Direct naar artikelinhoud
ColumnBert Wagendorp

We komen er niet uit, met z’n allen. In Katowice noch in Nederland

Bert Wagendorp.

De klimaattop van Katowice (COP24) is mislukt. Er zit geen ambitie en urgentie in de slotverklaring, terwijl het juist de bedoeling was dat er heel veel urgentie en ambitie in zou zitten. Wel was er overeenstemming over het Paris Rulebook, waarin staat hoe er gemeten en gecontroleerd moet worden wat de wereld doet aan vermindering van CO2-uitstoot. Maar zonder ambitie en urgentie weet je de uitslag al: te weinig.

In het laatste rapport van het IPCC stond dat fossiele brandstoffen in 2030 moeten zijn uitgefaseerd om te voorkomen dat de opwarming van de aarde onomkeerbaar is. Over twaalf jaar moet de uitstoot van CO2 wereldwijd met 50 procent zijn verminderd. In Katowice spraken alle landen hun ‘waardering en dankbaarheid’ uit voor het werk van het IPCC en riepen zij elkaar ertoe op ‘rekening te houden’ met de bevindingen van het internationale VN-klimaatpanel. Dat bleek een haalbaar voorstel.

Volgens de voorzitter van de klimaattop, de Pool Kurtyka, was de bijeenkomst trouwens helemaal niet mislukt. ‘Er zijn duizend kleine stapjes voorwaarts gezet’, zei hij, waarna hij van de vergadertafel sprong. Op de foto leek Kurtyka op een zelfmoordenaar die van het balkon stapte.

De 15-jarige Zweedse Greta Thunberg sprak zaterdag de onderhandelaars in Katowice toe. Zij groeide de afgelopen maanden uit tot een wereldberoemde puber, nadat ze na de zomer had geweigerd nog naar school te gaan en bij het parlement in Stockholm op de stoep was gaan zitten. Ze kwam op het idee na de warmste zomer ooit gemeten in Zweden waarin het land werd geteisterd door bosbranden. Op een spandoek stond ‘Skolstrejk för Klimate’: schoolstaking voor het klimaat. Zij deelde ook flyers uit: ‘Ik doe dit omdat jullie volwassenen op mijn toekomst schijten.’ In Katowice ging Greta er weer flink tegenaan. ‘We kunnen geen crisis oplossen zonder die als een crisis te behandelen’, zei ze. Dat was een waarheid als een koe.

Toen ikzelf 15 was, verscheen Grenzen aan de groei, het eerste rapport van de Club van Rome. Het was de eerste keer dat de consequenties van economische groei voor het milieu aan de orde werden gesteld. Het door de club van wetenschappers en industriëlen geschetste doemscenario bleek later niet adequaat. De voorraden fossiele brandstoffen bleken groter dan aangenomen. Kolen, gas en olie zijn ook nu nog overvloedig aanwezig. Dat is een van de oorzaken van de traag verlopende energietransitie.

Wij gingen destijds niet staken, hoewel ook destijds volwassenen vermoedelijk al op onze toekomst scheten. Wij staakten alleen als er ijs lag, zodat we konden gaan schaatsen. IJs kwam destijds nog regelmatig voor en de toekomst zag er ondanks alles tamelijk zorgeloos uit.

Ik vermoed dat de 15-jarigen van nu meer redenen tot zorg hebben. Ze krijgen bijval van praktisch de hele wetenschappelijke wereld, van milieuorganisaties, van ceo’s van grote bedrijven en van Erik Wiebes. Alleen T. Baudet en Trump houden vol dat er niks aan de hand is. Dan is er dus wat aan de hand, want liegen is hun tweede natuur.

Maar we komen er niet uit, met z’n allen. In Katowice noch in Nederland. De uitstoot neemt toe, in plaats van af.

Ambitie en urgentie zijn verplaatst naar september 2019, als de wereldleiders bij elkaar komen in New York om met VN-secretaris-generaal Guterres over het klimaat te praten. En anders wel naar COP25, in november in Chili. Mocht het daar ook niet lukken, dan rest COP26 (november 2020, land nog onbekend) of COP27 (november 2021).

Zonder echte, zichtbare rampen blijft het sukkelen.