Direct naar artikelinhoud
Analyse#metoo op de werkvloer

#MeToo op de werkvloer: bang voor haar baan, dus geen klacht

Eén jaar #MeToo heeft op de werkvloer vooralsnog bar weinig opgeleverd, zeggen vertrouwenspersonen die door de Volkskrant zijn geënquêteerd. Hoe kan dat? En is er dan helemaal niets veranderd? Toch wel.

#MeToo op de werkvloer: bang voor haar baan, dus geen klacht
Beeld Eleanor Shakespeare

Het gebeurde heel klassiek op de kerstborrel. Met haar collega’s van de Amsterdamse afdeling van ProRail stond ze vorig jaar december om een uur of vier in een café op de Amsterdamse wallen toen een verkeersleider met een slok op over haar uiterlijk begon; dat ze er vroeger nog wel eens leuk uitzag – met mooie jurkjes en zo – maar dat het nu niet veel meer was. Ze wist zich geen houding te geven en zei maar dat ze zes kilo was aangekomen: die jurkjes paste ze niet meer. De sfeer werd wat joliger; hij begon haar lichaam omstandig te bekijken en zei dat hij het zich niet kon voorstellen. Waarop ze iets naar voren boog en naar haar billen wees. Daar kreeg ze, zo zou ze later zeggen, ‘onmiddellijk spijt van.’ Want de verkeersleider vatte het blijkbaar op als een uitnodiging om die te bevoelen. Ze duwde zijn hand weg en een collega schoot haar te hulp en waarschuwde: ‘Val dat meisje niet zo lastig.’ Maar even later was het opnieuw raak en zat hij weer aan haar billen. Toen ze duidelijk maakte dat ze daar echt niet van gediend was, begon hij haar te beledigen: dat ze niets voorstelde, niets was. Ze barstte in tranen uit. Een teamleider greep in en de verkeersleider vertrok boos naar huis.

Maar daarmee was de kous niet af. ProRail nam de zaak hoog op en vond dat die paste ‘in de context van de #MeToo-discussie’. Die was op dat moment in volle gang. Vrouwen deelden massaal hun ervaringen met seksueel grensoverschrijdend gedrag, die zich vaak op het werk hadden afgespeeld zonder dat daar ooit iemand tegen was opgetreden.

Nog voor de Kerst begon ProRail aan een onderzoek. Er heerste op de afdeling blijkbaar al langer een machocultuur waarin het gedrag van de verkeersleider leek te passen. ‘We hebben dit soort gedrag jarenlang getolereerd. Ik ben wel oprecht blij te zien dat er nu serieus mee om wordt gegaan’, verklaarde de medewerkster later. ProRail concludeerde dat de verkeersleider de gedragscode had overtreden. Daarin stond: ‘Wij staan geen agressie, (seksuele) intimidatie, discriminatie, pesterijen of ander ongewenst gedrag toe.’ De verkeersleider werd op staande voet ontslagen.

Minder wangedrag?

De zaak van ProRail zou de suggestie kunnen wekken dat de invloed van #MeToo ook op de werkvloer groot is. Dat bedrijven klaar zijn met de dubbelzinnige Whatsappjes, seksueel getinte opmerkingen, foute grappen en aanrakingen van collega’s en leidinggevenden in de kantoortuin. Dat ze goed hebben gekeken naar de bedrijven waar showbizzmannen als Harvey Weinstein en Kevin Spacey moesten opstappen toen bekend werd hoe ze hun omgeving seksueel intimideerden. Of dichter bij huis naar die van castingdirecteur Job Gosschalk, Concertgebouwdirigent Daniele Gatti en oncoloog Jan Schellens.

