Direct naar artikelinhoud
Review

Van Oostrom biedt smeuïg inkijkje in de middeleeuwen

Met smakelijke details schetst Van Oostrom een levendig beeld van Jan van Brederodes wereld. In de onalledaagse carrière van de ridder, die ook monnik en huurling was, loopt veel mis.

Boek (non-fictie) - Nobel streven

Biografieën over middeleeuwse Nederlandse edellieden zijn schaars. Waarom de mediëvist Frits van Oostrom uitgerekend Jan van Brederode (ca. 1372-1415), telg uit een allang uitgestorven oud Hollands adelgeslacht waaraan niet veel meer dan de ruïne van het kasteel bij Santpoort herinnert, interessant genoeg vond voor een levensbeschrijving, wordt pas gaandeweg duidelijk, want een verklarende inleiding ontbreekt. Van Oostrom valt met de deur in huis, door met een driekwart eeuw na Jans dood geschreven familiekroniek te beginnen, die aanvangt bij Adam.

Nobel streven Het onwaarschijnlijke maar waargebeurde verhaal van ridder Jan van Brederode

Frits van Oostrom
Non-fictie
Prometheus; 386 pagina’s; € 24,99

Na een uitgebreide schets van zijn voorvaderen, komt de hoofdpersoon zelf aan bod. Diens carrière is onalledaags, vanaf het moment dat hij op 18-jarige leeftijd zijn vader als heer van Brederode opvolgt tot zijn dood in de Slag bij Azincourt in 1415 als huurling. Hoe Jan van Brederode zover van huis kon eindigen, doet Van Oostrom uitvoerig uit de doeken.

In feite liep door zijn huwelijk met Johanna van Abcoude alles mis, omdat de bruidsschat voor Jan financieel te bezwaarlijk was, en daarna het ene gat met het andere moest worden gevuld. Ook bleef de echtverbintenis kinderloos, wat zelfs met een helse pelgrimstocht naar het Ierse 'Vagevuur van St. Patrick' niet te verhelpen bleek.

Jan zag maar één mogelijkheid om aan zijn schuldeisers te ontkomen: intreden in het klooster

Na deelname aan enige weinig succesvolle Hollandse pogingen tot onderwerping van de semi-heidense Friezen, die de afgehouwen hoofden van hun vijanden nog op staken plachten te spietsen, en een commandantschap in het Hollandse bruggenhoofd Stavoren, zag Jan maar één mogelijkheid om aan zijn schuldeisers te ontkomen: na ontbinding van zijn huwelijk een intrede in het klooster. Acht jaar leefde hij zo als lekenbroeder onder de Kartuizers in het Brabantse Zelem, bij de meest spartaanse van alle kloosterordes. Daar zette hij zich aan de vertaling van een vroom geschrift.

Hoe serieus zijn roeping was, staat ter discussie; toen zijn schoonvader overleed en daarmee diens forse nalatenschap vrijkwam, slaagde hij er met pauselijke dispensatie in om zich van de knellende kloosterbanden te bevrijden. Bij de begeerde erfenis viste hij echter achter het net: in het juridische steekspel werd hij slachtoffer van hogere politiek. Door machinaties van de bisschop van Utrecht ging die naar zijn neef.

Een gewelddadige overval op het Dominicanessenklooster in Wijk bij Duurstede om zijn daar als non ingetrokken ex-vrouw te bevrijden, mislukte en eindigde in enige jaren gevangenschap. Daarna restte hem, als afvallig monnik en onruststoker in de Lage Landen persona non grata, slechts de gang naar het buitenland, met de dodelijke afloop.

Bij de begeerde erfenis viste Jan achter het net

Niet minder boeiend dan Jans levensloop, is zijn leefwereld. Van Oostrom gaat uitvoerig in op ridder- en huurlingenwezen, pelgrimages, duivelsgeloof, de kartuizerorde en de toenmalige omgang met onvruchtbaarheid. Hij weet met veel smakelijke details een levendig beeld te schetsen van de wereld aan de vooravond van de Bourgondische overname van de graafschap Holland, een tijd waarin te midden van anderhalve eeuw burgeroorlogachtig voortzeurende Hoekse en Kabeljauwse Twisten de staatsmacht nog maar zwak was, de familieclan boven het individu ging en wraakzuchtige eigenrichting welig tierde.

Ook gunt hij de lezer een nuttige kijk in de keuken van de mediëvist: de veelzijdigheid én schaarsheid van diens bronnen, en de vindingrijke manier waarop de puzzelstukjes aaneengeregen worden - waarbij een onverwachte vondst de pas gelegde puzzel weer helemaal overhoop smijten kan.