Door het kabinet zal het als een meevaller zijn ervaren: weliswaar sloeg het veelbesproken ‘gele hesjes-protest’ in het weekend over van Frankrijk naar Nederland, maar het mocht nauwelijks naam hebben. In totaal gingen in verschillende steden hooguit enkele honderden mensen de straat op. Dat is geheel conform het patroon waarin het sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw niet meer meevalt om in Nederland grote groepen mensen op de been te krijgen. Althans zolang er geen festival of voetbalwedstrijd omheen wordt georganiseerd. Er wordt wel heel vaak gedemonstreerd in Nederland, maar zelden door velen.
Massademonstraties zijn hier inmiddels onderwerp van geschiedenisprogramma's. Zelfs een record van 50 miljard euro aan bezuinigingen en lastenverzwaringen, door de kabinetten Rutte I en II, bracht nauwelijks mensen op de been. Alleen de leraren waren recentelijk een uitzondering op de regel, maar de poging van de vakbonden om die onvrede uit te breiden tot de hele publieke sector liep alweer uit op een teleurstelling.
Vaak wordt die schijnbare lethargie in verband gebracht met ons zeer open politieke stelsel. Protestbewegingen namens ouderen, milieuactivisten of migranten hebben hier zonder veel drempels toegang tot de wetgevende macht. In Nederland wordt niet op de stoep voor het parlement gedemonstreerd maar in het parlement.
Dat wil niet zeggen dat de gele hesjes het niet blijven proberen. Komende zaterdag willen zij opnieuw de straat op, in elk geval in Amsterdam, Rotterdam, Maastricht, Groningen en Den Haag.
|