Direct naar artikelinhoud
BoekrecensieYra van Dijk - Afgrond zonder vangnet

Grunberg gevangen in een prikkelende analyse van Yra van Dijk (vier sterren)

Hoogleraar Yra van Dijk vangt Grunberg in een prikkelende analyse van zijn werk. Op een persoonlijk oordeel is de auteur niet te betrappen.

Grunberg gevangen in een prikkelende analyse van Yra van Dijk (vier sterren)

Lang voordat Yra van Dijk (1970) hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde werd, zat ze in de klas met een geestig blond joch dat dagelijks uit school werd gehaald door zijn oude vader. Die had De Oorlog meegemaakt, werd rondgefluisterd. Wat dat te betekenen had bleek in 1994, toen dat joch debuteerde met Blauwe maandagen, een roman waarin het tweede-generatieleed pijnlijk doorklinkt.

Alhoewel Arnon Grunberg (1971) naar eigen zeggen nooit expliciete post-Shoahliteratuur heeft willen schrijven, beïnvloeden de gruwelijkheden uit de Tweede Wereldoorlog zijn werk permanent. De vraag die hij keer op keer stelt, is hoe we kunnen leven met het besef dat barbarij deel uitmaakt van wat wij als beschaving opvatten, ook in het heden.

Gewoon en echt 

Grunbergs oeuvre heeft voor Van Dijk ‘iets raadselachtigs en afgrondelijks’. Gedreven door de wens het ‘vreemde’  te begrijpen analyseert zij in Afgrond zonder vangnet zijn werk, waar ze onderhoudende intertekstuele, politieke en vooral ook psychoanalytische benaderingen op loslaat (en zo ook in bredere zin toont hoe veelzeggend literatuur kan zijn). De romans van Grunberg lenen zich goed voor zo’n ontcijfering, omdat ze vaak zijn geschreven als allegorie: ‘een vertaling van een verdrongen of vergeten verhaal’ en ‘een vorm die bestaat bij de gratie van de herhaling van een ouder verhaal’. Welk verhaal dat is, laat zich raden.

Bij Grunbergs werk is er volgens Van Dijk geen hiërarchie tussen het letterlijke aan de oppervlakte en de diepere betekenis; geen verschil tussen het ‘gewone’ en het ‘echte’. Zo illustreren zijn teksten wat er zo vervreemdend is aan de post-Shoahwereld, namelijk dat de ‘gewone’ wereld minder echt lijkt dan de niet voorstelbare gruwelen van vroeger. Dat mondt uit in een literaire paradox: alleen pijn is ‘echt’, maar er is verbeelding – iets onechts – nodig om de pijn aanwezig te maken. Het is een kwestie waar de schrijver zich tot en met zijn meest recente roman, Goede mannen (2018), mee bezighoudt: hoe te schrijven over het leed van anderen?

Van Dijk verbindt dit weer met Grunbergs gebruik van ironie. ‘Ironische betekenis komt voort uit een verdubbeling: het is een relatie die ontstaat tussen wat er wel en niet gezegd wordt.’ Het sluit aan bij de ‘spagaat’ waarin Grunbergs werk aldus hemzelf verkeert: de missie om tegelijk wel en níét te schrijven over lijden. Die spagaat roept vragen op over de mogelijkheid en wenselijkheid van kunstenaarsengagement – nog een grunbergiaans stokpaardje: ‘Wat betekent het te schrijven over geweld vanuit een op zichzelf gewelddadig systeem? En wat als dat schrijven je bovendien weghoudt van de lijdende ander?’

Omvangrijk oeuvre 

De barbarij in het hart van onze samenleving, het (niet) schrijven over pijn en lijden, de werking van ironie en engagement; telkens weet Van Dijk deze thema’s op overtuigende wijze uit de kluwen van Grunbergs oeuvre te pulken en daarmee een vangnet voor de afgrond te knopen. Dat is prikkelend, maar het roept ook de vraag op of werkelijk al Grunbergs werk door dit net opgevangen wordt.

Zoals Van Dijk het opschrijft, lijkt Grunberg met zijn werk een lineaire, weloverwogen route af te leggen; de ene roman mondt onvermijdbaar uit in de andere, reportage zus gewis in Voetnoot zo. Heeft hij dan nooit een verkeerde afslag genomen? Nooit eens volslagen nonsens geschreven? Vast wel, gezien de omvang van zijn oeuvre, maar Van Dijk spant haar theoretische net zo beslist dat eventuele dwalingen schijnbaar moeiteloos worden opgevangen.

Zoals het een goede wetenschapper betaamt, is Van Dijk bovendien niet te betrappen op een persoonlijk oordeel – los van het feit dat zij het werk van Grunberg een intensieve analyse waard vindt. Of zij van mening is dat al Grunbergs werk even overtuigend binnen de door haarzelf geschepte kaders van literaire kwaliteit en diepgang valt, komen we niet te weten. Het is aan de lezer om met Grunbergs werk onder de arm de afgrond in te springen en te kijken of het vangnet houdt.

Yra van Dijk: Afgrond zonder vangnet
Nijgh & Van Ditmar; 469 pagina’s; € 29,99.