Maar uit een enquête van de Volkskrant onder 236 vertrouwenspersonen, aangesloten bij de Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen (LVV), doemt een ander beeld op. Vertrouwenspersonen zijn degenen die een verandering als eerste zouden opmerken omdat seksueel grensoverschrijdend gedrag bij hen wordt gemeld. Maar één jaar #MeToo heeft op de werkvloer bar weinig opgeleverd, zeggen ze. Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt nog net zoveel voor als voorheen – bij 3 procent van de werknemers volgens cijfers van TNO, al loopt dat percentage snel op als je inzoomt op vrouwen (3,5 procent), op jonge vrouwen (5 procent) of – nog sterker – op jonge alleenstaande vrouwen met een flexcontract (9 procent). Slechts een fractie van de vertrouwenspersonen denkt dat er nu minder wangedrag plaatsvindt. Werden er dan tenminste meer incidenten gemeld? Ook niet. 85 procent kreeg dit jaar geen extra aanvragen voor een gesprek over seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Het is gewoon ontzettend moeilijk en zwaar om een melding te doen over een collega, zeggen verschillende vertrouwenspersonen. Daar verandert #MeToo niets aan. Harrij Meijs, vertrouwenspersoon in de industriële sector, doet regelmatig risicoanalyses om de psychosociale arbeidsbelasting bij werknemers in kaart te brengen. ‘Bij iedere enquête is het wel een keer raak omdat ik expliciet vraag of ze te maken hebben met seksuele intimidatie.’ Soms laten werknemers een telefoonnummer achter en kan hij ze nabellen. Zo klaagden drie werkneemsters van een elektronicabedrijf onafhankelijk van elkaar over hun ploegbaas. ‘Die had de gewoonte om vanachter over ze heen te buigen om te checken of ze de onderdelen wel goed in elkaar schroefden. Hij raakte ze daarbij aan en zat in hun decolleté te gluren.’ Meijs vroeg de vrouwen of ze een klacht wilden indienen. Dat wilden ze niet. ‘Bang voor hun baan.’ En zo is het volgens hem negen van de tien keer.

Bij een gemeente stuitte extern vertrouwenspersoon Henk van den Boogaard op seksueel grensoverschrijdend gedrag van een leidinggevende. ‘Hij had naar porno gekeken waar een vrouwelijke collega bij was en twee andere vrouwen klaagden over ongewenste aanrakingen.’ Ook hier weigerden de vrouwen een klacht in te dienen. ‘En dan kun je dus niets beginnen’, zegt Van den Boogaard. ‘Er moet iemand zijn die een officiële melding doet.’

‘Sociale kosten’

Dat maar weinigen daartoe zijn te bewegen, komt doordat vrouwen (en soms mannen) bang zijn dat ze niet geloofd worden. Maar klagers betalen ook ‘sociale kosten’. Collega’s vinden je een zeur of aandachtstrekker als je je mond opendoet. ‘En slachtoffers weten dat, waardoor ze nog minder bereid zijn om een klacht in te dienen’, zegt universiteitshoogleraar Naomi Ellemers die aan de Universiteit Utrecht onderzoek doet naar seksisme en discriminatie. De ProRail-medewerkster schrijft in haar verklaring over het incident bijvoorbeeld dat ze bang is nu op het werk als ‘boeman’ te worden gezien.

Dat collega’s afkeer voelen bij een slachtoffer, heeft te maken met wat men in de psychologie victim blaming noemt. Mensen geloven volgens Ellemers in een rechtvaardige wereld waarin zij controle hebben (als je hard werkt word je beloond bijvoorbeeld). Als dat rechtvaardigheidsgevoel wordt getart door een heftige gebeurtenis, proberen ze dat gevoel te herstellen door het slachtoffer deels verantwoordelijk te maken: dat was ook wel een flirt/naïef/droeg te korte rokjes. ‘Zoiets zouden zij nooit doen, dus overkomt het hun niet.’ En het pijnlijke is volgens Inge te Brake, extern vertrouwenspersoon in de zakelijke dienstverlening en bestuurslid van de LVV, dat slachtoffers zelf ook aan victim blaming doen. ‘Ze voelen schaamte omdat ze denken dat ze het zelf hebben uitgelokt, dat ze in het begin te aardig hebben gedaan. Ook dat maakt dat ze liever geen officiële klacht indienen.’

