Direct naar artikelinhoud
Column

De afgelopen weken stonden in het teken van kerstkaarten en knalgekte, maar in de zorg ging alles gewoon door

De afgelopen weken stonden in het teken van kerstkaarten en knalgekte, maar in de zorg ging alles gewoon door

Goddank beginnen de gewone weken en het gewone geredder weer. Het fijnstof is uit de lucht, het vuurwerkkarton opgeveegd, de flessen staan voor de glasbak, de as van de twee palletpiramides in Scheveningen is weggespoeld. Er zijn wat mensen blind geworden en er zijn er een paar dood, maar dat is nu eenmaal een oer-Hollandse traditie. Net als het versturen van kerstkaarten zal die knalgekte en het wedstrijdje vuurtorens bouwen ooit verdwijnen. Vuurwerkhaters kunnen voor einde dit jaar alvast een rustig plekje in de bossen reserveren. Jammer genoeg gaat dat vroegtijdig reserveren in de zorg niet. Daar waren plekjes de afgelopen weken traditioneel lastig te reserveren.

Vrijdagmiddag voor het oudjaarsweekend keek ik in onze behandelkamer naar mevrouw Blijleven. Ze zit haar hele lange leven al gevangen in een papierdun en jeukend vel. Vorige maand hadden we met veel moeite en geduld een wond op haar rechterbeen dicht gekregen. De dag voor Kerst is een groot stuk van het vel van haar andere knie in een struikje bij de voordeur blijven hangen. Ook haar pols is gebroken. Die zit inmiddels in het gips. Ze komt voor controle. De assistente is een half uur bezig de gaasjes uit de wonden te peuteren. Ik knip allerlei dooie randjes vel weg en bedenk intussen hoe we de zorg moeten regelen met al die vrije dagen. Ze moet elke dag verbonden worden. Normaal is dat een klusje voor de thuiszorg. Na wat heen en weer gebel, blijkt dat niemand tijd heeft. Ze werken zich al finaal over de kop. Wat nu? Naar de huisartsenpost kan ze niet. Lopend is dat te ver en autorijden met één hand is nog onveiliger dan vuurwerk. In huis zit haar man samen met mijnheer Alzheimer. Hij heeft geen idee hoe hij haar helpen moet. Ze heeft fantastische buren maar die kun je niet met zo’n klus opzadelen. We laten dus halsoverkop peperdure gaasjes via de apotheek aanrukken. Met een beetje mazzel kunnen die tot na het weekend blijven zitten. Maandag zien we wel weer verder.

Ik moet ook nog even naar het hospice. Een dag eerder kon ik daar net nog een bed vinden voor mevrouw Witteveen, 95 jaar. Ze is net als haar hart gewoon helemaal ‘op’. Nachtzorg was niet te vinden, haar dochters zijn zelf ziek of zorgen ook nog voor anderen. Toen ik belde was er in een hospice 10 kilometer verderop net een plekje vrijgevallen. Voordat de familie kon bedenken of ze dat wel wilde, claimde ik dat bed. Dikke kans dat een van mijn collega’s in de regio er anders mee vandoor zou gaan. Ik ben vast niet de enige huisarts met een zorgprobleem. Zorgkrapte maakt me niet socialer.

Mevrouw Blijleven kreeg na het weekend vanwege de penibele situatie toch wondzorg thuis. Mevrouw Witteveen ligt omringd door goede zorg in het hospice. Als goed voornemen heb ik besloten dit jaar al het gedoe van een optimistische kant te bekijken en uitsluitend binnensmonds te vloeken.