Direct naar artikelinhoud
Verslaggeverscolumn

Waarom de appeloogst van een Nederlandse teler onze supermarkt niet bereikt

Marjon Bolwijn.

Je zou maar een appel zijn. Dan kom je alleen de supermarkt in als je de perfecte maat, kleur en rondingen hebt en er geen vlekje te zien is. Maar dan nog kun je vermorzeld worden.

Je zou maar een appelteler zijn. Dan heb je na het belabberde seizoen van 2017 deze herfst gelukkig een goede oogst dankzij de warme zomer, maar door toenemende concurrentie uit het buitenland daalt de prijs voor je product tot pijnlijke proporties.

Als consument heb je vaak geen idee van het verhaal achter de waar in de supermarkt. De perfecte staat van het uitgestalde fruit valt op, evenals de verscheidenheid en de (her)komst van alsmaar nieuwe soorten. Naast de appels van eigen bodem liggen er tegenwoordig ook concurrenten uit Nieuw-Zeeland, Japan en Polen in de schappen. Willen we dat wel en wat zijn de consequenties voor de Nederlandse telers?

Dat vroeg ik mij af, toen ik op social media een oproep voorbij zag komen: ‘Help boer Arjan van 150 duizend appels af.’ Verse appels die volgens de moderne normen ‘perfect’ zijn maar toch niet de supermarkt bereiken. Welk verhaal gaat hierachter schuil?

Dat van appelteler Arjan Lambregts uit Zevenbergschen Hoek en twee jonge Brabantse ondernemers van ‘Boerschappen’. Lambregts teelt Elstar, Kanzi en Jonagold en heeft dit jaar een goede oogst van anderhalf miljoen kilo. De laatste pluk in oktober geeft de beste appels want die zijn lang gerijpt en dus lekker sappig. Hij telt die maand zo’n 150 duizend stuks.

Appelteler Arjan Lambregts

Maar de teler heeft pech want hij krijgt er op de veiling maar 5 cent per kilo voor, terwijl de prijs normaal rond de 50 cent schommelt. Dat heeft verschillende oorzaken, vertelt hij. Supermarkten hebben geen belangstelling voor gerijpt fruit, want het risico op het ontstaan van plekjes is te groot. Imperfectie, brrr.

Er is een appeloverschot door de warme zomer en tegelijk eten Nederlanders steeds minder fruit, de gezondheidscultus ten spijt. Daarnaast is de concurrentie uit het buitenland moordend. Oost-Europese landen zijn met EU-subsidies veel meer appels gaan telen. Die zijn door de lagere loonkosten veel goedkoper dan de Nederlandse.

En zo is de Nederlandse appelproductie de afgelopen tien jaar gekrompen van 400 miljoen naar 260 miljoen kilo per jaar. En is het aantal hectaren aan appelboomgaarden in die periode met bijna een kwart afgenomen tot 6.750.

Stijn van Boerschappen

Lambregts zit met een dilemma. Voor 5 cent de kilo kan hij zijn laatste oogst zelfs niet laten plukken. Hij zal er verlies op lijden. De appels laten vallen en wegrotten vindt hij voedselverspilling. Dan gaat er een lampje branden. Zo’n 15 kilometer verderop in Breda zit Boerschappen, een jong, vier jaar geleden uit idealisme begonnen bedrijfje dat zijn inkopen direct bij de boer doet. Afgelopen zomer was het betrokken bij de actie om een pruimenteler van zijn 60 duizend kilo tellende oogst af te helpen. Zijn vruchten waren voor de supermarkten 3 mm te klein. Imperfect dus.

De appelteler neemt contact op met Boerschappen. Welke prijs hij wil. Lambregts weet niet wat hij meemaakt en zegt: 15 cent per kilo. Maar hoeveel heb je nodig om geen verlies te draaien, luidt de volgende vraag. Dat is 25 cent. En voor die prijs koopt Boerschappen al die 150 duizend vruchten op.

Om ze vervolgens te laten uitpersen en bottelen bij een bedrijf in Breukelen, 17.750 flessen in totaal. ‘Niet uitgeperst sap’ staat er strijdbaar op het etiket. Ze worden deze week aan de man gebracht bij ‘afhaalpunten’ in Brabantse steden.

Niet uitgeperst sap

In grote houten kratten staan de kartonnen doosjes met appelsap opgestapeld in een voormalige snoepjesfabriek die het jonge bedrijf heeft gehuurd. ‘We willen dat boeren en telers een eerlijke prijs krijgen voor hun product, zodat ze ervan kunnen leven, Nederland zijn eigen voedsel kan blijven produceren en we een divers landschap behouden,’ zegt Stijn Markusse.

Met Boerschappen wil hij, evenals lokale initiatieven zoals De Streekboer in Groningen en De Krat in Amsterdam, de ‘luis in de pels van het voedselestablishment’ zijn, tevens supporter van de struggelende Nederlandse boer. Boerschappen telt tweeduizend vaste klanten voor de maaltijdboxen met verse streekproducten van ruim zestig boeren en heeft 25 werknemers in dienst.

Arjan Lambregts denkt dat dit het overlevingsmodel kan worden voor meer boeren en telers, die steeds meer onder druk komen te staan door strengere regels en concurrentie uit lagere lonen landen.

Fair trade in eigen land is dus het verhaal, of: Nederlandse boeren eerst.