Verpleegkundige Benthe (niet haar echte naam) die op de kinderafdeling van een streekziekenhuis werkt, werd maanden lastiggevallen door een invallend kinderarts. Het begon met complimentjes. Aanvankelijk over haar werk: dat ze scherp waarnam, een goed inzicht had. Dat was nog wel vleiend en leuk. Maar hij kwam steeds een beetje dichterbij: zat hij haar tijdens het werk ineens lang en intens aan te kijken, of hij ging in de koffiekamer vlak tegen haar aan zitten, of tegenover haar en schoof dan zijn voeten tegen de hare. ‘Je gaat aan jezelf twijfelen’, zegt ze. ‘Eerst denk je: zie ik het wel goed? Daarna: geef ik verkeerde signalen? En vervolgens: maar wie gaat me geloven? Ik ben maar een simpel verpleegstertje, hij is de arts.’

Herhaling

Als werknemers toch op een vertrouwenspersoon afstappen gaan de meeste klachten over verbaal grensoverschrijdend gedrag en aanrakingen, blijkt uit de enquête. En meestal gaat het dan niet over één foute of onhandige opmerking. Het zit ’m in de herhaling. ‘Juist als het structureel is, wordt het bedreigend’, zegt vertrouwenspersoon Meijs. Op een gegeven moment schoot Benthes hartslag al omhoog als ze de kinderarts alleen maar tegenkwam. ‘Het ging me steeds meer beklemmen.’ Ze probeerde hem zoveel mogelijk te ontlopen, ruilde diensten. Pas toen hij dingen ging zeggen als ‘Ik word opgewonden van je mond’ als ze lippenbalsem opdeed, nam ze een collega en de afdelingsarts in vertrouwen.

Ook seksistische grappen zijn niet onschuldig. Mannen denken nogal eens dat een geintje ‘toch gewoon moet kunnen’ en dat vrouwen die daar niet om kunnen lachen humorloze feministes zijn. Maar volgens Ellemers laat onderzoek zelfs zien dat seksistische grappen een werkklimaat scheppen waarin men toleranter gaat staan tegenover andere vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Seksistische geintjes wekken de suggestie dat stereotiep denken de norm is. Mannen ervaren volgens Ellemers dan minder remmingen om zich daarnaar te gedragen.

Bedrijven zijn volgens de Arbowet verplicht om te zorgen voor een veilig werkklimaat en om beleid te voeren dat grensoverschrijdend gedrag voorkomt (waaronder ook pesten en discriminatie vallen). De werkvloer is immers een plek waar mensen extra kwetsbaar zijn, zegt Renée Römkens, directeur van Atria en bijzonder hoogleraar Gendergerelateerd geweld aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Omdat er vaak hiërarchie heerst, afhankelijkheid bestaat, en een werknemer bang is om inkomen te verliezen. Allemaal zaken waarmee het slachtoffer onder druk gezet kan worden.’

Maar hoe bedrijven dat beleid invullen, daar zijn geen wettelijke richtlijnen voor. Een vertrouwenspersoon en gedragscode zijn dus niet verplicht; maar de Inspectie SZW (de vroegere Arbeidsinspectie) ziet ze als een goede invulling van het wél verplichte preventiebeleid. De helft van alle bedrijven en organisaties in Nederland heeft er een (en grote bedrijven bijna allemaal), bleek onlangs uit onderzoek van het ministerie van SZW, vaak trouwens omdat ze denken dat het verplicht is.

Slechts één op de tien vertrouwenspersonen ziet dat bedrijven door #MeToo extra preventiemaatregelen hebben genomen. Ze scherpten gedragscodes aan, en maakten nieuwe flyers met foto en 06-nummer van de vertrouwenspersoon. Er kwam hier en daar een workshop Ongewenste omgangsvormen of een postercampagne. Bij een bedrijf in de Rotterdamse haven verdwenen sinds #MeToo alle ‘blotemeidenposters’ van de muur. ‘Die kerels vinden het natuurlijk belachelijk,’ zegt Harrij Meijs, ‘maar de directie heeft gedacht: het maakt een vrouwonvriendelijke indruk, dat tolereren we niet meer.’

