Direct naar artikelinhoud
OpinieWO=MEN Dutch Gender Platform

Overheid moet gendergelijkheid centraal stellen

Politieke en economische participatie van vrouwen heeft amper beleidsprioriteit. Dat moet anders, menen Laila Ait Baali, Roos van Os en Jantien Kingma van WO=MEN Dutch Gender Platform.

, en
Beeld Colourbox

In navolging van IJsland en Zweden, de koplopers van de Global Gender Gap Index 2018, moet de Nederlandse overheid gendergelijkheid centraal stellen in al haar beleid. Alleen op deze manier kan de overheid recht doen aan de positie van de helft van haar bevolking. Dit betoogt WO=MEN Dutch Gender Platform, de coördinator van SDG 5 (Sustainable Development Goal 5), dat staat voor gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes.

De Global Gender Gap Index geeft inzicht in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in 149 landen. Economische participatie, toegang tot onderwijs, politieke invloed en gezondheidszorg/levensverwachting worden hierin meegenomen. Op basis van het huidige tempo duurt het nog 61 jaar voordat er sprake is van gelijkheid tussen mannen en vrouwen in West-Europa, nog 108 jaar in de wereld. De economische kloof zou pas in 2220 gedicht zijn, schrijft Jonathan Witteman (Ten Eerste, 19 december).

Wat betreft WO=MEN is dit een zorgelijke situatie, die acuut om actie vraagt. Waar minister Kaag politieke en economische participatie van vrouwen in haar handels- en ontwikkelingsbeleid centraal stelt, lijkt dit nationaal vrijwel geen beleidsprioriteit te zijn. Premier Rutte noemde na de formatie van het huidige kabinet de man-vrouwverdeling zelfs secundair. Andere landen, zoals Zweden en Canada, laten zien dat het centraal stellen van gelijkheid en feminisme in al het overheidsbeleid een enorme impuls geeft aan het aanpakken van gendergelijkheid.

Nederland zou hier een voorbeeld aan moeten nemen. Een land dat gendergelijk is, levert bovendien geld op. Als vrouwen hier net zoveel en op dezelfde plekken zouden werken als mannen, zou Nederland zelfs 221 miljard euro rijker kunnen zijn, blijkt uit een rapport van McKinsey.

Politieke emancipatie

Met de politieke participatie van vrouwen is het in Nederland slecht gesteld, net als overigens in veel andere landen in de wereld. Slechts 36 procent van de parlementariërs is vrouw, en van de bewindslieden is maar 37,5 procent vrouw. Nog nooit is een vrouw in Nederland premier geweest. Dit reflecteert een wereldwijde trend. Van de 149 onderzochte landen hebben maar 17 een vrouwelijk staatshoofd gehad, terwijl 18 procent van de wereldwijde bewindslieden vrouw is en 24 procent van de parlementariërs vrouw. WO=MEN roept Nederland op haar ambities te verhogen en te streven naar een koppositie in de index.

In de Global Gender Gap Index is de vooruitgang die Nederland heeft geboekt vooral toe te schrijven aan de verbeterde arbeidsmarktpositie van vrouwen. Dit betreft zowel arbeidsmarktparticipatie (gestegen van 74,2 naar 75,2 procent) en de toegenomen koopkracht van vrouwen. Maar ook hier blijft participatie een aandachtspunt. Nederland heeft relatief weinig vrouwen in hogere functies (26,6 procent). Nederland baseert zich op zelfregulering en vrijwillige streefcijfers om het aantal vrouwen in topfuncties in het bedrijfsleven te verhogen, maar volgens WO=MEN werkt dit aantoonbaar niet. Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat landen met bindende regels veel effectiever zijn.

Uit de Global Gender Gap Index blijkt verder dat twee keer zoveel vrouwen (62 procent) als mannen (29 procent) parttime werken. Vrouwen verrichten namelijk substantieel vaker vrijwilligerswerk dan mannen en nemen aanzienlijk meer zorgtaken op zich.

Uit de Emancipatiemonitor 2018 van het CBS en het SCP blijkt dat de arbeidsduur voor vrouwen wel is toegenomen tot gemiddeld 28 uur per week. Minister Van Engelshoven benadrukt tevens in een Kamerbrief over de Emancipatienota 2018-2021 dat de arbeidsparticipatie van vrouwen omhoog moet en er meer werk voor hen moet worden gecreëerd.

Onderwijs en gezondheidszorg

Op onderwijsparticipatie, toegang tot gezondheidszorg en leeftijdsverwachting scoren Nederlandse vrouwen niet substantieel lager dan mannen. Dit betekent overigens niet dat er sprake is van gelijkheid, maar alleen dat dit niet blijkt uit de indicatoren die de Global Gender Gap Index meet. Zo stijgt het aandeel vrouwelijke hoogleraren recentelijk, maar blijft nog wel steken op 20,9 procent. Ook zijn vrouwen oververtegenwoordigd in beroepen die relatief minder verdienen, zoals zorg en onderwijs.

Gendergelijkheid moet centraal staan in al het beleid en een expliciete doelstelling zijn, niet alleen in het buitenlandbeleid, maar ook in het binnenland. Dit betreft het streven naar een eerlijke verdeling van macht, naar gelijke politieke en economische participatie maar ook het garanderen van vrijheid voor mannen en vrouwen om hun eigen leven in te richten en te bepalen. Feminisme en gendergelijkheid kunnen vervolgens worden ingezet als oplossingen voor maatschappelijke problemen zoals groeiende economische ongelijkheid en toenemende politieke en maatschappelijke tegenstellingen.

Laila Ait Baali, Roos van Os en Jantien Kingma zijn verbonden aan WO=MEN Dutch Gender Platform.