Direct naar artikelinhoud
Column

Het zwarte balkje: favoriet instrument van overheidsdiensten die niet willen dat informatie op straat komt te liggen

Het zwarte balkje: favoriet instrument van overheidsdiensten die niet willen dat informatie op straat komt te liggen

Het lijkt een eeuwigheid geleden, maar het was afgelopen maart dat we per referendum ­mochten stemmen over de invoering van de sleepwet, de wet die regelt hoe en onder welke omstandigheden en in welke mate mensen kunnen ­worden afgeluisterd, getapt of gehackt door de veiligheidsdiensten. We zeiden in meerderheid ‘neen’. De ­boven ons gestelden gingen, zoals zij dat doorgaans ­plegen te doen, op eigen houtje verzinnen dat we ­eigenlijk heus wel vóór waren, mits aanpassinkje zus en aanpassinkje zo erin werden gefietst, en voerden de wet in.

Donderdag kregen we voor het eerst een glimpje te zien van de toestand sinds de invoering van de sleepwet. De commissie die vooraf toetst of de AIVD of de MIVD terecht toestemming van de minister heeft gekregen om een sleepnet uit te werpen, of om mee in de telefoon of laptop te kijken van een mogelijke terrorist of andere ordeverstoorder, publiceerde haar eerste bevindingen.

Met kloppend hart bladerde ik door de acht kantjes. Nu zouden we kunnen lezen hoe vaak de spionagediensten vragen of ze bij deze of gene digitaal mogen ­inbreken, al dan niet via onschuldige derden, en wat de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TBI) daarvan vindt. Maar wat staat er onder het hoopvolle kopje ‘aantallen’? ‘De TIB heeft in de periode van 1 mei 2018 tot 1 oktober 2018 ZWART BALKJE verzoeken van de MIVD ontvangen.’ En verderop: ‘De TIB kon in ongeveer 10 procent (ZWART BALKJE) van de verzoeken van de AIVD in primo niet overgaan tot inhoudelijke besluitvorming wegens het ontbreken van relevante informatie.’

Daar was-ie weer: het ZWARTE BALKJE. Favoriet instrument van overheidsdiensten, bewindslieden en andere lui die niet willen dat informatie op straat komt te liggen. Het komt met enige regelmaat voor dat iemand een overheidsdocument opvraagt – want openbaarheid van bestuur – en dat hij of zij een document krijgt waarin alleen de lidwoorden en een enkel werkwoord nog leesbaar zijn. Uiteraard is die geheimhouding altijd in het lands- of privacybelang, zo bezweren de geheimhouders. Al is het natuurlijk mooi meegenomen als en passant een ­eigen hachje gered kan worden, of als dankzij een paar likjes zwarte lak voorkomen kan worden dat er ophef ontstaat of dat de mensen in het land intens gaan zeuren.

Ook ditmaal is er een groter belang: de cijfers zijn staatsgeheim, zeggen de ministers van Defensie en van Binnenlandse Zaken. Want geheim.

Wat wel mocht blijven staan in het rapport van de TIB is het percentage verzoeken dat door de verantwoordelijke minister was goedgekeurd, maar door de TIB alsnog als onrechtmatig is aangemerkt: ongeveer 5 procent, één op de twintig. ‘Dat vinden wij te veel. We zijn nu niet tevreden, er waren behoorlijk wat problemen’, zo citeerde de NOS donderdag Mariëtte Moussault, voorzitter van de TIB. Waarom verzoeken worden afgewezen, hoe ver de veiligheidsdiensten in dat soort gevallen te ver dreigen te gaan: dat is allemaal geheim.

Maar het donderdag gepubliceerde verslag en de ­mondelinge toelichting van de commissie stemmen ­optimistisch: de commissieleden durven ‘neen’ te zeggen, ze durven tegen de minister in te gaan, ze durven de ­ diensten op te dragen hun huiswerk over te doen en ze nemen ook anderszins hun taak serieus om ons te ­ beschermen tegen overenthousiaste afluisteraars.

Nu nog die ZWARTE BALKJES weg.