‘Er gebeurt veel voor de bühne’, zegt Inge te Brake. Om in het geval van een klacht niet in de problemen te komen bij de kantonrechter: de gedragscode als bewijs dat je aan preventiebeleid doet. Dat 90 procent van de bedrijven waar de ondervraagde vertrouwenspersonen werken inmiddels zo’n gedragscode heeft, zegt haar dus niet zoveel. ‘Die verdwijnt vaak ongelezen in de prullenmand.’ En ze zijn ook nog eens vaag, vindt Van den Boogaard: ‘Wie leest er in ‘We zijn een team en werken als een team’ dat je niet aan de borsten van je collega mag zitten – gesteld dat dat niet vanzelf spreekt?’

Cijfers

Vertrouwenspersonen voeren zoveel gesprekken over seksueel grensoverschrijdend gedrag:

66% 1-2 gesprekken per jaar

20% 3-4 gesprekken

8% 5-9 gesprekken

4%10-14 gesprekken

Klachten gaan over:

Seksueel getinte opmerkingen en grappen 94,4%

Ongewenste aanraking 69,4%

Aanranding 8,3%

Verkrachting 5,6%

Anders 13,9%

2,5% denkt dat er door #Metoo op het werk minder seksueel overschrijdend gedrag plaatsvindt.

85 % kreeg niet meer meldingen van werknemers dan normaal.

20,0% van de vertrouwenspersonen wordt meer gevraagd voor advies door werkgevers.

60% van de vertrouwenspersonen voelt zich sinds #Metoo meer gesteund door leidinggevenden.

13% ziet dat er meer preventiemaatregelen zijn genomen op het werk (of bijna 90% ziet dat er geen extra preventiemaatregelen zijn genomen).

Een op de zeven vertrouwenspersonen denkt dat er sinds #Metoo genoeg veranderd is om misstanden te voorkomen.

Preventiebeleid

Ook ProRail dacht dat het met de gedragscode zijn preventiebeleid op orde had. Maar toen de verkeersleider het ontslag aanvocht, vond de kantonrechter het buitenproportioneel; de man van 58 werkte al veertig jaar voor ProRail, en er waren geen eerdere klachten over seksuele intimidatie geweest. De andere klachten die ProRail naar voren bracht, waren pas na het incident opgesteld. De verkeersleider toonde berouw, en wat het betasten van zijn collega betreft: hij was gestopt toen zij na de tweede keer zei dat hij ermee op moest houden. Het ontslag moest worden teruggedraaid.

Zo gaat het vaak. Uit een analyse van tweehonderd rechtszaken door arbeidsrechtadvocaat Mirjam Decoz van Vos & Vennoten in Haarlem blijkt dat seksueel grensoverschrijdend gedrag zelden tot ontslag van de dader leidt. Rechters werpen zulke hoge drempels op dat zelfs als er meerdere belastende getuigenissen zijn, het ontslag op staande voet regelmatig wordt teruggedraaid, concludeert ze. Op een kerstborrel van ABN Amro in 2015 bijvoorbeeld moest een werkneemster zelfs de wc in vluchten om aan de grijpgrage vingers van haar leidinggevende te ontkomen. Maar juist omdat ze kon wegkomen, en omdat het zich bovendien afspeelde in een drukbevolkt café en de dader zichtbaar dronken was, oordeelde de rechtbank dat er dus niet echt sprake van een bedreigende situatie was geweest. 

Rechters oordelen vaak, zoals hier, dat ontslag op staande voet een te zwaar middel is: iemand verliest dan immers zijn inkomen en krijgt geen uitkering. De mildere variant, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst via de kantonrechter (wel recht op een WW-uitkering), wordt vaker toegewezen. Maar ook daar geldt dat kantonrechters vinden dat een dader gewaarschuwd had moeten zijn. Vaak wordt er daarom een schikking getroffen tussen een werkgever en een dader. Ook tussen werkgever en slachtoffer omdat ze dan een geheimhoudingsplicht kunnen overeenkomen. ‘Schikken kost geld, maar werkgevers willen er vanaf zijn’, zegt Decoz. ‘Zo’n zaak is slecht voor hun imago.’

