Direct naar artikelinhoud
ColumnTeun van de Keuken

De huistelefoon ging, ik voelde meteen nattigheid

De huistelefoon ging, ik voelde meteen nattigheid

De huistelefoon ging. Voor jongere lezers: dat is een telefoon die het alleen in je eigen huis doet. Wat het voordeel daarvan is en waarom ik zo’n ding heb? Geen idee eigenlijk. Aan de andere kant van de lijn klonk een opgewekte jonge vrouwenstem: ‘Bent u meneer T.G van de Keuken?’ ‘Ja.’ Ik voelde meteen nattigheid. ‘Dan mag ik u een heel mooie aanbieding doen!’ De dame leek zelf behoorlijk onder de indruk van het geweldige buitenkansje dat zij mij zomaar kon bieden. Ze wilde mij een abonnement voor een krant verkopen: ‘En het is geheel vrijblijvend hè? Als u er na vier weken toch niet mee wilt doorgaan, dan kunt u er zonder verplichtingen vanaf.’ ‘Ik heb eigenlijk geen belangstelling.’ Ik probeerde het enthousiasme van mijn gesprekspartner in de kiem te smoren, maar liet net genoeg aarzeling in mijn stem doorklinken – dat ‘eigenlijk’ was natuurlijk een beginnersfout – om haar de kans te bieden door te gaan met haar wervingsgesprek. Je wilt ook een zekere elementaire beleefdheid in acht nemen. Die arme telemarketeers zitten de hele dag in een klein hokje mensen te bellen die daar niet op zitten te wachten, worden waarschijnlijk voortdurend afgesnauwd, terwijl hun bazen hen beoordelen op de hoeveelheid nieuwe klanten die ze binnenhalen. Door een vlaag van empathie was ik net iets minder scherp dan nodig was om dit gesprek vroegtijdig te beëindigen.

‘Bent u bekend met onze krant?’ ‘Ja.’ Deze dame kende alle trucs uit het boekje. Waarschijnlijk had ze dat boekje, waarin hele gespreksschema’s staan uitgewerkt, voor zich liggen. Nu was het dus tijd voor de vragen. Als ik er een paar positief zou beantwoorden, dan zou ik meer geneigd zijn uiteindelijk ook ja tegen de aanbieding te zeggen: ‘En vindt u het een goede krant?’ ‘Op zich wel,’ – verdomme waarom nu weer zo eerlijk! – ‘maar ik heb thuis al twee kranten en ik zit niet echt te wachten op een derde.’ Ze liet de stilte net zolang in de lucht hangen tot ik verder praatte. ‘Ik lees ook veel nieuws online.’ ‘O, maar daar hebben we ook een heel goede aanbieding voor...’ Plots had ik er genoeg van: ‘ Sorry. Ik wil écht geen abonnement.’ ‘O, ok.’ Snibbig zei de net nog zo vrolijke vrouw: ‘Dan hang ik op. Hierna wordt nog een bandje afgespeeld. Goedemiddag!’

Er volgde een heel lang bericht, dat ik al vaker had gehoord nadat ik door andere bedrijven ongevraagd thuis was gebeld. Als je het nog kunt opbrengen, kun je na die tergend lange boodschap aangeven dat je door dit bedrijf niet meer gebeld wilt worden. Door dit bedrijf. Anderen mogen je nog steeds telefoonspammen. Dit is niet te doen. In Amsterdam en binnenkort ook Rotterdam krijg je alleen nog reclamefolders in de bus als je een ja/ja sticker op de deur hebt geplakt. Voor telefoonspam moet er ook zoiets komen. Waarom kunnen we na zo’n bandje niet aangeven dat we door geen enkel bedrijf meer gebeld willen worden met aanbiedingen? Of zorg ervoor dat alleen wie expliciet (online) duidelijk maakt dat hij telefoonspam op prijs stelt, nog wordt nog gebeld.