Direct naar artikelinhoud
Column

Genderneutrale wc's stemmen optimistisch en vrolijk

We zijn in Nederland niet bijster consequent als het over gendersegregatie gaat. Vrouwen en mannen apart laten zitten tijdens een debat in de Balie? Schande. Mensen de mogelijkheid bieden in afwezigheid van de andere kunne te zwemmen? Kamervragen. Maar seksegescheiden poepen en plassen, dat is een recht dat velen zich niet zomaar laten afnemen.

Jet Bussemaker opent de eerste genderneutrale wc op het ministerie van OCW.Beeld anp

Dat weerhield het ministerie van Onderwijs en de gemeenten Utrecht, Arnhem en Amsterdam er niet van deze maand toch genderneutrale toiletten in te voeren. Dat is goed nieuws voor alle mensen die qua uiterlijk niet eenduidig in een roze of blauw hokje passen. Zij krijgen in openbare wc's te maken met rare blikken, worden weggestuurd en soms zelfs uitgescholden, bespuugd, geduwd of geslagen. Met genderneutrale wc's is dat probleem keurig opgelost, zou je denken, maar toch konden de pleetechnische overheidsbeslissingen niet alleen op bijval rekenen. Zo meldde AT5 dat de Amsterdamse ambtenaren 'met afschuw' reageerden op het besluit van hun gemeenteraad, berichtte De Telegraaf over 'ophef', en sprak GeenStijl over het 'doordrammen van genderideologie'.

Nadere inspectie van deze reuring du jour leert dat de argumenten tegen genderneutrale wc's uiteenvallen in twee categorieën: a) veel mannen zijn zwijnen en daar wil je als vrouw dus geen toilet mee delen, en b) dit-is-vermoeiend-hebben-jullie-niets-belangrijkers-te-doen-laat-me-met-rust.

Dat zwijnargument, daar zit zeker iets in. In veel herentoiletten riekt het naar rijkelijk gespetterde urine; fris is anders. Maar dit is niet zozeer een gendergerelateerd euvel alswel een natuurkundig issue. Als je een straal vloeistof - zeg, een plasje - vanaf enige hoogte richting een hard oppervlak - zeg, een urinoir - laat klateren, dan blijkt dat die straal zich nog in de lucht opsplitst in kleine druppeltjes. Wanneer die druppeltjes het oppervlak raken, worden ze eventjes geplet, waarna ze deels terugkaatsen in allerlei richtingen. Volgens wetenschappers die zich hebben bekwaamd in de vloeistofdynamica kun je dit voorkomen door de urine zo snel mogelijk de pisbak te laten raken, bijvoorbeeld door op de zijkanten te mikken. Bij staand plassen in een wc-pot helpt zulks echter niet, omdat de klaterafstand dan zo groot is dat er onherroepelijk druppels en spetters ontstaan. Zitten is de enige rationele oplossing, maar ervaring leert dat niet iedereen daar emotioneel toe in staat blijkt.

Geen nood: het is een kleine moeite om ergens achterin de genderneutrale toiletruimte een hoekje vrij te maken waar deze volhardende staplassers (m/v/overig) penis of plastuit ter hand kunnen nemen om henzelf en hun omgeving lekker te bespetteren.

Dat zwijnargument, daar zit zeker iets in. In veel herentoiletten riekt het naar rijkelijk gespetterde urine; fris is anders

Dan het niets-belangrijkers-te-doen-argument. Het was veelgehoord in de wc-discussie; ook collega Elma Drayer gebruikte het in haar column van 22 juli. Drayer vond dat lokale politici zich beter ook druk konden maken over de deerniswekkende toestand van toiletten voor rolstoelgebruikers. Beslist een belangrijk onderwerp - maar desalniettemin blijft het niets-belangijkers-verwijt een drogreden.

Zou je het niets-belangrijkers-argument consequent toepassen, dan moet elk gesprek over maatschappelijke misstanden uiteindelijk gaan over de Holocaust - dat is immers altijd de allerbelangrijkste vreselijkheid. En hoewel we de Holocaust zeker herhaaldelijk en uitputtend moeten bespreken, is het hoog tijd dat we de niets-belangrijkers-redenering ontmaskeren als wat het eigenlijk is: een smoes om iemand de mond te snoeren die een onderwerp agendeert dat je niet aanstaat.

Het gegunde mag de meerderheid echter liever geen moeite kosten; een toiletruimte delen met anders-gesekste lieden is blijkbaar voor velen al te veel gevraagd

En dat mondsnoeren, dat gebeurt veelvuldig in dit soort discussies. Het wordt gevoed door de onuitgesproken verwachting dat minderhedenassorti slechts stilletjes bestaan - dat ze geen lawaai maken, niet met hun tengels aan de status quo komen, en al helemaal niets opeisen.

Hooguit mogen ze iets vragen, maar het is meestal niet echt de bedoeling dat er op hun verzoek ook dingen veranderen - tenzij de meerderheid besluit dat ze vandaag nobel, tolerant en progressief is en dat het de minderheid dus gegund wordt. Het gegunde mag de meerderheid echter liever geen moeite kosten; een toiletruimte delen met anders-gesekste lieden is blijkbaar voor velen al te veel gevraagd. Een schrale houding, want het besluit om genderneutrale wc's in te voeren is natuurlijk gewoon een besluit om, hokjes-be-damned, elkaar beter te verdragen en meer rekening met elkaar te houden. En dat zou geen aanleiding moeten zijn voor verontwaardiging en ophef, maar voor optimisme en vrolijkheid.