Het nadeel vindt Decoz dat van zo’n schikking geen krachtig signaal uitgaat naar de rest van het personeel. Het kan bovendien leiden tot minder klachten: ‘Waarom zou je als slachtoffer nog geloven in een goede afloop?’ zegt Te Brake. ‘Een klacht indienen heeft blijkbaar geen zin.’ In ongeveer driekwart van de gevallen ruimt het slachtoffer volgens Decoz het veld, ‘teleurgesteld over hoe het bedrijf met de melding of klacht om is gegaan.’

Represailles

Ook omdat ze vaak te maken krijgen met represailles. Een verlaging van het salaris, demotie, minder uren; sommigen meldden pesterijen of misgelopen promoties, blijkt uit een al wat oudere Amerikaanse studie uit 2002 naar vrouwen die een klacht indienden bij de Ohio Civil Rights Commission. 61 procent was twee jaar later niet meer in dienst. In Nederland is alleen onderzoek gedaan naar dit soort ‘victimisatie’ na klachten over ongelijke behandeling in het algemeen. En ook daaruit blijkt dat bijna tweederde nadelen ondervindt.

Hoe zoiets werkt, vertelt een vertrouwenspersoon bij een multinational. ‘Een jonge vrouw wist niet meer wat ze aan moest met haar leidinggevende. In het begin hadden ze heel fijne gesprekken gehad waarin zij met allerlei persoonlijke zaken bij hem terechtkon. Hij had dat verward met intimiteit en begon avances te maken. Hij bleef het maar proberen. Toen ook hem eindelijk duidelijk werd ze die niet ging beantwoorden, voelde hij zich op zijn pik getrapt. En dat had gevolgen. Ze praatten niet meer met elkaar, gingen elkaar mijden, en dat kwam het werk niet ten goede. Zij ging slechter functioneren. Ze kreeg een slechte beoordeling van hem. En het jaar daarop nog een. Inmiddels is ze ontslagen. Is dat eerlijk? Nee, maar zo loopt het wel vaak.’

Niets veranderd?

Heeft #MeToo dan helemaal niets veranderd? Toch wel, blijkt uit de enquête van de Volkskrant. Een ruime meerderheid voelt zich nu meer gesteund door de leidinggevende als hij of zij een incident aankaart. Soms hebben leidinggevenden hun oordeel zelfs wel erg snel klaar, vindt Van den Boogaard. ‘Dan veroordelen ze iemand zonder wederhoor te plegen. Zo gebrand zijn bazen op een daadkrachtig optreden. Ze willen er zo snel mogelijk vanaf.’

Werkgevers benaderden de vertrouwenspersonen ook vaker voor advies. Bij een grote gemeente werden de vertrouwenspersonen uitgenodigd voor gesprekken met het personeel over ongewenst, ongepast gedrag en vervelende grappen. Of werkgevers wilden weten hoe je ongewenst gedrag bespreekbaar maakt op een afdeling. Te Brake: ‘Ik zeg dan altijd: wat dacht je ervan om eens een artikel uit de krant te knippen en je mensen te vragen wat hun ervaring is?’ Organisaties hebben de vertrouwenspersoon ook zichtbaarder gemaakt via intranet, flyers en postercampagnes. In die zin is de positie van de vertrouwenspersoon verstevigd, vinden veel vertrouwenspersonen.

En het onderwerp leeft ook meer op de werkvloer, merkt ongeveer eenderde: er wordt in de ‘wandelgangen en bij de koffieautomaat over gesproken’, er is meer discussie, wat tot meer bewustwording heeft geleid. Soms wordt #MeToo een soort running gag, schrijft een vertrouwenspersoon, maar ook dat is prima, ‘want door te zeggen ‘Hé, kijk uit, hè, da’s een metootje’, vestig je er toch even de aandacht op.’

