Direct naar artikelinhoud
ColumnSheila Sitalsing

We trekken een bloedspoor over de wereld

Om het weer voort te zetten, zei de celbioloog Anna Akhmanova gisteren in deze krant op de vraag die de journalist Fokke Obbema na zijn even-dood (hartstilstand, flatline, reanimatie) in een schitterende serie vraaggesprekken beantwoord tracht te krijgen: wat is de zin van het leven?

Akhmanova onderzoekt hoe moleculen samen een levende cel maken, hoe ze samenwerken, uit zichzelf structuren opbouwen, en ze kan zich vinden in deze mooie, overzichtelijke definitie: de zin van het leven is het doorgeven van je genenpakket aan de volgende generatie. Of beter nog: het overdragen van informatie met als doel een vergelijkbare structuur te maken. Het kan ’m ook zitten in voortzetting van wijsheid. Want, zoals de wetenschapper zegt, ze blijft ook via haar studenten voortbestaan. ‘Misschien niet voor honderden jaren, maar wel enige tijd.’

Zo goed zijn de mensen in het doorgeven van hun genen en in het voorzetten van het leven en in het zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden en in het doorgeven van informatie om nog langer en nog beter verder te kunnen leven, dat ze heel veel ruimte zijn gaan innemen. Zoveel ruimte, dat de mens in hoog tempo andere dieren aan het uitmoorden is. We trekken een bloedspoor over de wereld.

Het Wereld Natuur Fonds schreef het gisteren nog maar eens op in een rapport over de staat van het leven op Aarde: de omvang van populaties van in het wild levende dieren is de afgelopen vijftig jaar met gemiddeld 60 procent afgenomen. Door onze grote schuld.

Mensen eisen grond op voor landbouw. Ze kappen regenwouden om soja te kunnen verbouwen, of palmolieplantages aan te leggen, of om wegen aan te leggen, steden te bouwen, fabrieken of oorden van plezier. Ze zetten vele hectares onder water voor een stuwdam om stroom op te wekken. Zo knippen ze leefgebieden op. Met fatale gevolgen voor de dieren die er al woonden, lang voordat een mens zijn begerige oog op hun stukje grond liet vallen.

Mensen vervuilen oceanen, maken zoet water zout en zout water vies. Ze vissen naar de ene vissoort en vermoorden daarbij de andere soort – had-ie maar niet zo dom moeten zijn om mee het net in te zwemmen.

Mensen flikkeren plastic en rottend vuilnis in het water en laten er olietankers in leeglopen. Ze verplaatsen diersoorten over de wereld, die soms zo goed aarden in hun nieuwe leefomgeving dat ze daar aan het roven en leegvreten slaan en al het oorspronkelijke leven naar de marge duwen. Zeg ‘lionfish’ tegen een willekeurige maritiem bioloog in het Caribisch gebied en hij begint diep te zuchten.

Mensen jagen. Ze schieten dieren neer voor de lol of voor de handel. Of omdat er andere mensen zijn die denken dat je van gemalen tijgerbotten op wonderbaarlijke wijze van allerlei ongerief genezen wordt. Deze week liet de Chinese overheid weten dat de handel in en het gebruik van tijgerbotten en de hoorn van neushoorns in de Chinese ziekenzorg weer wordt toegestaan, na een verbod van 25 jaar.

Mensen zijn, zei een bioloog tegen EenVandaag ‘als de meteoriet die de dino’s uitroeide’.

Dat kan nooit de bedoeling van ons leven zijn.