Direct naar artikelinhoud
PostuumMieke Vestdijk-van der Hoeven (1938-2018)

Mieke Vestdijk-van der Hoeven (1938-2018): de klassieke schrijversweduwe die als kloek op de nalatenschap zat

Slechts vijf jaar was ze met hem getrouwd, maar voor haar leven met hem verbonden: Mieke van der Hoeven, veertig jaar jonger dan schrijver Simon Vestdijk (1898-1971), overleefde hem bijna een halve eeuw. Daarin werd de bewaking van zijn literaire nalatenschap haar dagtaak. Ze overleed zondag op 80-jarige leeftijd, maakte haar familie zaterdag bekend middels een overlijdensadvertentie.

Mieke van der Hoeven met haar man Simon Vestdijk in 1965.Beeld Hollandse Hoogte / Spaarnestad Photo

In 1993 beschreef ze in Afscheid van Simon hoe het was begonnen. Toen ze 17 was, had de 57-jarige Vestdijk, die toen samenwoonde met Ans Koster, al een oogje laten vallen op de jeugdige dorpsgenote. Die eerste ontmoeting kwam terecht in Vestdijks roman Het glinsterend pantser (1956), met Mieke als de femme fatale Adri Duprez, uitgerust met een blik ‘zoals niet veel meisjes mannen moeten aankijken, wil het goed blijven gaan op de wereld’.

In datzelfde jaar mocht Mieke de schrijver portretteren. Na zijn liefdesgedicht ‘Aan een jonge teekenares’ dat daarop volgde (‘Dit ingehouden hunk’ren: leer mij leven’), liet Ans Koster weten dat Mieke voortaan uit de buurt van de schrijver moest blijven. Ze kon echter niet verhinderen dat het eerste deel van de daaropvolgende roman, De arme Henrich (1958), aan Adri Duprez gewijd was.

Tien jaar later, Koster was gestorven, belde Mieke hem op toen Vestdijk jarig was. Ze maakten een afspraak, ‘voor het eerst mocht ik Simon zeggen’, en de liefde vlamde weer op, wat leidde tot een huwelijk in 1965, en de geboorte van de kinderen Dick (1967) en Annemieke (1969). ‘Hij hoefde nu niet meer, zoals in het gedicht, mij te smeken “leer mij leven”, nee, de rollen waren omgedraaid, Simon kon mij leren leven en daar hoefde ik hem niet om te smeken.’ Om te beginnen las hij haar al zijn romans voor (52 stuks), ‘want ‘die kende ik niet goed’, en daarna het werk van Van Schendel, Bordewijk, Kafka en Dostojevski.

Mieke Vestdijk, weduwe schrijver Simon Vestdijk, in 2005.Beeld Hollandse Hoogte / Bob Bronshoff

In de decennia na zijn dood stelde Mieke Vestdijk, tot 1965 analiste op het Rijksinstituut voor Volksgezondheid in Utrecht, alles in het werk om het oeuvre van haar man levend te houden. Toen ze toezag dat de belangstelling zienderogen afnam en er nauwelijks nog Vestdijk-titels verkocht werden, nam zij haar toevlucht tot heruitgaven in eigen beheer, die verschenen in een oplage van 200 exemplaren. ‘Ik ben erg moe van het gezeur bij uitgevers die vriendelijk glimlachen en niets doen.’ Ze ging rechten studeren, en promoveerde in 1991. Haar proefschrift Religieus recht en minderheden verscheen ook in boekvorm.

Als de klassieke schrijversweduwe die als een kloek op de nalatenschap zat, bond ze vanuit Torenlaan 4 te Doorn de strijd aan met personen en instanties als ze vond dat die de reputatie van haar man schade toebrachten. Een van hen was Hans Visser, die in zijn gammele Vestdijk-biografie uit 1987 onder meer suggereerde dat Simon in zijn laatste jaren had willen scheiden. Onbegrijpelijk vond ze het in 1996 dat het Letterkundig Museum in Den Haag niet ‘een paar miljoen’ over had voor het Vestdijk-archief, waarvan ze dan maar af en toe enkele manuscripten en brieven liet veilen.