In de zorg, horeca en andere servicegerichte beroepen leidden dat soort gesprekjes op de werkplek tot het besef dat wat men altijd als onderdeel zag van het vak, misschien toch niet zo normaal was. Want meer dan van collega’s heeft personeel hier vooral veel te slikken van patiënten en klanten: van een gast in een sterrenrestaurant die een sommelier voorstelt om te neuken tot een patiënt die zegt de douchebeurt lekkerder te vinden dan een orgasme. De kans op seksueel grensoverschrijdend gedrag uit deze hoek is twee keer zo hoog als van een collega laat de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van TNO zien. Maar vreemd genoeg bleef deze vorm van #MeToo zo goed als onder de radar en kreeg in de media nauwelijks aandacht.

Negatieve gevolgen

Enkele vertrouwenspersonen signaleren ook negatieve gevolgen van de #MeToo-discussie op de werkvloer. Collega’s gaan formeler met elkaar om; zijn ‘terughoudender’, ‘verkrampter’, ‘alerter’, soms ‘bang’. ‘Sommige mannen zeggen minder complimenten te geven.’ Hier en daar wordt er gemopperd: ‘er mag ook niets meer van #MeToo’. Toen Van den Boogaard onderzoek deed binnen een bedrijf vanwege ‘seksueel grensoverschrijdend gedrag’ hoorde hij een paar keer het verhaal dat een werknemer bang was dat het om hem ging omdat hij laatst een arm om een vrouwelijke collega had geslagen. ‘Dat is natuurlijk absurd.’ Bij Defensie kwam hij regelmatig leidinggevenden tegen die als ze met een vrouw een functioneringsgesprek hadden, de deur open lieten. ‘Hoe kijk je dan naar je vrouwelijke collega’s? Natuurlijk worden er bij dat soort gesprekken soms lastige zaken besproken, maar of je dan bang moet zijn dat iemand het je terugbetaalt met een valse beschuldiging?’

‘Alsof vrouwen van niets iets kunnen maken.’ Hoogleraar Römkens kent de sentimenten en vindt die gevaarlijk omdat het een vertekend beeld oplevert. ‘Valse beschuldigingen zijn uitzonderlijk.’ Door dat soort ideeën, maar ook de protesten na het gedwongen opstappen van de dirigent Daniele Gatti die moest vertrekken bij het Concertgebouworkest en oncoloog Jan Schellens die onlangs bij het AMC vertrok, ‘wordt de suggestie gewekt van arme mannen die zomaar onterecht aan de schandpaal worden genageld.’ Maar dat is echt de omgekeerde wereld, vinden Te Brake en Van den Boogaard. Het gaat hier om min of meer bekende Nederlanders. Op de alledaagse werkvloer worden er, ook na #MeToo, nog altijd vele malen minder beschuldigen geuit dan er seksuele intimidatie is. Je begint volgens Römkens zo langzamerhand te begrijpen waarom de hashtag zo’n vlucht nam. ‘Met #MeToo hebben vrouwen een prachtig podium voor zichzelf gecreëerd om publiek te maken wat voorheen verzwegen of door schikkingsovereenkomsten onzichtbaar bleef.’

Want ook bij ProRail zit de billenknijpende verkeersleider gewoon weer op zijn post. Het bedrijf wil er verder niets meer over kwijt, laat een woordvoerder weten. ‘Dat komt de onderlinge verhoudingen niet echt ten goede.’

Ook klant of patiënt kan zich seksueel intimiderend gedragen

In het Amsterdamse restaurant Lastage (met Michelinster) waar mede-eigenaar Elise Moeskops (35) sommelier is, wordt sinds #MeToo veel vaker gepraat over ongewenst gedrag. Maar ze klagen niet over bilknijpende chefs of de foute grappen in de keuken. Ze hebben het over het seksueel geladen gedrag van hun gasten. En dat blijkt voor een veel grotere groep werknemers in serviceberoepen en de zorg een probleem. ‘Het is een onderwerp waar we nauwelijks aandacht aan hebben geschonken in de #MeToo-discussie’, zegt vertrouwenspersoon Inge te Brake.

