel onderdeel van de routine worden.’

Koelmethodes wil Levels zo toegankelijk mogelijk hebben, zodat ze snel in het systeem van de sporters komen. Vrijwel alle sporten zullen gebruikmaken van ijsdrankjes (zogeheten slushies) en koelvesten: ‘Daar kiezen we bewust voor. Ze zijn simpel toe te passen en effectief; ze zorgen voor een koel gevoel en koele kern en huid.’

Via het profiel wordt per sporter ­bepaald hoeveel slush effectief is en ­wanneer het best gekoeld kan worden op basis van de hoogte van de kern­temperatuur.

Niet alle openluchtsporters hoeven de klimaatkamer in. Handboogschutters hebben weinig aan uitsloven in de hitte. Van hen wordt verwacht dat ze in de brandende zon continu de roos raken. Het is millimeterwerk. ‘Terwijl precisie beduidend minder wordt in de hitte’, ­aldus Levels.

De boogschutters kregen op het ­recente trainingskamp in Zuid-Afrika een slushapparaat mee en pillen om dagelijks de kerntemperatuur te meten, om te kijken hoe koelmethodes ingepast kunnen worden in de wedstrijdroutine. Levels: ‘We willen dat sporters straks zorgeloos uit het vliegtuig stappen in de benauwde hitte van Tokio, omdat ze weten dat ze erop zijn voorbereid.’

Acclimatisatie

Daar is kort voor de Spelen nog wel een ­belangrijke stap voor nodig: gewenning aan de warmte via acclimatisatie. In de praktijk komt dat voor de sporters neer op twee weken elke dag zo’n anderhalf uur een verhoogde kerntemperatuur van rond de 38,5 graden halen, oftewel 1,5 graad hoger dan de normale lichaamstemperatuur.

Dat kan door bijvoorbeeld te trainen in de sauna, de klimaatkamer of in meerdere lagen kleding. ‘Het is goed in te passen in trainingsprogramma’s’, zegt ­Levels. Hij adviseert coaches de acclimatisatie tijdens de laatste trainingskampen en toernooien voor de Spelen te doen. Dan is het effect tijdens de Spelen er nog of anders weer snel op te roepen met een paar hittetrainingen.

Levels weet dat in de grote sportlanden net als in Nederland soortgelijke projecten zijn opgezet. ‘Maar er zullen ook landen zijn die niks doen, omdat ze menen wel gewend te zijn aan warmte’, zegt hij. ‘Of landen die naar Tokio gaan met koelvesten die werken op verdamping. Die gaan daar alleen niet goed werken, omdat de luchtvochtigheid te hoog is. Daarom gebruiken wij koelvesten met materiaal dat reageert op lichaamswarmte. Op die landen kunnen we winst pakken.’

Acclimatisatie
Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant
Acclimatisatie
Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Te warm

Wel is hij realistisch. Als het in Tokio net zoals afgelopen zomer boven de 40 graden is, dan is daar geen acclimatisatie of koelmethode tegen opgewassen. Levels: ‘Dan gaan er doden vallen. Het gaat niet alleen om de sporters, maar ook om al die fans. Je kunt je dan afvragen of de ­Spelen wel doorgaan.’

Hij noemt een recent onderzoek naar de lichaamstemperatuur van wielrenners tijdens de WK wielrennen in Qatar in 2016. Bij 34 van de 40 onderzochte renners werd een kerntemperatuur van ­boven de 39 graden gemeten. Bij 10 was dat zelfs boven de 40 graden. ‘Dat is echt hoog. Je loopt dan zelfs het risico op een hitteberoerte, hoewel het vaak niet zover komt. Het gaat vaak pas mis als je iets onder de leden hebt of als je jezelf zo hard pusht, waardoor je over de grens gaat.’

Mountainbiker Anne Terpstra kijkt niet met vrees naar de warmte. Sterker: ze heeft zin in volgende week, als ze de klimaatkamer in mag voor de test in de hitte. Ze kan er alleen maar beter van worden, denkt ze.

Echt een noodzaak om zich te wapenen tegen de hitte heeft ze nooit gevoeld. Terpstra: ‘Ik zorg alleen dat ik vooraf een koelvest draag, koude dranken drink en de wedstrijd start met een nat shirt en nat haar. Verder doe ik mijn warming-up iets korter, omdat je in de hitte sowieso al een hogere hartslag hebt; zo’n 5 slagen per minuut meer. Misschien is er alleen wel iets dat ik niet doe, maar wel kan gebruiken. Daar hoop ik achter te komen.’

Een paard afkoelen

Het wapenen van de honderden paarden tegen de ­verwachte hitte in Tokio wordt een grotere uitdaging dan het voorbereiden van de duizenden sporters op de warmte. Thermofysioloog Koen Levels legt uit dat paarden op een soortgelijke ­manier reageren op hitte als mensen. Verschil is wel dat paarden minder efficiënt hun warmte kwijt kunnen via zweten. Levels: ‘Een paard is veel zwaarder dan een mens, maar heeft relatief gezien veel minder huid. En de ­verhouding tussen inhoud en oppervlakte is bepalend voor de warmteregulatie.’ Daarnaast is interne koeling via ijsdrank bij een paard niet mogelijk. Levels zal zich in Tokio niet bemoeien met koelstrategieën voor de ­paarden, maar hij heeft al wel gesproken met de hippische bond over het mogelijke effect van de warmte op de prestatie van de dieren. Hij voorspelt dat coaches en ruiters lastige ­beslissingen moeten nemen. ‘Want als het beste paard ter wereld niet goed reageert op de hitte is dat waarschijnlijk niet het beste paard in Tokio. Dan kun je je afvragen of je die wel moet meenemen naar de Spelen.’