De volgende generatie vliegert niet meer

Ooit was het vliegeren het tijdverdrijf van de massa, maar de Japanse traditie sterft langzaam uit. De Japanse kunstenaar en fotograaf Mami Kiyoshi legde wereld van de ambachtslieden nog eenmaal vast, voor het te laat is.

In Japan staren kinderen – en volwassen trouwens ook - liever naar een schermpje dan naar de buitenlucht, en dus sterven tradities als het vliegeren langzaam uit. Dat is cru, want ooit was de Japanse vlieger niet weg te denken op het eiland; eerst als speeltje voor de adel en later als populair tijdverdrijf voor de massa.

Modegi Masaaki en Ijichi Eishin in het Tokyo vlieger museum.

Kimura Kaoru in zijn huis in Ikeda.

Ishikawa Noboru voor zijn vlieger garage in Yokosuka.

Tijdens de Edo-periode (1603-1868) werd er zoveel gevliegerd dat langsrijdende notabelen er last van hadden en de Shogun besloot het vliegeren te beperken tot de periode rond Nieuwjaar. Nog altijd is dit de periode dat in Japan de vliegers naar buiten komen, maar populair kun je het vliegeren niet meer noemen. Er zijn in heel Japan nog maar vijftien werkplaatsen waar deze kleine kunstwerken van bamboe en papier worden gemaakt en er staat geen volgende generatie meer klaar het werk van vader over te nemen.

Goto Hikaru en Fukushima Yukie in hun werkplaats, de Tako-Hachi, in Shizuoka.

De Ito-Jan-CHI-NO-TAKO-KOBO vlieger werkplaats in Hamamatsu. 

Yanase Juzaburo in zijn werkplaats in Yokosuka.

Takeuchi Yoshihiro en Tatsuishi Azusa in het Magoji vliegerhuis.

De Japanse kunstenaar en fotograaf Mami Kiyoshi, woonachtig in Parijs, legde de wereld van deze ambachtslieden nog eenmaal vast, voor het te laat is.

Neem Jūzaburō Yanase, vliegermaker van de vierde generatie met het hoofd van een edelman. Het is meer dan honderd jaar geleden dat zijn betovergrootvader Juta Yanase, een samoerai, in Yokosuka de werkplaats opende voor vliegers en roodzwarte lantaarns, waar trouwens ook al nauwelijks meer vraag naar is.

Wanneer hij zijn vliegers aan het schilderen is, zo vertelde hij aan de fotografe, luistert Yanase altijd naar dezelfde cd met klassieke muziek. Daar zit hij, peinzend in de verte: de koning die weet dat na hem de monarchie wordt afgeschaft.

Koura Yuji in zijn werkplaats in Nagasaki.

Kakiguchi Atcushi in zijn huis in Niigata

Endo Hiromi in zijn huis in Niigata.

De foto’s van fotografe Kiyoshi zijn altijd zorgvuldig geënsceneerd, waarbij haar hoofdpersonen, in dit geval de vliegermakers en –verzamelaars, hun mooiste en belangrijkste bezit mogen tonen. Dat werkt goed met al die houten werkplaatsen en kleurige vliegers. Kijk hoe dezelfde Yanase bijna één wordt met zijn atelier, of hoe de oude Takeuchi Yoshihiro het bamboe buigt terwijl zijn dochter op het punt staat het papier te beschilderen. De foto is expres vanuit een laag gezichtspunt genomen; het gezichtspunt van een kind dat naar zijn ouders kijkt. Zo leerden generaties Yoshihiro’s het vak: door de kunst af te kijken van hun ouders.

De nieuwe generatie heeft er geen oog meer voor.

Sudo Ken Ichi in zijn werkplaat, de Sudo Ika Ya, in Sanjo.

Ono Takashi in zijn werkplaats, de Ono-Sho-Tako-Ya-Edogawa-Ku in Tokyo.

Murooka Katsutaka in zijn huis in Tokyo