Vorig jaar november, #MeToo was in volle gang, zaten twee heren uitgebreid te dineren bij Moeskops; ze bestelden dure flessen wijn, werden luidruchtiger en gedroegen zich tegenover haar jongere collega-sommelier steeds amicaler. ‘Toen ik kaas voor ze stond te snijden’, vertelt de sommelier om wie het gaat, Naduah Bronsveld (27), ‘kwam een van de twee achter me staan en fluisterde in mijn oor: ‘Jij bent echt een ontzettend geil wijf.’’ Even later was het weer raak. ‘De zoon van meneer kwam met een Porsche voorrijden en ging er nog even bij zitten. Nieuwe fles wijn. Toen ze wilden afrekenen, zegt-ie tegen me: ‘Ga jij vanavond nou met mij of met mijn zoon neuken?.’’

Het zijn geen uitzonderingen. ‘Gasten vragen je naam, willen weten of je vrijgezel bent; ze gooien bij een veel te hoge fooi een hotelkamersleutel op het schoteltje. Denkt zo’n man echt dat ik met hem het bed in duik?’, vraagt Moeskops retorisch. Ze snapt wel waar het vandaan komt. ‘Wij moeten natuurlijk altijd open zijn, lachen, een praatje aanknopen. Sommige mannen interpreteren dat verkeerd: die denken dat het speciaal voor hen is.’

In goedkopere tenten en cafés is het nog erger, zegt de Brabantse student Annabel van 20, die niet met haar echte naam in de krant wil. ‘Groepen jongens zijn het ergst. Het begint onschuldig: mag ik je nummer, ga je zo nog stappen? Maar soms is het ook bedreigend. In het restaurant waar ik bedrijfsleider was, moest je je voorstellen: ‘Ik ben Annabel en ik ben jullie serveerster vanavond.’ In een mum van tijd vonden ze je op Facebook en kreeg je nog tijdens je dienst whatsappberichten. Of ze sloegen met hun bierglazen op tafel en scandeerden met zijn allen: A-na-bel! A-na-bel! Best intimiderend. Als ik naar huis ging moest ik door het uitgaansgebied, dan werd ik wel eens vastgepakt: hé, jij was onze serveerster, jij gaat met ons mee.’

De oplossing van de meeste horecaondernemers is volgens Te Brake dat serveersters er zelf maar wat van moeten zeggen als ze het te ver vinden gaan. ‘Maar ja, als je een te grote bek hebt, lig je eruit. Want het moet de baas geen klanten kosten natuurlijk.’ Sommelier Moeskops vindt dat horecaondernemers als zij wel een verantwoordelijkheid hebben. Ze sprak met haar collega’s af dat ze na drie waarschuwingen de gast buiten zetten.

Seksuele intimidatie vanuit klanten is, anders dan die van collega’s, niet opgenomen in de Arbowet. Maar de werkgever moet wel zorgen dat werknemers geen last hebben van klanten. Als ie zegt ‘niet zeuren, het hoort erbij’, dan doet hij er niet alles aan om zijn werknemers hiervan te vrijwaren’, zegt hoogleraar Römkens.

Joris Lammers, psycholoog aan de Universiteit van Keulen en expert in machtsrelaties, vindt het opmerkelijk dat het nog nauwelijks over het grensoverschrijdend gedrag van klanten is gegaan in de #MeToo-discussie, ‘want natuurlijk gaat het ook hier over machtsmisbruik.’ Niet door formele machtsverschillen, maar door informele: ‘door machtsverschillen tussen vrouwen en mannen en statusverschillen: de klant is koning, hij betaalt.’ Mensen die zich machtig voelen, hebben meer de neiging hun impulsen te volgen. ‘Ze laten zich minder remmen door sociale normen.’ Evolutionair is dat goed te verklaren: als je de alfaman bent, hoef je je minder aan anderen aan te passen.

Grensoverschrijdend gedrag door klanten is net zo intimiderend, vindt Lammers. ‘Je kunt het niet ontlopen. Zelfs niet door ergens anders te gaan werken.’

