Direct naar artikelinhoud
OpinieKlimaatdefaitisme

Kritiek op Klimaatakkoord conservatieven onwaardig

We zouden trots moeten zijn op het Klimaatakkoord als staaltje Hollandse ­samenwerking.

Het Klimaatakkoord is net zo oer-Hollands als dit beeld.Beeld ANP

Op de drempel van de Kerstdagen werd het ontwerp-Klimaatakkoord gepresenteerd. Geen dag te vroeg. Want binnen elf jaar willen we de Nederlandse CO2-uitstoot halveren.

Het akkoord is een typisch Hollands staaltje samenwerking. Geen land laat zoveel mensen en belangen meepolderen om te komen tot een gedragen aanpak. Honderden deskundigen, maatschappelijke organisaties, vakbonden en energiebedrijven zaten aan tafel. Linkse leiders als Diederik Samsom en Kees Vendrik werkten innig samen met voormalig VVD-leider Ed Nijpels aan honderden maatregelen voor een beter klimaat.

In de laatste week van het jaar volgde echter ook nog een ander oer-Hollands fenomeen. Nog vóór het akkoord is doorgerekend, besloten oppositie en opiniemakers van links tot rechts het alvast flink te bekritiseren.

De kritiek richt zich deels op de rol van de industrie, maar het meest prominent komt een heel nieuw punt naar voren. Het zou zinloos zijn om in Nederland iets aan klimaatverandering te doen. De redenering is simpel. Nederland is verantwoordelijk voor minder dan 0,5 procent van de mondiale CO2-uitstoot. Thierry Baudet wijst erop dat China met meer dan 10 miljard ton CO2 en bijna 30 procent een veel grotere vervuiler is. De hoofdredactie van de Telegraaf schrijft daarom dat de Nederlandse impact niet in verhouding staat tot de ‘offers die worden gevraagd’. Publicist Sylvain Ephimenco sprak in Trouw zelfs van ‘Groene Khmers’, een ongetwijfeld grappig bedoelde maar misplaatste variant op de Rode Khmer, een autoritair regime dat in de jaren zeventig twee miljoen Cambodjanen om zeep hielp.

De commentaren doen denken aan de klimaatscepsis van enkele jaren geleden. Tot voor kort werd door veel zelfbenoemde deskundigen gesteld dat er te weinig bewijs is voor klimaatverandering en we dus niets moesten doen. Dat maakt nu plaats voor klimaatdefaitisme, het opgeven van de strijd voordat die nog maar begonnen is. Ja, het is vreemd om in oktober met 22 graden op het strand te zitten. Ja, extreem weer is levensbedreigend. Maar wat kan Nederland als klein land nou betekenen? Laten we de vlag maar strijken. Niet meer meedoen aan internationale afspraken.

Natuurlijk heeft Nederland met 0,2 procent van de wereldbevolking niet de grootste CO2-uitstoot. Wel hebben we de 18de economie van de wereld. Onze uitstoot per hoofd is het driedubbele van het wereldwijde gemiddelde. Als wij al niet meedoen, waarom zouden de 192 landen met kleinere economieën dan hun best doen voor het Akkoord van Parijs?

Extra vreemd is dat het klimaatdefaitisme zich vooral bij de conservatieven manifesteert. Soortgelijke argumentatie zou onacceptabel zijn bij die andere waarborg van onze veiligheid: onze internationale militaire slagkracht. De Nederlandse bijdrage aan de Navo is beperkt. Krap 1 procent. Wat voor zin heeft dat dan? Als de conservatieven zich tegen de klimaatinspanning keren, zouden zij zich volgens dezelfde logica ook moeten verzetten tegen defensie-investeringen.

Nederland ambieert echter een internationale voorbeeldfunctie. Al Gore prees ons eerder al voor de baanbrekende Klimaatwet. Parlementariërs uit heel Europa kijken nu met open mond naar ons concept-Klimaatakkoord en zoeken naar exportmogelijkheden voor dit ‘Dutch Model’.

Goed voorbeeld doet goed volgen. En de klimaatkansen zijn onweerstaanbaar. Schonere lucht in onze binnensteden. Een fatsoenlijke boterham voor onze boeren én goed voedsel geproduceerd met respect voor de natuur. Lagere energierekeningen. Comfortabele woningen. Veiligheid voor Groningers. Duizenden klimaatbanen. En de grootste innovatiegolf van onze levenstijd.

Dankzij het Klimaatakkoord geven wij als een van de eerste landen concreet invulling aan ‘Parijs’. We gaan de doorrekeningen van het concept straks kritisch beoordelen. Het kabinet moet toezien op een eerlijke lastenverdeling. De industrie moet meedoen. Maar wij moeten ons vooral niet laten tegenhouden door de moedeloosheid van de beroepspessimisten. Ons land is klein, haar daden benne groot.

Rob Jetten is fractievoorzitter van D66 in de Tweede Kamer.