Direct naar artikelinhoud
Intervieworthopedisch chirurg Laura Kok

Viool spelen of dwarsfluit: prettig voor je oren, maar niet voor je nek, rug en schouders

Laura Kok, orthopedisch chirurg in opleiding, promoveert op muziekblessures. Haar conclusie: hoog tijd dat artsen en conservatoria meer aandacht krijgen voor de pijnen van musici. 

Laura KokBeeld Biella Luttmer

Zie ze zitten op het podium, de leden van de nationale jeugdorkesten, eredivisie onder de jonge musici. Geboren musici, die spelen alsof hun leven ervan afhangt. Maar een kijkje in de kleedkamers levert een ander beeld op: fluitisten masseren elkaars stijve schouders, violisten verzachten rekkend en strekkend de pijnen in hun rug. Laura Kok (31), orthopedisch chirurg in opleiding en altviolist, besloot zich te gaan richten op klachten van het bewegingsapparaat van musici. Dinsdag promoveert ze in Leiden op dit onderwerp.

Hoe groot zijn de aantallen musici met klachten?

‘90 procent van de conservatoriumstudenten heeft last van blessures. Violisten en altviolisten staan bovenaan met hun klachten. Dan komen de cellisten en de houtblazers. Koperblazers hebben duidelijk de minste problemen. Ook als je meerekent hoeveel ze thuis studeren, kom je uit op dat verschil. Deels ligt het probleem in de speelpositie, de houding. Fluitisten en violisten bijvoorbeeld, die met de linkerarm omhoog spelen, hebben links meer schouderklachten. En verder zit het in de hoeveelheid herhaalde bewegingen. Violisten spelen in een orkest de hele tijd. Daar zouden orkesten rekening mee moeten houden in hun planning. Uit mijn onderzoek blijkt dat als je plotseling meer of intensiever gaat spelen, de kans op blessures toeneemt. Als manager van een orkest of als programmeur voor een muziekgezelschap, zou je er rekening mee moeten houden dat je die belasting niet in een keer veel opvoert.

Ik heb zelf een tijd in het Jeugdorkest van de Europese Unie gespeeld. Daar ging wel een verpleegkundige mee om een paracetamol uit te delen als je hoofdpijn had, en er was kortdurend een Mensendiecktherapeut aanwezig, maar dat was het dan. En dat op tournees waarbij je een maand lang intensief, soms wel 9 uur per dag, speelde. Dan zag je de blessures de kop opsteken. In mijn onderzoek zie je dat terug. Ik heb bij twee Nederlandse studentenorkesten het aantal blessures aan het begin van een tournee vergeleken met die na afloop van de tournee. De klachten waren toegenomen met 28 tot 80 procent.’

Is er aandacht voor het probleem op conservatoria?

‘Tot voor kort, en ook gedurende mijn eigen conservatoriumopleiding, was er amper aandacht voor gezond musiceren. De laatste paar jaren worden er steeds meer gezondheidsprogramma’s ontwikkeld. Het is helaas nog niet zo dat deze programma’s synchroon lopen met de wensen van de hoofdvakdocenten. Hun doel is iemand afleveren die muzikaal het beste presteert. Soms worden keuzen gemaakt waarbij de gezondheid van de student ondergeschikt is. Bovendien zijn de hoofdvakdocenten vaak zelf niet opgeleid op een conservatorium waar aandacht was voor gezondheid, dit is immers iets van de laatste paar jaren.’

Viool spelen of dwarsfluit: prettig voor je oren, maar niet voor je nek, rug en schouders

Zou u zich kunnen voorstellen dat je bij binnenkomst op een conservatorium kijkt of een student lichamelijk geschikt is voor zijn instrument?

‘Dat lijkt me een goed idee. Bij dansopleidingen is dat al heel lang standaard. Op een conservatorium gebeurt het nog nergens, voor zover ik weet. Het is een lastig onderwerp. Je sluit mensen van tevoren uit die potentieel blessures gaan krijgen, terwijl je niet zeker weet of dat ook gaat gebeuren. Toch denk ik dat je wel een toelatingskeuring zou moeten doen, met een jaarlijkse follow-up. Niet bedoeld om de student de toegang tot de opleiding te ontzeggen, maar wel om gericht advies te geven over zijn risico op blessures en het voorkomen ervan. Mocht je tijdens je opleiding een blessure krijgen, dan zou het goed zijn als je weet waar je terecht kunt. Dat is op dit moment vaak nog lastig.

In de medische wereld is het nog niet goed geregeld. Vergelijk het met de sportgeneeskunde. Elke orthopedisch chirurg weet welke eisen een voetballer stelt aan zijn bewegingsapparaat. Daarmee weet je hoe je voetballers goed kunt behandelen. Maar de meeste artsen weten niet wat je als violist moet kunnen om je vak uit te oefenen.

Dokters zien musici vaak als lastige patiënten. Over het algemeen zijn ze heel bezorgd over het functioneren van hun lichaam. Maar er moet begrip zijn voor het feit dat een heel kleine aandoening, zoals een tinteling of een doof gevoel in de vingers, kan voor een musicus al het einde van zijn carrière zijn. Daarom hechten  musici zoveel belang aan hun gezondheid en zijn ze daar soms ook heel emotioneel over.’

Waar kunnen musici met hun blessures terecht?

‘De meeste musici worden behandeld door zorgverleners zonder specifieke kennis van muziekgeneeskunde. Er is daarnaast in Nederland een klein aantal gespecialiseerde behandelaren, voornamelijk fysiotherapeuten en revalidatieartsen.

Vanaf komende zomer wordt dat anders. Dan kunnen ze terecht in het Spaarne Gasthuis, locatie Heemstede. Daar ga ik samen met een aantal ervaren medisch specialisten en fysiotherapeuten een poli beginnen die volledig is gericht op musici. Ook de psychische kant is heel belangrijk. Een orthopedisch chirurg moet aandacht hebben voor het feit dat lichamelijke en psychische klachten nauw met elkaar zijn verbonden, en hij of zij moet dat bespreekbaar maken. Dat is minstens zo belangrijk als hoe je snijdt. Dat geloof ik echt.’

U hebt zelf een dochtertje. Zou u haar, met alles wat u nu weet, een instrument aanraden?

Brede lach: ‘Jaja. Het is iets heerlijks om te kunnen spelen, zeker als je met andere mensen muziek maakt. Ik vind het rijkdom.’

De muziekgeneeskunde is vrij nieuw. Pas begin jaren tachtig, nadat er een artikel in The New York Times was verschenen, begon het een medische beweging te worden. Twee Amerikaanse pianisten, Gary Graffman en Leon Fleisher, kampten met blessures en vertelden daar openlijk over in een interview. Alle musici wilden door hún dokters worden behandeld. Die artsen publiceerden vervolgens hun ervaringen in de wetenschappelijke literatuur. Door naar buiten te komen met hun blessureleed doorbraken Graffman en Fleisher een taboe.