Het probleem speelt niet alleen in de horeca, maar ook in andere serviceberoepen en in de zorg. Uit onderzoek van de Amerikaanse vakbond voor cabinepersoneel blijkt dat tweederde van de 3.500 ondervraagde stewards en stewardessen te maken heeft gehad met seksuele opmerkingen of ongewenste aanrakingen van passagiers.

‘Mij gebeurt het niet want ik ben groot en heb een zware stem’, zegt stewardess Eef (een van de weinige stewardessen die wil praten, maar wel anoniem). ‘Maar bij van die poppetjes zie ik het wel gebeuren. Een collega werd tijdens de safety instructions toegezongen door voetbalsupporters met ‘daar moet een piemel in’. Ze stond er maar een beetje te giebelen. Als ik purser was geweest, had ik het vliegtuig aan de grond gehouden.’

KLM reageert terughoudend. Seksueel grensoverschrijdend gedrag komt weinig voor, zegt een woordvoerder. Hoe vaak wil hij niet vertellen, maar ‘de gedragsregels zijn streng en de procedures duidelijk’. Transavia is openhartiger. Het bedrijf vervoert jaarlijks negen miljoen mensen. Per jaar meldt het cabinepersoneel 400 incidenten, waarvan maar 4 gevallen te maken hebben met seksueel overschrijdend gedrag. Kan het zijn dat Transavia geen weet heeft van sommig wangedrag omdat cabinepersoneel er niet over begint? Uit het Amerikaanse onderzoek bleek dat slechts 7 procent melding doet. Onwaarschijnlijk, denkt Van Boven. ‘Dat zouden de pursers weten – die zijn op de hoogte van alles wat zich tijdens een vlucht afspeelt. We herkennen ons niet in het Amerikaanse onderzoek.’

‘Kruip er maar lekker bij hoor, zuster’; ‘Mag ik je kutje zien?’; ‘Beter dan een orgasme, deze douchebeurt’. Op de Facebookpagina van het vakblad Nursing hebben bijna driehonderd verpleegkundigen hun eigen #MeToo-ervaringen gedeeld.

Ook zorgverleners hebben niet alleen te maken met seksuele aandacht van sommige collega’s maar eveneens met die van hun patiënten. Breed uitgemeten in de media werd de enquête van vakblad Medisch Contact onder coassistenten waaruit bleek dat 20 procent van hen grensoverschrijdend gedrag meemaakt – in 60 procent van de gevallen begaan door een medisch specialist (waar co’s sterk van afhankelijk zijn). Wat onderbelicht bleef was dat ook patiënten de co’s lastigvallen. ‘Blijkbaar beschermt de witte jas vrouwen niet tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag’, concludeerde emeritus-hoogleraar Toine Lagro-Jansen erover in Medisch Contact. ‘De man-vrouwhiërarchie lijkt hier sterker dan de arts-patiënthiërarchie.’

Verpleegkundigen hebben daar nog meer last van. 30 tot 50 procent zegt grensoverschrijdend gedrag mee te maken, acht op de tien keer door patiënten. Blijkbaar voelen mannelijke patiënten zich, ondanks hun feitelijk afhankelijke positie, door hun man-zijn boven de verpleegkundigen staan, redeneert psycholoog Lammers. En net als in de horeca, zegt vertrouwenspersoon Te Brake, heerst ook hier het adagium: het hoort bij het professionele handelen om hiermee om te kunnen gaan.

Toch laat de Facebookpagina van Nursing zien dat vrouwen zaken die ze heel lang voor lief namen, en waarvan ze dachten dat die nu eenmaal zo waren, nu kunnen aankaarten. ‘Met #MeToo heeft het een naam gekregen en dus kun je erover praten’, zegt hoogleraar Römkens. ‘Dat is winst.’

Werkvloer amper veranderd door #MeToo: nauwelijks extra meldingen dan andere jaren

Een jaar nadat de #MeToo-discussie is losgebarsten, is er op de Nederlandse werkvloer niet veel veranderd. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant en de Landelijke Vereniging voor Vertrouwenspersonen (LVV). Bijna negen op de tien vertrouwenspersonen constateert dat werkgevers geen extra preventiemaatregelen hebben genomen.