De weduwe van de in 1971 overleden auteur Simon Vestdijk, mevrouw Mieke Vestdijk-van der Hoeven, onthulde op deze foto het standbeeldje van Anton Wachter, de hoofdpersoon uit de bekende Anton Wachter Cyclus. Na de onthulling zien we links Mieke Vestdijk, rechts de beeldhouwster Suze Boschma-Berkhout en op de voorgrond de kinderen Dick van 6 en Annemieke van 4 jaar.Beeld ANP

Toen Wim Hazeu, die wél haar zegen had, in 2005 zijn biografie van Vestdijk publiceerde, verzuchtte ze ‘Hè, hè, hij leeft weer.’ Hazeu gaf ze ook toestemming de briefwisseling te publiceren tussen Vestdijk en Henriëtte van Eyk, de schrijfster met wie hij tussen 1946 en 1955 een verhouding had. Zelf deed ze dat liever niet. ‘Er staat niks smakelijks in, wat men dan smakelijk vindt, het is allemaal van “Mijn hartelapje, hoe is het met je, vandaag heb ik Ans goddank niet gezien”, enzovoort.’ De uitgave Wij zijn van elkaar, die in 2007 verscheen, bevat de vurige brieven uit het eerste jaar van de geheime verhouding tussen Vestdijk, die toen al met Ans Koster samenwoonde, en de gescheiden Van Eyk.

In 2016 werd de Vestdijk-villa in Doorn door de familie te koop gezet, nadat Mieke Vestdijk wegens gezondheidsproblemen naar een verzorgingstehuis was overgebracht. Eerder al moest zij verstek laten gaan bij de uitreiking van de tweejaarlijkse Anton Wachterprijs (sinds 1977) voor jong prozatalent, vernoemd naar het alter ego van Vestdijks semi-autobiografische romancyclus, en de Ina Dammanprijs (sinds 2000) voor Vestdijkpromotors. De laatste prijs bestaat uit een geldbedrag plus een beeldje van de aanbeden romanfiguur Ina Damman op schaatsen, vervaardigd door Mieke Vestdijk.

‘Mieke Vestdijk heeft zich niet met de biografie bemoeid. Dat is de waarheid’

De biograaf van Simon Vestdijk, Wim Hazeu, is duidelijk over de kritiek dat hij bij het schrijven van zijn boek te veel zou hebben geluisterd naar weduwe Mieke Vestdijk: ‘Ik loop niet aan haar leiband, en zij niet aan die van mij.’ Journalist Rob Gollin was erbij tijdens hun gezamenlijke Vestdijk-lezing in boekhandel Blokker te Heemstede in 2005.  ‘Ik ben het zwarte schaap. Ik kom er gewoon niet meer van af.’

Hoe schrijversweduwen tegenwoordig een stuk openhartiger mogen zijn dan vroeger

In dit stuk beschrijft Joost Zwagerman de moeizame relatie die Vestdijk-fans met Mieke Vestdijk hadden. ‘Door Vestdijkianen is ze uitgemaakt voor weduwetrut met een ‘dienstbodecomplex’. Die Vestdijkianen konden haar op voorhand niet zetten, want terwijl zíj hun leven lang de bewonderde schrijver op de voet volgden, was zíj, de weduwe, in hun beleving hooguit een voetnoot in zijn schrijversleven. En toch was zíj het die Vestdijks literaire nalatenschap bestierde.’

Veel schrijversweduwen rollen vechtend over straat met de biograaf van hun overleden man

‘De zwarte naam van schrijversweduwen is hier te lande inktzwart geworden door het zendingswerk van Mieke Vestdijk-Van der Hoeven, de laatste, veertig jaar jongere vrouw van Simon Vestdijk’, schrijft Onno Blom. ‘Mieke, rood potlood in het vuistje, rolde vechtend over straat met Vestdijks eerste biograaf Hans Visser, die haar onedele motieven aanwreef voor het huwelijk met de veelschrijver (en veelneuker, als we zijn biografen mogen geloven). Uiteindelijk kreeg Wim Hazeu wel Miekes ‘onvoorwaardelijke steun’ voor de ‘officiële’ Vestdijk-biografie.’